8

‘Je mag naakt gaan als je dat wilt,’ Helen grinnikt wanneer Elliot haar vertelt wat we verwachten. ‘Ik bedoelde alleen dat je je eigen kleren niet nodig hebt: wij zorgen overal voor.’

We staan op het strand van La Jolla. Op het punt om in de golven te springen. In wetsuits. Ik ben best wel bang.

‘Helen, weet je het zeker?’ vraag ik, terwijl ik het dichte zwarte schuimrubber omhoog houdt.

‘Jaja, gewoon aantrekken. Ik heb alle maten uitgezocht, ze moeten allemaal passen.’

Zoë heeft haar pak al aan, de rits zo ver open dat haar decolleté te zien is en het lijkt alsof ze een fotoshoot voor Playboy aan het doen is. Sasha lijkt net op Catwoman, Elise weigert om mee te doen en Elliot plast bijna in zijn broek van het lachen: ‘Ik zie er net uit als een dropstengel!’

In werkelijkheid ziet hij er geweldig uit. Zijn warrige haar en slanke lichaam passen prima bij deze surferoutfit. Hij staat zelfs in de juiste houding. Ik herinner me dat hij eens vertelde dat hij als kind wel naar Newquay ging, voordat hij een bleke computernerd werd.

Helen hijst me in mijn pak en dan ben ik er ook klaar voor. Het voelt strak en restrictief, maar tegelijk soepel en flexibel. Vreemd. Aan de ene kant wil ik het direct weer uittrekken, maar nu ik weer wat bijkom van de inspanning van het aantrekken, merk ik snel aan dat gevoel van een tweede huid. Ik schud Elliot de hand: ‘Hé hallo, Dropman? Ik ben Lara, de Menselijke Autoband!’ Elise kan er niet om lachen. ‘Ik weet niet waarom we niet gewoon bij het zwembad hadden kunnen blijven.’

‘Er is geen betere remedie tegen jetlag dan surfen,’ verzekert Helen ons. ‘Je voelt je straks als herboren, ik beloof het.’

‘Ze heeft gelijk,’ geeft Elliot toe. ‘Ik denk dat ik het gewoon in mijn shorts probeer. Ik wil het water op mijn huid voelen…’

‘Maar het water is stervenskoud!’ waarschuwt Elise.

‘Komt wel goed,’ zegt Elliot. ‘Een beetje kou is gezond!’

Ik voel een golf van lust door mijn lichaam stromen wanneer hij zijn wetsuit afpelt. Het is allemaal net iets te veel slow-motion aftershavereclame voor mijn gevoelige hartje.

‘Wat voor kleur shirt wil je?’ Helen geeft me een por en schudt een tas met surfshirts leeg op het zand. ‘Deze zou je onder je wetsuit moeten dragen, maar als jullie ze eroverheen dragen, kan ik jullie uit elkaar houden.’

Zoë pakt een roze, Sasha een groene, Elliot een blauwe, Helen een gele en ik krijg een rode. Rood voor noodgevallen. Rood voor STOP!

‘Helen, ik weet niet of ik het wel kan,’ mekker ik, wanneer ik zie hoe een surfer van zijn plank valt en door een schuimende golf wordt meegesleurd. Ik kan me maar al te goed voorstellen hoe hij half verzuipend en naar adem snakkend weer boven water probeert te komen.

‘Je kunt ook bij mij blijven,’ zegt Elise. ‘Ik ga echt het water niet in.’

Plotseling ben ik Yasmin Bleeth, de koningin van de golven. Wat is een beetje verdrinken vergeleken met de moordlustige Elise?

‘Oké.’ Helen vraagt om onze aandacht. ‘Voordat we het water in gaan, zijn er een paar dingen die jullie moeten weten. Ik zou het allemaal zelf uit kunnen leggen, maar in plaats daarvan heb ik de vrouw uitgenodigd die het mij heeft geleerd en die mijn leven heeft veranderd: Isabelle Tihanyi, ze is mede-eigenaar van…’

‘De California Club?’ gokt Zoë.

‘Dat niet, nee, ze is de vrouw die de Surf Diva’s heeft opgericht, de eerste surfschool voor vrouwen.’

‘Eh, Helen.’ Elliot trekt lachend aan haar elleboog. ‘Er is iets wat ik je al jaren wil zeggen…’

‘Het is al goed,’ verzekert Helen hem. ‘Ze maakt soms uitzonderingen. Ze noemt jullie “de Mannelijke Aanhang”. Maar hoe dan ook, jij bent zo knap dat een paar oesters in je broek het probleem ook wel zouden oplossen, hoor,’ zegt ze plagerig, terwijl ze in zijn borstspieren knijpt.

‘Blijf af!’ lacht hij en slaat haar hand weg.

‘Ze staat op het parkeerterrein te wachten, dus ik ga haar even helpen met alle spullen. Ik ben zo terug!’

‘Helen!’ roep ik haar na.

‘Wat?’ Ze draait zich om.

‘Mogen we elkaar onze wensen al vertellen?’

Helen glimlacht breed. ‘Ik vroeg me al af wanneer je dat zou vragen. Ga je gang, jullie hebben al toegezegd. Vertel maar!

We gaan bij elkaar zitten.

Zoë barst als eerste los: ‘Ik wil van leven verwisselen met een Hollywoodactrice!’

Geen verrassing. Ik heb geen idee hoe de California Club dat voor elkaar gaat krijgen zonder iemand te kidnappen, maar het is een goede wens met een hoog glamourgehalte. Mazzelkont.

Zoë tikt Sasha aan.

‘Ik wil de plek vinden in Californië waar uiterlijk niet uitmaakt! O, wat klink ik ijdel!’ Sasha krimpt ineen.

‘Nee, juist niet,’ verzekeren we, terwijl geen van ons jaloers op haar wens is. Misschien wordt ze wel naar een of andere vage plek in Death Valley gebracht, bij een stapel verdorde schedels, of misschien gaat ze druiven stampen in de Napavallei. Hmm, al die aromatische wijn… Misschien geen slecht idee.

‘Elliot?’ vraag ik.

‘Ik wil naar een pretpark!’

Volledig volgens mijn voorspelling.

‘Ik heb geen idee hoe ze daar een heel weekprogramma van gaan maken,’ zegt hij fronsend. ‘De kans is groot dat ik straks een abonnement op de osteopaat kan nemen of wordt opgepakt omdat ik Minnie Mouse aan het stalken ben.’

Ik had nooit gedacht dat ik zo blij zou zijn om de naam Minnie weer eens in de juiste context te horen.

‘Is dat precies wat je hebt opgeschreven?’ wil Elise nog even weten.

‘Min of meer. Ik heb iets gezegd over het grootste attractiepark, omdat ik zat te denken aan Disneyland, maar ik zou ook blij zijn als het de Magic Mountain of Universal Studio’s wordt.’

‘En wat was jouw wens?’ vraagt Zoë aan Elise.

‘Ik wil er niet over praten.’

‘Doe niet zo raar, je kunt het ons wel vertellen.’

‘Jongens, het is al erg genoeg dat ik iets moest opschrijven zonder dat ik tijd had om erover na te denken.’

Klinkt intrigerend. En erg onplezierig. Dat is mooi.

‘Lara?’

‘Ik kan niet meer exact herinneren wat ik heb opgeschreven,’ lieg ik, ‘maar ik zei dat ik graag tijd met jullie wilde doorbrengen.’

‘Aaaaah, wat ben jij ook een lieverd!’ Zoë omhelst me. ‘Wat jammer van die wens!’

‘Dus eigenlijk weten we al wat Zoë en ik gaan doen. Zij gaat de filmster uithangen en ik ga rondjes rijden in de achtbaan,’ vat Elliot samen. ‘Sasha, geen idee. Maar het wordt zeker ergens buiten LA.’ Hij draait zich om naar mij. ‘Lara, ik heb geen idee hoe jouw saamhorigheidsding gaat werken als we allemaal op een andere plek zitten.’

‘Daar heb je gelijk in,’ zegt Sasha bezorgd.

‘En Elise…’

‘Waag het niet!’ waarschuwt ze.

‘Jij kunt net zo goed…’

‘Aloha!’ We draaien ons om en worden begroet door Helens mentor, een voluptueuze hazelnootbruine surfster gekleed in een sarong en met een strooien cowboyhoed op haar hoofd, waardoor de zon een mooi licht-schaduweffect op haar lachende gezicht creëert. ‘Wat fijn om jullie allemaal te ontmoeten!’

Ze steekt haar surfboard in het zand en schudt ons de hand.

‘Zijn jullie klaar om wat golfjes te pakken?’

‘We gaan het proberen,’ antwoord ik gedwee.

‘We verwachten echt niet dat je binnen een paar uur zo goed leert surfen als Kate Skerrit, maar willen dat je plezier hebt,’ zegt ze bemoedigend. ‘Het motto van Surf Diva’s is: “De beste surfer in het water is de persoon die het meest geniet!” ’

‘Klinkt dat niet geweldig?’ Helen straalt, en geniet duidelijk bij het vooruitzicht dat wij ook kennismaken met haar grote passie.

Ik wil het voor haar best proberen, maar tegelijkertijd vermoed ik dat waar de ene vrouw euforisch van wordt, de andere alleen maar een loopneus en prikkende ogen oplevert.

Terwijl Isabelle ons de basistechnieken laat zien, vraag ik me af of dit een bewuste truc is om ons niet te veel te laten nadenken over wat we net aan de California Club hebben beloofd. En er is zoveel meer om over na te denken dan ik voor mogelijk had gehouden: als we het water ingaan en eruit komen, moeten we de jellyfish shuffle doen (het zand tussen je tenen heen en weer bewegen zodat je niet per ongeluk op een van die glibberige beestjes gaat staan en wordt gestoken), de surfplank niet aan het touw naar je toe trekken; als je je ‘m kwijtraakt ‘Board los!’ roepen om de anderen te waarschuwen, maar je niet verplicht voelen een board te gaan halen als iemand anders de zijne kwijtraakt, niet bumperkleven, niet theedrinken (in een groepje bij elkaar zitten kletsen), altijd je oog op de horizon houden zodat je weet welke golven eraan komen… Ik leer zelfs dat golven worden veroorzaakt door stormen op volle zee en dat de Amerikanen een heel andere uitspraak hanteren voor het woord boei.

We gaan het water nog niet in. Eerst moeten we de cruciale kunst van de ‘pop-up’ leren: op je board vanuit gestrekte ligstand opspringen tot de klassieke surfhouding, met de knieën gebogen. Lang niet zo gemakkelijk als het lijkt. Ik weet al precies hoe de board in elkaar steekt: het ‘dek’ is het gedeelte waar je op staat, de ‘reling’ zijn de zijkanten, de ‘neus’ en ‘staart’ zijn natuurlijk de neus en de staart – maar die pop-up lukt me voor geen meter. Isabelle probeert me uit te leggen dat het gaan staan een van de leukste dingen is, maar mijn benen worden alleen maar moe en wiebelig.

Ondanks dat we op het droge oefenen, weigert Elise om mee te doen. Ze vertelt ons liever wat wij fout doen: ‘Lara, je leunt te ver naar voren.’ ‘Lara, er zit iets op je dijbeen. O, cellulitis!’ Dat soort dingen.

Isabelle ontdekt dat mijn probleem is dat ik wat ‘goofy’ ben, wat geen belediging is, maar een manier om mensen te omschrijven die hun linkervoet voor moeten zetten in plaats van hun rechtervoet.

En dan is het eindelijk tijd om nat te worden.

‘We willen graag dat jullie er op je vijftigste ook nog mooi uitzien, dus wees niet te scheutig met de zonnebrandcrème,’ waarschuwt Isabelle. Ze geeft ons een grote fles crème. ‘Vergeet ook je handen en je voeten niet,’ voegt ze toe, terwijl ze zo’n dikke laag op haar gezicht smeert dat ze lijkt op Kasper het spookje.

‘Kom op!’

‘Wat moet ik nu doen?’ dreint Elise.

‘Je kunt alvast kamp maken en op onze kleren passen.’ Helen weigert om aan haar nukken toe te geven. In plaats daarvan duikt ze direct het water in en peddelt ze stevig richting de open zee. Ondertussen draait ze steeds haar board om en duikt ze onder de golven door waar ze niet overheen kan glijden.

Ik begrijp nog steeds niet hoe ze zo goed is geworden in iets wat ik haar nooit heb zien doen. Ik begin me af te vragen welke verborgen talenten de rest van ons misschien zou kunnen ontdekken als we elke week iets nieuws zouden kunnen proberen.

We staan met de meiden amper tot ons middel in het water wanneer de eerste surfer Sasha probeert te versieren. We kunnen de woorden ‘wijfie’ en ‘stuk’ verstaan, maar adviseren hem ergens anders te gaan hengelen omdat wij zijn lingo niet spreken. Arme Sasha, zelfs op zee is ze niet veilig voor mannen. Wanneer we in dieper water komen, verwacht ik bijna dat Neptunus zelf bovenkomt om haar uit te vragen.

We zijn wel een halfuur aan het peddelen als gekken, om dan allemaal in het water te vallen voordat we ook maar de kans krijgen op de board te springen. Isabelle en Helen zijn geweldige cheerleaders. Ze moedigen ons aan om het nog eens te proberen, maar alleen Elliot heeft wat succes. Ik zie hoe hij een golf weet te pakken en daarna achterover valt en de glinsterende glazen boog breekt. Een paar tellen later komt hij weer boven, een beetje gedesoriënteerd, zijn hoofd heen en weer schuddend om zijn biologische kompas weer op gang te brengen, en klimt weer op zijn board. Dit keer lukt het en kijkt hij ons triomfantelijk aan. Zo actief heb ik hem in jaren niet gezien. Het is echt giga sexy.

‘Hij doet het super, hè?’ Helen komt naar me toe peddelen.

‘Geweldig,’ zeg ik stralend. Ik kan mijn ogen niet van hem af houden.

‘Nog steeds?’ Meer hoeft Helen niet te zeggen.

Ik kijk Helen aan. ‘Voor altijd.’

Ze haalt diep adem en draait zich op haar rug, zodat ze haar board als een soort luchtbed gebruikt. ‘Ik weet niet waarom hij niet inziet dat jij het bent.’

‘Ikke?’

‘Jij,’herhaalt Helen. ‘Ik dacht dat hij er bijna was, en toen kwam Elise.’

‘Er bijna was? Wat bedoel je?’ Ik kom wat dichterbij.

‘Dat gevoel had ik gewoon. Voor ik wegging, waren jullie twee inniger dan ooit.’

‘Dat was zo.’ Ik voel een pijnscheut van verdriet. ‘En toen…’ Ik laat de zin open. ‘Dus jij was de eerste die hij vertelde over de verloving!’ Ik moet het even zeggen.

‘Maak er niet een te groot punt van. Ze hadden gewoon een reden waarom ze me het mij wilden vertellen, alleen kan ik niet vertellen waarom.’

Opnieuw heb ik het gevoel dat ik in het duister tast. Weet de rest iets wat ik niet weet?

‘Het voelt raar, dat hij geheimen voor me heeft,’ biecht ik op.

‘Nou, hopelijk krijg je deze vakantie de kans om erover te praten. Zodat het weer wordt zoals vroeger.’

‘Denk je dat dat nog kan?’

‘Alles is mogelijk,’ zegt Helen beslist.

Ik blijf even zwijgend zitten.

‘Wat vind je van haar?’ waag ik. Ik probeer nuchter te klinken, hoewel Helen altijd al dwars door me heen kon kijken.

Helen draait zich opzij. ‘Je wilt dat ik iets slechts over haar zeg, niet waar?’

‘Graag!’ zeg ik als grapje.

‘Dat ga ik niet doen,’ antwoordt Helen serieus. ‘Ik heb een Anti-Negativiteitsbelofte afgelegd in de California Club.’

‘O. Oké.’ Ik kijk naar beneden naar mijn board, en voel me een beetje de gebeten hond.

‘Maar als je me zou dwingen…’

‘Ja?’

‘Zou ik er geen enkel probleem mee hebben!’ zegt ze plagend.

Ik grijns terug. Meer hoef ik niet te weten. Ik ga voorzichtig net zo liggen als Helen; het voelt aan als een extra stevig waterbed. Elke keer wanneer er een golf aan komt, klamp ik me aan de board vast, terwijl Helen gewoon heerlijk op de golven meedeint.

‘Je voelt je hier echt als een vis in het water, hè,’ merk ik op, terwijl ik de laatste golf afweer.

‘Het heeft even geduurd, maar Reuben was geweldig. Hij was vroeger strandwacht, dus ik voelde me bij hem helemaal veilig.’

‘Strandwacht, echt? Heeft hij je wat trucjes geleerd?’

Helen denkt even na. ‘Nou, als je probeert iemand te redden, moet je je eerst realiseren dat je je eigen leven op het spel zet – meestal grijpen ze je in paniek vast en trekken ze je onder water, dus je moet vrij hard aanpakken en ze zo ver krijgen dat ze je instructies opvolgen, anders verdrink je allebei.’

‘Hoe hard?’

‘Water in het gezicht spatten, of hun duimen achterover duwen totdat ze bijna breken, als ze blijven vasthouden…’

‘Mijn god!’ hijg ik.

‘Het is een kwestie van leven of dood,’ benadrukt Helen. ‘Ik denk dat het beste trucje is om wanneer iemand zijn armen om je heen heeft geslagen, ze bij de ellebogen op te tillen. Jij zakt dan dieper weg, maar omdat zij niet mee naar beneden willen, maar juist omhoog, laten ze los!’

‘En dat alleen maar om ze te laten luisteren – en dan moet je ze ook nog redden!’ Ik schud mijn hoofd.

Terwijl Helen de verschillende procedures uitlegt, kijk ik hoe de zon stiekem achter een wolk verdwijnt. Mijn huid trekt en tintelt, alsof het ijzig koud is, en mijn spieren doen pijn van de inspanning. Het is vrij fris wanneer de zon niet schijnt, maar ik weiger terug te peddelen, omdat ik zo lang mogelijk wil genieten van het vooruitzicht dat ik een warme handdoek om mee kan slaan.

‘Knijp je jezelf wel eens in de arm, dat je je afvraagt of dit allemaal wel echt is?’ vraag ik.

‘Elke dag,’ knikt Helen bevestigend.

‘Echt?’

‘Soms twee keer per dag.’

‘En dat komt allemaal door die California Club?’

‘Nou je, een heleboel was er natuurlijk al.’ Helen spat me nat met zeewater om dit nog even kracht bij te zetten.

‘Ja, dat weet ik.’ Ik spat terug. ‘Maar werkt het echt, dit programma, of wat het ook is?’

‘Het werkt als je erin gelooft.’

Ik denk even na. ‘Denk je dat ik een betere wens had kunnen kiezen?’

Geen antwoord.

‘Helen?’ Ik kijk naar haar en zie dat ze ligt te kijken naar een jongen in een kaki korte broek die bij het parkeerterrein omhangt. Er zit iets geks op zijn been… Ik probeer mijn ogen te focussen, o, het is een tatoeage, zo’n gekartelde Maoriprint die over de hele lengte van zijn kuit loopt. Ik wil net iets zeggen over hoe enorm dat ontwerp tegenwoordig door de jeugd misbruikt wordt, wanneer ik haar ogen zie glimmen.

‘Is dat Reuben?’ vraag ik.

‘Ik ben zo terug!’ is haar antwoord, terwijl ze op haar buik glijdt en snel naar het strand peddelt.

‘Maar eerst even op je rug?’ roep ik haar na, terwijl ik zelf ook wat vlinders krijg.

Mijn wens was dan misschien wat armzalig, maar Helen mag Elise niet. En alles was goed.

Ik blijf even op mijn board dobberen terwijl een papasurfer met zijn driejarige zoontje op zijn schouders voorbij komt scheren, en kijk dan weer naar Helen en haar vriendje. Ze staan druk te praten. Hij draagt een zonnebril en heeft de capuchon van zijn sweatshirt omhoog, dus ik kan zijn gezicht niet goed zien, maar hij ziet er zeker cool uit. Ik vraag me af of hij haar vriendje is. Even kijk of ze gaan zoenen.

Hoooo!’ Zoë klapt met een doffe dreun tegen mijn board aan.

‘Ik krijg er bijna dreadlocks van zeg,’ piept ze, met reden. ‘Sasha en ik gaan terug. Kom je?’

‘Waar is Elliot?’ Ik kijk om me heen en tuur de branding af.

‘Helemaal daar.’ Zoë wijst naar het zuiden, naar waar hij door de stroming naartoe is gedreven. ‘Misschien kun jij hem op gaan halen?’

‘Oké,’ glimlach ik, denkend aan hoe wij tweeën richting de zonsondergang zouden kunnen drijven. Wat zou dat heerlijk zijn: samen zeepaarden temmen, verborgen schatten opduiken, frisbee spelen met zeesterren…

Ik kijk achterom naar Elise, die nog steeds met een zuur gezicht op het strand zit, ook al staat Helen nu bij haar. Haar in kakibroek geklede vriendje is nergens te zien. Was vast niet haar vriendje dan, anders zou ze hem wel aan ons hebben voorgesteld.

Terwijl ik me omdraai op mijn buik en met mijn handen hard afzet om richting Elliot te peddelen, denk ik dat hij er zo wel erg ontspannen uitziet, zittend op zijn board, starend naar waar het donkergroene water en de streperige oranje lucht elkaar raken. Dan gaat hij rechtop zitten en ziet hij er eigenaardig alert uit. O-oo… Even ben ik bang dat de moeder aller golven aan de horizon verschijnt, maar nee, voor zover ik kan zien alleen maar kabbelende golfjes. Toch krijg ik de rillingen. Ik hou er niet zo van zo ver uit de kust te zijn.

Ik kijk weer even achter me naar het strand. Ik knijp mijn ogen bijna dicht om het goed te kunnen zien; het lijkt alsof de meisjes iets lekkers aan het eten zijn. Ik wil ook terug en ook eten, maar Elliot trekt me toch meer. Ik ben er bijna, nog maar een meter of twintig te gaan.

Met mijn hoofd naar beneden peddel ik verder totdat ik, boven het geklots van het water en mijn gezucht, mijn naam ineens hoor: ‘Lara! Lara! LARA!’ Het roepen wordt steeds luider en wanhopiger. Ik krabbel overeind. Waar is Elliot? Zijn board hangt scheef, maar ik kan hem niet zien. Mijn hart springt bijna uit mijn borstkas. Plotseling zie ik zijn verwrongen gezicht boven het water uit piepen: ‘Ga hulp halen!’ roept hij. Zijn paniekerige ogen ontmoeten de mijne en dan verdwijnt hij weer onder de klotsende golven, omlaag getrokken door een zware hand.

Waar hij onder water gaat, komt een oude man omhoog, met een wilde, angstige blik in zijn ogen. Hij maait om zich heen met zijn armen. Even denk ik dat Elliot wordt aangevallen, maar wanneer ze van positie wisselen, realiseer ik me dat hij een oude kerel probeert te redden en dat deze oude kerel hem juist als boei gebruikt, net zoals Helen had voorspeld. Helen! Ik draai me om en zwaai als een gek naar de kust, maar de wind kaatst mijn geschreeuw weer terug. Ook al zouden ze me kunnen horen, ze zijn veel te ver weg om iets te doen. Ik kijk nog even naar Elliot en spring dan in het water, waar mijn tranen en de zilte zee zich vermengen. Ik moet bij hem komen en die elleboogduw proberen bij die ouwe en dan zijn duimen breken! Zo was het toch? O hemel! Wat als ik iemand met mijn eigen elleboog keel of met de surfboard die ik achter me aan trek buiten westen sla?

Voor het eerst in mijn leven vraag ik mezelf af: ‘Wat zou Pamela Anderson doen?’ Omdat ik geen stuntdubbel bij de hand heb, stort ik me in het strijdgewoel en grijp ik iemand – iets – vast en trek het naar boven. Wat is dat? Ik hap naar lucht. Jakkes, billen van een oude vent! Ik spuug het water uit en zie Elliot voor me opdoemen.

‘Snel, geef me je board!’ hijgt hij.

Ik trek aan de enkelband.

‘Hou je vast!’ roept hij tegen de oude man, terwijl hij wanhopig probeert uit zijn greep los te komen.

De oude man grijpt de board vast alsof hij aan de vensterbank hangt, er niet helemaal van overtuigd dat hij echt nog leeft.

‘Sla je been erover,’ zeg ik, terwijl ik uit alle macht zijn uitgezakte benen omhoog duw zodat hij plat kan liggen.

Nu hijg ik ook. Met stekende ogen zoek ik Elliot. Nergens te zien. Milliseconden voordat ik echt in paniek raakt, komt hij aan de andere kant van de board boven.

‘Gaat het?’ hijg ik.

‘Ja! Jij?’ hikt hij, terwijl hij zijn oren scheef houdt en het water eruit probeert te laten lopen, alsof er niets ernstigs is gebeurd.

Ik besluit mee te spelen en haal mijn schouders op. ‘Kan niet beter!’

‘Geweldig! Spring maar achterop!’ Elliot wenkt me om op de board te gaan zitten.

Terwijl hij de neus stevig vasthoudt, ga ik zitten. ‘Als we nou iets hadden om mee te peddelen, zou het net Hawaii Five-O zijn!’ zeg ik.

‘In combinatie met One Foot in the Grave,’ mompelt Elliot, voordat hij beleefd vraagt: ‘Gaat het, meneer?’

De man knippert drie keer; alles is goed.

‘Oké, jouw beurt,’ zeg ik tegen Elliot, terwijl ik op de board klop.

‘Kan niet.’

‘Geen probleem hoor, ik denk dat het ons drieën wel houdt.’

‘Nee, het kan echt niet.’

Ik frons mijn wenkbrauwen.

‘Hij heeft mijn zwembroek uitgetrokken toen ik hem wilde helpen,’ fluistert Elliot.

Terwijl ik nu mijn wenkbrauwen optil, dwalen mijn ogen af naar beneden.

‘Niet kijken!’ roept hij uit, terwijl hij als een gek begint te spartelen om het water troebel te houden.

‘Ik kijk echt niet!’ lieg ik.

Ik kan niet geloven dat ik net een bijnadoodervaring heb gehad en nu breed zit te glimlachen.