4

‘Camera bij je?’ vraagt Helen aan Elliot wanneer hij de laatste bagage achter in Helens zilverkleurige MPV.

‘Hier.’ Elliot klopt op zijn heuptasje.

‘Als je voorin gaat zitten, dan kun je prachtige foto’s maken wanneer we over de brug naar Coronado rijden.’

In één beweging springt Elliot op de bijrijderstoel, waarna hij voor nep alvast foto’s begint te schieten door de voorruit.

‘Er kan nog iemand naast voorin.’ Helen houdt de passagiersdeur open.

‘Toe maar, Lara – jij had pech in het vliegtuig,’ begint Sasha.

‘Nou…,’ zeg ik aarzelend, omdat ik zie dat Elises (Elsies!) voet al boven de treeplank zweeft.

‘Kom, naar binnen!’ Zoë struikelt voor haar langs en duwt me dan naar binnen, naast Elliot.

In de achteruitkijkspiegel zie ik hoe Elise zich in de stoel achter de bestuurder nestelt. Dan zie ik de paniek in haar ogen – ze realiseert zich dat ze nu losgekoppeld is van Elliot, zowel op het horizontale als verticale vlak, en dat er ook diagonaal een hele versnellingsbak tussen zit! Ze probeert van plek te wisselen met Sasha, die net op de middelste stoel gaat zitten, maar het is al te laat. Zoë duwt ze tegen elkaar terwijl ze aan de andere kant bij het raam gaat zitten, en daarna slaat Helen de deur dicht en zit ze opgesloten.

‘We gaan!’ gilt Zoë. ‘Ik kan niet geloven dat we er echt allemaal zijn!’

‘Ik weet het,’ grinnikt Elliot. ‘Het is jaren geleden sinds we als groep samen waren. Wanneer was het voor het laatst… Helens afscheidsfeest?’

‘Nee, toen zat Sasha in Kaapstad voor een shoot,’ zegt Helen. ‘Daarvoor.’

Elliot vraagt het aan zijn secondanten op de achterbank.

‘Wat?’ hapt Elise. ‘Ik kan je niet horen!’

Elliot herhaalt de vraag, zich niet bewust van haar slechte humeur.

Terwijl Sasha nadenkt over de exacte datum, kijk ik Elise met bijna dichtgeknepen ogen aan. Je hebt net elf uur lang naast Elliot gezeten in het vliegtuig en nu gun je mij zelfs niet een kwartiertje in de auto? Kijk eens hoe zielig ze doet. Als ze ons niet kan horen, hoeft ze alleen maar voorover te leunen, de rest kan het ook. Vindt ze het zo erg dat we even herinneringen ophalen? We hebben Helen al meer dan een jaar niet gezien.

‘En die keer dan dat we naar de Bucking Bronco-bar in Watford gingen?’ giechelt Zoë. ‘Misschien zouden we het hier in het echt kunnen doen. Dit is toch het Wilde Westen, niet waar?’

‘Je maakt een grapje zeker? Ik heb nog steeds een pijnlijke jeweetwel.’ Elliot schuift heen en weer in zijn stoel.

‘Je was een natuurtalent!’ Helen lacht. ‘Randy de Cowboy!’

‘O, nee!’ Ik krijg de kriebels. We hebben hem wekenlang zo genoemd. Hij had zeker talent, waarschijnlijk omdat zijn benen zo lang waren dat hij ze gewoon onder de stier door in elkaar kon haken, terwijl die van ons alle kanten op zwaaiden, waardoor we ons vrolijk op zijn hoorns lieten spietsen.

Elliot kijkt naar zijn linkerwijsvinger – die sinds die dag iets vervormd is omdat hij zich te hard vasthield – en zucht: ‘Dat was een geweldige zomer.’

‘Ik zal nooit vergeten…,’ begint Elliot, maar voordat hij zijn gedachte kan afmaken, heeft Elise zich al ver genoeg naar voren gewurmd om het voorbankterritorium binnen te dringen. In plaats van Elliot, bijt ze zich vast in Helen.

‘De airco werkt hier achter niet,’ klaagt ze. ‘Ik denk dat je hem alleen voor aan hebt staan.’

‘Hier zou koude lucht uit moeten komen.’ Helen steekt haar hand naar achteren en voelt met haar vingers over de opening.’

‘Ik heb nergens last van.’ Sasha haalt haar schouders op, even neutraal als altijd.

‘Nou, ik kan amper ademhalen,’ piep Elise, iets te overdreven in haar poging om aandacht te krijgen.

‘Hier, ik doe het raam wel open,’ biedt Zoë aan.

Plotseling creëert een harde luchtvlaag in de auto een windtunneleffect en hoor ik in alle tumult een ijzingwekkende schreeuw. Ik draai me om en zie dat de hele zijkant van de auto ontbreekt; het enige wat Zoë en het onder ons door rollende asfalt scheidt is haar veiligheidsriem.

‘Hou je vast!’ roept Helen.

De auto begint te slingeren wanneer ze hem in de berm rijdt en komt piepend tot stilstand.

‘Wat is er gebeurd?’ Elliot draait zich snel om in zijn stoel.

‘Ik probeerde alleen maar het raam open te doen!’ huilt Zoë.

‘Je trok aan de deurhendel!’ piept Sasha.

Terwijl we even onze bonkende harten tot rust laten komen, rent Helen om de auto heen om de deur dicht te schuiven, dit keer op het raam tikkend om aan Zoë duidelijk te maken waar het slot zit. Ze duwt met trillende vingers het knopje naar beneden.

‘Alles oké?’ vraagt Elliot. Hij klikt zijn veiligheidsriem los zodat hij even geruststellend in Zoës knie kan knijpen.

Zoë knikt, nog steeds geschrokken.

‘Riemen vast, we gaan weer!’ roept Elise terwijl Helen het contactsleuteltje omdraait.

‘Ik vroeg me al af wat dat was, dat suizende geluid,’ zeg ik huiverend. ‘Stel je voor dat je naar buiten was gezogen!’

‘Dat zou vreselijk zijn geweest. Dan zou ik dood zijn gegaan voordat ik beroemd was!’ tobt Zoë.

‘Je zou beroemd kunnen worden om de manier waarop je bent doodgegaan,’ zegt Sasha.

‘Ik denk dat ze daar al een film over hebben gemaakt,’ merkt Elliot op.

‘Echt?’ Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Welke?’

Gone with the wind!’ Elliot giert het uit.

We liggen allemaal dubbel van het lachen. Allemaal, behalve Elise. Het lijkt alsof niets haar meer irriteert dan wanneer Elliot plezier heeft. Echt waar, als ze deze week overleeft zonder dat ik haar hoofd in een blender tot een smoothie mix, mag dat een wonder worden genoemd.

We vliegen verder over de weg, aan beide kanten omzoomd door zacht ruisend gras dat me doet denken aan het spichtige haar van een oud mannetje met een overkam. Bijna in slaap gewiegd door de zachte tinten schrik ik van het paars dat over de betonnen stoepranden golft. Wat eruitziet als een enorme plens paarse verf, is eigenlijk een dichte border bloemen.

‘Kruipende wisselbloem,’ zegt Helen, die me ziet kijken. ‘Het groeit…’

‘Kijk eens naar die achtbaan!’ onderbreekt Elliot, die zijn opwinding amper kan bedwingen. ‘Sorry, maar kijk eens even!’

Wauw!’ Mijn mond valt open wanneer ik de felblauwe stalen lus zie die op stevige Romeinse cijfers in het water staat.

‘Zullen we?’ Helen kijkt ons met pretoogjes aan.

‘Nu?’ piep ik.

‘Hij lijkt de goede weg op te gaan…’ Elliot kijkt hoopvol.

‘Sterker nog, dit is de weg!’ Helen grinnikt, verlaat de snelweg en volgt de bocht van de weg totdat we recht op de ‘achtbaan’ af stevenen.

‘O, mijn God!’ huiver ik, terwijl we omhoog rijden.

‘Welkom op de Coronado Bay Bridge!’ kondigt Helen aan.

Binnen een paar tellen zijn we meters hoger en hangen we hoog boven de zee, met de wolkenkrabbers en het centrum van San Diego achter ons, en een met zandstrand omzoomd eiland voor ons.

Dit moet de mobiele variant zijn van koorddansen. De hekken lijken bij lange na niet hoog genoeg, en mijn maag voelt aan alsof ik net een koprol heb gemaakt over de hoge lat.

‘Links ligt Mexico!’ Helen wijst naar een in mistig gehulde bergketen.

Terwijl Sasha grote ogen maakt, begint Zoë te zingen. ‘Tequila! Doe-doee-da-da-da-da-doee-doee!’

De rest van ons zou graag willen meezingen, maar we hebben het hart in onze keel zitten en kunnen verder niks uitbrengen. Terwijl ik het dashboard stevig vastklem, durf ik even naar beneden te gluren naar de elegante zeilschepen die de baai binnen glijden – kleine witte driehoekjes tegen het strakke blauw water, als gesteven zakdoekjes in de borstzak van een overhemd.

De opluchting is voelbaar wanneer we weer naar beneden gaan. We remmen af en sluiten ons aan in de rij voor de tolhuisjes, om dan een pittoresk straatje in te slaan met sorbetkleurige houten huizen. Ik draai het raampje open en leun naar buiten, omdat ik elk detail op wil zuigen – de oude palmbomen met hun ruige, grijze rastabast, de rode kat die zich uitstrekt op het trottoir in afwachting tot iemand over zijn buik gaat wrijven, de rozenblaadjes die over het netjes gemaaide gras verspreid liggen.

‘Woon jij hier?’ vraagt Elise, de jaloezie duidelijk hoorbaar in haar stem.

‘Nee, ik woon twintig minuten verderop aan de kust, in La Jolla,’ legt Helen uit, om dan Zoë aan te kijken via de achteruitkijkspiegel. ‘Is je Spaans goed genoeg om dat te vertalen?’

Zoës langste relatie was met een Spaanse barman, maar dat is alweer vijf jaar geleden.

Zoë denkt diep na. ‘Het wordt gespeld als J-O-L-L-A, maar uitgesproken als H-O-Y-A?’ controleert ze. Helen knikt.

‘Klinkt bekend, maar, nee…’ Zoë schudt haar hoofd. ‘Zeg het maar!’

‘Het juweel,’ zegt Helen glimmend van trots.

We zuchten in koor. Dit is allemaal zo magisch. Elise kan haar best doen, maar ik weet nu al dat ik geen spijt zal krijgen van deze reis. Ik was vergeten wat hoe opbeurend zon en een mooi uitzicht kunnen werken.

‘Hotel Del Coronado!’ Ik zie het bord van het hotel waar Helen werkt. We geven allemaal een ruk aan onze veiligheidsriemen om als eerste het befaamde gebouw te kunnen zien: een wit gekalkt houten paleis met donkerrode torens, gelegen aan een lang wit strand.

‘Ze zeggen dat het Hotel Del eenderde strand, eenderde zee en eenderde sprookje is,’ glimlacht Helen, terwijl ze de oprit op draait. ‘Maar de meeste mensen kennen het van Some like it hot!’

‘Denk je eens in, Marilyn heeft hier geslapen,’ koert Zoë, totaal in vervoering.

Elk jaar sinds we elkaar kennen probeer ik voor Zoës verjaardag een Marilyn Monroe-souvenir te vinden, dus ik weet wat dit voor haar betekent.

‘Ken je die scène uit de film wanneer ze voor het eerst bij het hotel aankomen en er allemaal oude miljonairs in schommelstoelen van wilgenteen op de veranda zitten?’

‘Ik hou niet zo van zwartwitfilms,’ legt Elise uit.

Dit is vloeken in de kerk voor Zoë, maar de man met kleine bolhoed die op de auto af stapt om ons te verwelkomen fascineert haar te veel om zich aan Elise te ergeren.

‘Inchecken?’

‘Alleen op bezoek.’ Helen leunt voorover. ‘Grant, dit zijn nou die vrienden waarover ik het had.’

‘Heeeee! Welkom!’ Hij begroet ons enthousiast terwijl we uit de auto stappen. ‘Jij moet Elliot zijn…’ Hij schudt zijn hand. ‘En jij zijn verloofde…’ Zijn hand blijft tussen mij en Elise in hangen. Dan kiest hij voor mij! Mijn hart maakt een sprongetje, terwijl ik naar mejuffrouw Tanner knik. Ze moeten het nu wel uitmaken, de portier denkt ook dat wij beter bij elkaar passen!

‘Ik ben Lara,’ zeg ik.

‘Sasha!’ Het Model schudt zijn in handschoen gestoken hand. ‘En dit is Zoë!’

De Bolhoed kijkt met grote ogen naar Zoës decolleté en terwijl de bagagekar voorbij hobbelt, stamelt hij: ‘Let op je… hakken!’ Nog steeds als verlamd. Ik vermoed dat Marilyn ook ongeveer zo is verwelkomd.

‘Zullen we?’ Helen wenkt ons om haar de roodstenen trap op te volgen, duwt de gepolijste glazen deuren open en leidt ons vanuit de oogverblindende zonneschijn een ouderwetse wereld vol donkere houten panelen, krakende balkons en antieke liften binnen. De lobby wordt gedomineerd door een Liz Taylor van een kroonluchter: een enorme met edelstenen bezette blanc-manger waar sierlijke druppels aan hangen die regenbogen door de kamer heen ketsen.

We laten de enorme bloemenpracht even op ons inwerken en gaan dan individueel op verkenningstocht. Elliot wordt aangetrokken door de gezellige bibliotheek (ondanks zijn liefde voor hightech heeft hij altijd iets gehad met oude boeken met versleten stoffen ruggen. Elise vindt ze maar stoffig en vies, wat een reden voor mij is om hem zo nu en dan hele stapels oude boeken te sturen). Terwijl hij boeken bekijkt met goudgedrukte titels als Moon Tide en Midnight Plus One, lijkt Elise even intiem te worden met een goudfluwelen leunstoel, waar ze in met een mijmerende blik wegzakt. Intussen worden Zoë en ik aangetrokken door het exotische Martini-menu. ‘Die Violette-Skyy-wodka met een vleugje cranberry en Blue Curaçao klinkt goed!’ leest ze voor.

En Sasha, waar is Sasha?

Ik draai me om en zie dat ze amper een stap de voorkamer in heeft kunnen doen en nu al een aanbidder aan haar lippen heeft hangen. Niets nieuws dus. Ik heb bijna medelijden met hem, hij heeft geen enkele kans. Niet alleen omdat hij lelijk is, wat hij toevallig ook is (tenzij je houdt van mannen met een paars gezicht alsof hij half wordt gewurgd). Maar als hij haar ook maar een enkel complimentje geeft, heeft hij het bij haar al verbruid. Bij Sasha hoef je niet aan te komen met ‘Hallo schoonheid!’, maar is het eerder ‘Hallo en tot ziens!’.

Maar toch. Het lijkt alsof Meneer Pruim toch met iets origineels is gekomen, want ze blijft langer bij hem staan dan normaal – misschien is ze gebiologeerd door de steenpuist ter grootte van een golfbal in zijn nek – maar ze schudt wel haar hoofd. Hij biedt haar zijn kaartje aan. Ze wuift het af. Hij dringt aan. Ze wijst naar Zoë. Vreemd. Zoë weet altijd wel iets aantrekkelijks te vinden in mannen, maar ik denk dat deze toch een flodderige oorlel te ver is. Hij trekt een lelijk gezicht, ze pakt aarzelend het visitekaartje aan, steekt het snel in haar met kwastjes versierde handtas en loopt dan snel weer naar ons toe.

‘Wat wilde hij nou, behalve wat ze altijd willen?’

‘Wie?’ Sasha begint te blozen.

‘Die vent.’ Ik wijs achter haar, maar hij is al verdwenen.

Sasha haalt haar schouders op en kijkt naar de grond.

Interessant. Waarom zou ze proberen om die ontmoeting te ontkennen? Maar voordat ik kan doorvragen, sleurt Helen ons mee naar het Palm Court, waar door serveersters een high tea wordt neergezet met broodjes en nog meer lekkers.

Binnen een paar minuten nadat we aan tafel zijn gaan zitten, wordt de mooiste taart neergezet die ik ooit heb gezien. Met drie lagen, elk met een eigen persoonlijkheid: de bovenste laag is versierd met allerlei meisjesfrutsels, witglazuur en pastelkleurige pareltjes, daarna volgt een fruitlaag om van te watertanden en als onderste een donkerbruine laag met chocolade, koffie en nootjes.

‘Helen, je hebt jezelf overtroffen!’ Elliot bewondert haar kunstwerk.

Ik kijk naar de verwachtingsvolle gezichten om me heen en denk aan hoe B&B’s vaak hun ontbijt zo ophemelen – wat natuurlijk heel logisch is – maar wat als juist de high tea het hoogtepunt is? Dat zou een geweldige bonus zijn bij de check-in. Je zou je zodra je over de drempel stapt direct een diva voelen.

‘Lara, neem jij ook een hapje?’ Helen geeft me een por. ‘Ik heb de mini-donuts speciaal voor jou gemaakt.’

Mijn leven is één grote zoektocht naar de perfecte donut. Ik hebt ze graag licht en donzig met een zachte maar knapperige buitenkant, in tegenstelling tot de deegachtige kussentjes die vaak worden verkocht.

‘Perfect!’ weet ik nog uit te brengen. ‘Een vleugje jam, en dan echt goede jam, met pitjes en alles!’

Helen glimt van trots, pakt een eclair en neemt een grote hap.

Ik kan mijn ogen niet geloven. Vroeger was het voor haar een traktatie als er een rozijntje tussen haar tanden bleef zitten. Ik vraag me af of er een nieuw culinair equivalent is voor de wijnproeverij: een hapje nemen, deze laten rondwervelen in de mond en dan weer uitspugen. Maar nee, ze slikt hem door. En ze neemt nog een hap.

‘Mmmm, en deze moet je echt proberen,’ zegt Helen enthousiast, terwijl ze een van de knapperige gebakjes pakt waar de custard uit druipt. ‘Ik weet dat het er smerig uitziet, maar ik heb wat extra amandelpasta aan de vulling toegevoegd en ze zijn prima gelukt.’

‘Ik vind deze florentines met chocolade echt heerlijk!’ zegt Sasha enthousiast.

‘Ik eet er elke ochtend twee als ontbijt!’ zegt Helen met een glimlach. ‘Zijn ze niet goddelijk?’

Ik kijk Zoë aan. Ze knikt naar me alsof ze wil zeggen: vraag jij het maar. Dus doe ik dat.

‘Helen…’ Ik probeer luchtig te klinken, wil er niet een te groot punt van maken. ‘Sinds wanneer eet jij je eigen creaties?’

Ze lacht uitbundig. ‘Ik weet het niet, op een dag had ik er gewoon zin in!’

‘Ik snap het niet, je eet al die heerlijkheden en toch zie je er slanker uit dan ooit. Wat is je geheim?’ wil Zoë weten.

‘Zeg niet dat je de ware liefde hebt gevonden, dan maak ik mezelf van kant,’ fluister ik.

‘Om eerlijk te zijn heb ik inderdaad iemand ontmoet!’ Helen straalt.

‘Verrader!’ Ik maak er een grapje van, maar ik voel me ellendig. Is er dan niets over van de oude Helen? Ik bedoel, het is één ding dat ze er anders uitziet, maar om bewust belangrijke roddels achter te houden (ik kan nog steeds niet geloven dat ze eerder op de hoogte was van Elliots verloving dan ik!) en nu ook nog verliefd… Ik voel een knoop in mijn maag en moet mijn best doen om te blijven glimlachen.

‘Zijn naam is Reuben,’ verzucht ze, verrukt.

‘Wanneer gaan we hem zien?’ vraagt Elliot.

‘Snel,’ zegt ze mysterieus.

‘Hoe heb je hem ontmoet?’

‘Wil je dat echt weten?’

Ja!’ roepen we in koor.

Helen kijkt ons allemaal even aan, alsof ze niet zeker weet of we wel klaar zijn voor haar antwoord.

‘Nou…?’ dringt Sasha aan.

Ze haalt diep adem en fluistert: ‘De California Club!’

‘De wat?’ We leunen allemaal naar voren, nieuwsgierig naar de rest.

‘Mevrouw Hill,’ onderbreekt een ober haar. ‘De moeder van de bruid wil u bedanken voor de taart. Hebt u even?’

Zodra Helen buiten gehoorsafstand is, beginnen we met speculeren.

‘Het is vast iets als Weight Watchers,’ verzekert Zoë. ‘Net als in die reclames waarin mensen een geweldig, bruisend leven hebben nadat ze eerst vijftig kilo zijn afgevallen. Kijk haar nou, ze straalt gewoon!’

‘Ze zou geen chocolade-eclairs eten als het Weight Watchers was,’ merkt Sasha op.

‘Misschien is het gewoon de extra suiker die haar zo hyper maakt,’ denkt Elise.

‘Ik denk dat het een surfclub is,’ concludeert Elliot. ‘Het is meer dan alleen afvallen, ze ziet er gespierd uit, lenig – kijk eens naar dat lichaam.’

Elise trekt haar wenkbrauwen op.

‘Niet dat ik heb gekeken,’ voegt Elliot er haastig aan toe.

‘Zou kunnen,’ mijmert Sasha. ‘Het lichaam klopt, ze woont aan het strand, San Diego is de surfhoofdstad van Californië, niet waar?’

‘Ik denk dat het een bemiddelingsbureau is: “De California Club, waar de zon voor singles pas echt gaat schijnen…”,’ is mijn gok. Ik hoop dat het niet te veel opvalt dat dit aspect van haar metamorfose mij het meeste bezig houdt.

‘O nee.’ Elise kijkt geschokt. ‘Wat als het zo’n vreselijke sekte is?’

‘Zoals Scientology,’ mompelt Sasha.

‘O, mijn God! Misschien heeft ze John Travolta wel ontmoet!’ piept Zoë.

‘Ze is veel te nuchter voor dat soort dingen; ze zou zich nooit bij een sekte aansluiten,’ zegt Elliot afkeurend.

‘Een jaar geleden stapte ze nooit de deur uit zonder haar bob glad te strijken met serum, en kijk nu eens!’ benadrukt Zoë.

Terwijl we allemaal zwijgend nadenken, gaat er een rilling over mijn rug: ‘Je denkt toch niet dat ze ons wil rekruteren?’ vraag ik, niet zeker of dat slecht of juist goed is.

‘Je kunt vertrouwen op mijn bullshitmeter,’ zegt Elise nijdig. ‘Zodra ik het idee heb dat iemand mijn gedachten wil lezen, ga ik gillen.’

‘Hoe dan ook, ze ziet er geweldig uit!’ zegt Elliot.

‘Ja, ik zou het wel willen ook proberen.’ Sasha kijkt wat treurig.

‘Ik vraag me af of ze een tijdelijk lidmaatschap voor ons kan regelen,’ vraagt Zoë zich af.

‘Ik denk niet dat we er weer tegen haar over moeten beginnen,’ besluit Elise.

‘Waarom niet?’ vraagt Zoë fronsend.

‘Zo weten we of ze ons wil bekeren.’

‘Aaaahh!’ knikken we allemaal, om onverklaarbare reden meegaand in Elises paranoia.

‘Als een soort test?’ vraagt Zoë.

‘Precies!’ bevestigt Elise.

‘Dus we houden ons…’

‘Stil ja!’ Elise legt haar vinger op Zoës mond. ‘Ze komt eraan!’

We gaan weer verder met onze ‘Hmmm, heerlijk!’-voorstelling, met allerlei gebakjes en hapjes als rekwisieten, en doen alsof ons gesprek niet verder ging dan het ophemelen van haar citroenschuimgebakjes. Helen verrast ons door het niet meer over de California Club te hebben, hoewel dit, in plaats van dat het een opluchting is, ons juist nog nieuwsgieriger maakt. Maar we durven Elises plan niet in de war te schoppen zo snel nadat we hebben beloofd erover te zwijgen, en dan nog, ik weet niet of ik nog meer geheimen aan kan.

Ik kijk naar Helen terwijl ze met de rest zit te keuvelen. Is ze echt zo gelukkig als ze eruitziet? Mijn maag begint weer te draaien. Het gaat hier om haar, niet om mij, dus waarom voel ik me zo droef, zo grijs naast haar? Terwijl Elliot Helen vertelt over zijn laatste promotie (die behoorlijk ongewenst was, omdat hij zijn oude baan en het ontbreken van verantwoordelijkheid liever had dan zijn nieuwe machtsfunctie en bedrijfsauto), voel ik een afstand ontstaan, alsof ik de anderen bekijken vanachter een plastic raam. Het leven van Elliot en Elise gaat met hun huwelijk straks drastisch veranderen, Sasha is een nieuwe weg ingeslagen nu ze is gestopt met modellenwerk en Zoë is druk bezig met solliciteren, en ik… mijn haar is hetzelfde, mijn werk is hetzelfde en wat de liefde betreft, dacht ik dat ik rustig meedeinde op de golven van de onbereikbare liefde, maar het lijkt nog veel erger en pijnlijker te kunnen.

Natuurlijk staat er wel een verandering op het programma in mijn leven, maar in dit geval is het een kans die me wordt ontnomen in plaats van gegeven. Zelfs Helen weet niet dat ik de B&B kwijtraak. Maar ik heb besloten dat nog even geheim te houden. Ik kan het er nu niet over hebben zonder te worden overmand door zelfmedelijden. Ik moet energie halen uit alle blijdschap om me heen. Me concentreren op het positieve. Nog een gebakje dan maar.