2
Tot nu toe heb ik nog maar drie manieren bedacht om Elise tijdens de vlucht te lozen:
1 Terwijl ze haar tas uit het bagagevak wil pakken, rollen Zoës wodka-flessen eruit en vallen ze op haar hoofd.
2 Ik vervang haar DVT-sokken door een paar dat haar bloedsomloop helemaal afsluit.
3 Tijdens het eten stikt ze in een kippenbotje en niemand kan de Heimlich-manoeuvre bij haar doen omdat net het knopje voor de veiligheidsriem is gaan branden.
Verloofd!
Was ze maar een toiletdeur, dan zou ik haar gewoon weer op ‘vrij’ kunnen zetten.
Ben ik verdoofd? Moet wel. Anders zou ik gillen tot ik geen adem meer had. Niet dat ik de ruimte heb om een scène te schoppen. Ik kan niet eens m’n benen kruisen – Zoë heeft haar stoel zo ver naar achteren gekanteld dat ik haar bijna een hoofdmassage kan geven. En wie wil er nou naar mijn gezemel luisteren? Sasha zit midden in haar boek (zo’n verhaal over geisha’s) en Elliot en Elise hebben het te druk met elkaar. Getver.
Ik vecht tegen de tranen en probeer me te concentreren op de film, maar de oorlogsscènes van Lord of the Rings komen op mijn kleine schermpje, amper groter dan een post-it, niet echt tot hun recht. Het eten is een welkome afleiding, en ik had ook net honger. Wanneer ik het broodje afsla dat de stewardess aanbiedt, leunt Elise naar achteren en vraagt of zij hem dan mag hebben. Tuurlijk! wil ik zeggen, eerst steel je al de man van wie ik hou, nou mijn broodje, kom de rest ook maar halen.
Ik neem nog eens lok wijn. Misschien was die tweede fles Pinot Grigio niet zo’n goed idee. Ik word er helemaal sentimenteel van en begin te mijmeren over vroeger, toen we nog jong en ongebonden waren.
Ik genoot altijd van de momenten dat Elliot geen vriendinnetje had – dan kon ik met zijn haar spelen, met hem op de bank hangen en openlijk mijn genegenheid tonen, vermomd als innige vriendschap. Als zij er niet was geweest, hadden we nu met verstrengelde koptelefoons een film gekeken, elkaars pretzels opgegeten en allebei een stijve nek gehad omdat we op elkaars schouders in slaap waren gevallen. Niemand zou ooit kunnen weten hoe geweldig het zou voelen. Maar wanneer er een vriendin is – of nog erger, een toekomstige echtgenote – dan zijn er allemaal verboden gebieden en stille regels. Ik moet op mijn hoede zijn, eerst nadenken voordat ik iets zeg om alles wat verkeerd kan worden begrepen of wat mijn gevoelens kan verraden te censureren. Het voelt alsof mijn gedrag continu in de gaten wordt gehouden door een klein mannetje in een witte jas die ondertussen commentaar levert op wat ik doe: ‘Dat zou je niet doen als je niet van hem hield… Raak hem daar niet aan!... Dat had je niet moeten zeggen waar zij bij was… Snel, ga naar haar toe en glimlach, zodat ze zich niet buitengesloten voelt.’
En dus ben ik erg druk bezig met compenseren, en negeer ik Elliot in een poging mezelf geliefd te maken bij zijn vriendin. ‘Wie, ik? Verliefd op jouw vriendje? Kom nou, zeg!’ En soms, in het kader van gemaakte vriendschap, spannen we tegen hem samen. Maar het is slechts een afweermechanisme: twee vrouwen die elkaar aftasten, die beide iets willen bewijzen – zij dat ze goed voor hem is maar niet zo verkikkerd dat ze haar eigen identiteit kwijtraakt, ik dat ik een meisjesmeisje ben en niet met hem het bed in duik zodra ze zich omdraait. (O, wat zou dat geweldig zijn!)
Als de vriendin aardig is, wat tot nu toe nog nooit echt een probleem is geweest, voel ik me schuldig over mijn gevoelens voor hem en ben ik bang dat ze achter mijn geheimpje komen. Ik durf hem in hun bijzijn zelfs niet aan te kijken omdat ik bang ben dat mijn ogen een liefde uitstralen die zo fel en gloeiend is als in Ghost. Maar echt, waarom zou ik me voor mijn gevoelens voor hem moeten schamen? Soms raak ik gepikeerd, krijg ik het gevoel dat ik me ondergeschikt maak aan iemand die er toch maar een paar maanden is, in plaats van eerlijk tegen mezelf te zijn. Zijn vriendinnen zijn erg aanhankelijk, maar uiteindelijk raken ze hem allemaal kwijt. Dat is mijn grote troost. Met het gevaar dat ik klink als een soort stalker – ik heb ze allemaal overleefd! Maar ja, hij heeft nog nooit eerder een van zijn vriendinnen ten huwelijk gevraagd.
Ik krijg een naar gevoel in mijn maag. En het is niet de lauwwarme burrito die ik eigenlijk weer direct aan de stewardess mee had moeten geven.
Ik weet dat het raar klinkt, maar ik heb altijd gedacht dat hij uiteindelijk met mij zou trouwen. Uiteindelijk. Ik vond het nooit zo erg als het weer eens uitraakte met een vriendje, omdat ik altijd dacht dat het einde van die relatie me weer een stap dichter bij hem in de buurt bracht. Nu is de tijd toch rijp? Dacht ik steeds. Nu heb ik toch wel genoeg sukkels gehad om mijn prins te verdienen?
Niet dat hij voldoet aan mijn ideaal van een prins op het witte paard. Het voelt gewoon goed met hem: ik krijg een warm, voldaan gevoel als hij er is. Hij laat me lachen op een manier dat ik helemaal hulpeloos en duizelig wordt. En hij luistert echt. Als ik hem bel, krijg ik nooit het gevoel dat hij ondertussen de magnetron staat te soppen. Bij andere jongens kreeg ik wel eens het gevoel dat ze zaten te wachten tot ik klaar was met mijn zin, om dan over iets anders te kunnen beginnen. Elliot niet, die geeft me alle tijd. Hij gaat er rustig bij zitten, geeft zich over aan het gesprek en gaat met me mee op alle zijweggetjes die we onderweg inslaan. Hij is er altijd om me advies te geven (zeker als ik iets technisch wil kopen), om over trivia te kletsen of gewoon grappen te maken (hij is eigenlijk een klein jongetje in een volwassen lichaam). En hij kan roddelen als een vrouw. Klinkt toch als het ideaal?
Maar het nadeel… nou ja, als je echt gaat zoeken, dan is er zijn buikje – je weet wel, dat uitstulpsel voor op een verder slank lijf? Maar ik ben zo gek op de zijne dat ik het zie als een draagbare puppy. En je zou hem eens moeten zien als hij zijn bril op heeft en zich ergens op concentreert. En hij moet altijd voor hij gaat slapen iets lezen – hij wil altijd zo graag een artikel in een tijdschrift uitlezen dat hij het niet aan de kant kan leggen, zelfs niet als hij in slaap valt. Het is heel normaal dat hij wakker wordt met het tijdschrift nog in zijn hand. Maar dit zijn van die dingen waar ik mee kan leven. Het enige echte negatieve aan hem, het enige waar ik echt niet tegen kan, is dat hij niet verliefd is op mij.
Ik zucht en zap door de zenders. Er is een sexy film op met George Clooney, maar de man naast me zit ook naar dezelfde kronkelende lijven te staren, dus kan ik dat echt niet gaan kijken – het is net alsof je naast elkaar naar een peepshow zit te gluren. Ik zap door naar de kinderzender: één of ander slecht presterend sportteam wordt getransformeerd tot een kampioensteam door één of andere oude Hollywoodster. Plotseling wordt er een hand naar achteren gestoken en zwaait er iemand met haar vingers voor mijn gezicht langs. Elise zou het uitrekken kunnen noemen, ik noem het haar verlovingsring nog eens onder mijn neus wrijven. Ik had de solitaire diamant nog niet gezien. Solitair, hoe ironisch. Ik ben degene die alleen is.
Ik leun naar voren en steek mijn hand over de stoel heen om een chocolaatje uit Sasha’s jumbozak te graaien, maar vind Elises andere hand in de zak. Het lijkt net zo’n graaier op de kermis, alleen heeft haar klauw ook echt iets te pakken gekregen. Ik ga weer achterover in mijn stoel zitten en kijk toe hoe ze Elliot voert: één roze garnaal voor elke vijf colaflesjes die ze in haar mond stopt. Ik vind al dat verliefde gedoe echt verbijsterend. He kent haar nog geen jaar en ze geniet al van alle extraatjes: het hele intieme/lichamelijke/seksuele deel van hem waar ik alleen maar over kan dromen. En als ze met hem trouwt (hoor mij eens ‘als’ blijven zeggen, ik ben nog niet klaar voor ‘wanneer’), dan gaat dat nog een stapje verder en is hij officieel van haar. Ik denk aan hoe Victoria Beckham naar David kan kijken en vol vertrouwen kan zeggen: ‘Hij is van mij!’ Hoe heerlijk zou het zijn om zo zeker te zijn, om er gewoon aanspraak op te kunnen maken en te voelen dat je bij elkaar hoort. Elliot is mijn vriend, maar is niet van mij. En als hij met Elise trouwt, gebeurt dat ook nooit.
Vol medelijden besluit ik dat het verstandig is om de alcohol te verdunnen met wat water, dus duik ik de pantry in om een plastic bekertje te vullen. Langzaam drinkend staar ik door het raam naar buiten naar de uitgestrekte en met roestkleurige pieken bedekte aarde onder ons, met al die kleine, ondenkbare dorpjes aan riviertjes. Andere werelden. Andere mensen. Andere mannen.
Ik heb erover nagedacht om iemand anders te zoeken die van mij kan zijn, maar er is iets dat me tegenhoudt: ik weet niet hoe ik mijn liefde voor Elliot moet uitzetten. Als ik hem een tijdje niet zie, voel ik bij de eerstvolgende ontmoeting nog steeds vlinders in mijn buik. Nog steeds? Mensen vragen we wel eens: ‘Ben je nog steeds verliefd op Elliot?’ Ik kijk ze dan aan met een blik van ‘Wiehadatnougedachthe?’, maar wat ik wil zeggen is: ‘Waarom zou het gevoel weggaan? Dit is ware liefde. Dit blijft eeuwig duren, verdomme!’ De essentie is dat ik de situatie heb geaccepteerd – ik weet dat hij niet dezelfde gevoelens voor mij heeft, maar ik blijft toch van hem houden.
Oké. Weer in mijn stoel. Misschien zou ik moeten proberen wat te slapen.
Nee. Lukt niet. Rusteloze benen.
Misschien kan ik even naar het toilet gaan om te kijken wat daar te doen is.
Net wanneer ik daar ben, gaat de vouwdeur open en perst Sasha zich naar buiten. Haar ogen zijn verdacht vochtig.
‘Het was de film, zo zielig,’ huilt ze, wanneer ze mijn bezorgde blik ziet. Ze loopt snel terug naar haar stoel voordat ik haar eraan kan herinneren dat ze naar Die Another Day zat te kijken.
Het moet de hoogte zijn. Ik haal mijn schouders op en wring mezelf naar binnen. Tijd om even goed lang naar mezelf te kijken in de spiegel. Ik deins direct terug – wie heeft die lampen in vliegtuigplees toch bedacht?
Wanneer ik even door de gangpaden wandel, moet ik een beetje lachen om de houdingen waarin mensen proberen te slapen. Eén vrouw heeft haar hoofd op het dienblad gelegd. Ik weet niet zeker of ze er nu uitziet als iemand die tijdens een etentje in slaap is gevallen of klaar ligt om te worden onthoofd. De man voor haar heeft zich in de ruimte tussen zijn stoel en het raam weten te wringen en probeert zo te draaien dat zijn hoofd op de stoel ligt. Het kan de moeite niet waard zijn. De twee meisjes aan de andere kant van het gangpad hebben door hoe het moet; ze kletsen zich door de vlucht. Dat zouden Zoë en ik ook doen als we naast elkaar zouden zitten. Ik probeer te horen waar ze het over hebben: ‘Als je van hem houdt, dan vertel je hem dat toch gewoon?’ dringt de ene aan.
Was het maar zo simpel. Zou je het risico willen lopen je beste vriend te verliezen met zo’n bekentenis? Ik hebt ooit geprobeerd het op een niet-verbale manier met Elliot te communiceren. We waren op een feestje en hij moest vroeg naar huis en ik – al veel te dronken – wilde niet dat hij wegging. Ik volgde hem naar buiten en plotseling waren we alleen. Ik weet niet of het het contrast was tussen die zweterige, rokerige woonkamer en de koele, naar jasmijn geurende nacht, maar ik moest hem gewoon aanraken. Het begon als een speels getrek, maar toen viel ik in de struikjes en terwijl hij me weer omhoog trok, gaf ik hem in een echt carpe diem-moment een zoen. En hij zoende terug. Het leek eeuwig te duren en met elke microseconde die voorbijging voelde ik me dieper wegzinken, verloren in verwondering en duizelig van de gevoelens van verrukking en bewustwording. Je bent het echt! Jaren van dagdromen hadden me niet kunnen voorbereiden op het heerlijke gevoel dat me omsloot. Ik zweer dat ik in de zevende hemel was.
Op een gegeven moment hoorde ik Zoë Sasha roepen: ‘Kom eens kijken. Het is haar gelukt!’
Maar toen was hij weg. Ik stond daar nog, me afvragend of ik het me allemaal had ingebeeld, maar toen voelde ik een grote glimlach op mijn gezicht verschijnen. Het was echt gebeurd.
Ik wankelde terug en ging tegen een muur zitten, sloot mijn ogen en probeerde het gevoel nog zo lang mogelijk vast te houden. De warmte, de zachtheid van onze lippen, het lichte gekriebel van het sikje dat hij toen had. De manier waarop hij mijn hart had vastgepakt en mijn hele lichaam had verwelkomd. Ik wilde die nacht niet gaan slapen, omdat ik bang was het gevoel in mijn dromen kwijt te raken. En de drankgremlins hebben inderdaad veel herinneringen vernield, maar er zijn er nog genoeg over om nu nog te koesteren.
Hij belde de volgende ochtend om te vragen of er tussen ons nu niets was veranderd. Hoewel ik heel ‘handig’ me niets meer kon herinneren van wat er was gebeurd, had hij op dat moment een vriendin en leek de kans op een herkansing klein, dus bood ik mijn excuses aan voor mijn gedrag, gaf de alcohol de schuld en vroeg toen hoe hij zich voelde. ‘O, ik heb niet gedronken’, antwoordde hij. Wat had ik toen graag een gat gehad om in te verdwijnen.
Dat is nu zes jaar geleden, maar Zoë heeft het ‘Maar hij heeft je teruggezoend’-idee nooit los kunnen laten. Ik zou wel eens willen weten of hij toen ook iets voelde, of hij het moment misschien net als mij nog wel eens opnieuw heeft beleefd. Als ik de kus op video had kunnen vastleggen, zou ik die band nu grijs hebben gedraaid.
Maar zelfs de beste herhalingen gaan op den duur vervelen en toen kwam er een tijd dat ik dacht dat ik alles moest loslaten – toen we amper nog een gesprek konden voeren zonder dat het woord ‘Elise’ erin voorkwam. Het kon er zomaar tussendoor glippen – ‘Ik was dit weekend bij Elise…’ – of ze was er wanneer ik hem belde en als ik dan iets hoorde zei hij: ‘O, dat is Elise, die spint van genot omdat ik net haar rug heb gemasseerd…’ Getver! Hij raakte haar aan terwijl hij met mij aan het bellen was. Het voelde gewoon verkeerd. Dus belde ik steeds minder vaak en liet ik vaker het antwoordapparaat aan slaan. Ik voelde me verloren, miste hem enorm, maar ik denk dat het de juiste keuze was – ik had even pauze nodig van dat onvervulde verlangen en om het gat te vullen stortte ik me op mijn werk. Nu weet ik echt alles wat er te weten is over lampen uit de jaren dertig.
Tijdens het dalen realiseer ik me dat ik moet accepteren dat ik evenveel kans heb om Elliot te winnen als Zoë heeft om de nieuwe Halle Berry te worden. Maar dan horen we de gezagvoerder over de intercom: ‘Dames en heren. We landen over een paar minuten in het prachtige San Diego, Californië. De temperatuur is een aangename 25 graden en namens mijzelf en de bemanning wens ik u een magisch verblijf.’
Plotseling voel ik hoop in me opwellen. Misschien krijg ik nog een laatste kans? Dit is toch Amerika, het land van dromen! Alles is hier mogelijk! Misschien helpt een verandering van omgeving hem mij in een nieuw licht te zien!
Ik sluit mijn ogen, kruis mijn vingers en doe een wens – Laat hem van mij houden! – terwijl de wielen de landingsbaan raken.