11
Elliot vertrekt de volgende ochtend als eerste. Daarna Elise, die ook op het vliegtuig stapt naar haar bestemming, ergens aan de kust in de buurt van Big Sur. Sasha en ik brengen Zoë naar het treinstation in San Diego en beginnen dan aan onze autotocht het binnenland in.
Ik denk dat voor ons allemaal de blik van trots en hoop op Helens gezicht de reden was dat we het toch besloten te doen. Toen het tijd was om afscheid te nemen, zei zelfs Zoë dat ze liever samen op het strand was gebleven. Wat mij het laatste duwtje gaf was de gedachte dat dit mijn laatste kans is op twee hele nachten alleen met Elliot – dat maakt het allemaal de moeite waard.
‘Wat denk je dat we moeten doen?’ vraagt Sasha ongerust, als we ongeveer dertig kilometer van La Jolla zijn verwijderd. ‘Voor dit soort dingen moet je toch een cursus of zo volgen?’
‘Ik heb geen idee. Er staat alleen maar dat deze plek wordt geleid door Carrie Shandrew, en er is nog een fulltime medewerker, Ty, en een vrijwilligster, Nina. O, en ze hebben vierenvijftig grote katten. Wauw.’
De motor jankt wild als reactie. Ik had verwacht dat ik zou gaan rijden, maar Sasha vroeg of zij mocht rijden, om niet te veel te hoeven nadenken. Het werkt geweldig, zo te merken.
‘We zitten nog wel een tijdje op Freeway 15, toch?’ vraagt ze, popelend om de linkerrijbaan op te gaan. Je zou bijna denken dat ze haast heeft om er te komen.
‘Ja. We moeten even letten op een bordje voor Temecula, daar moeten we afslaan naar de 215.’
‘En dan?’ vraagt ze.
‘Nog een stukje verder naar Riverside, en dan is het daar ergens in de buurt.’
Sasha kijkt me vragend aan.
‘Maak je geen zorgen, we vinden het wel. Jelly Belly?’
Ik schud een paar jelly beans uit het bakje in Sasha’s hand. ‘O, kijk! Je heb een rode, witte en blauwe. Wat vaderlandsliefde! Voor Amerika en Engeland!’
Wat kan ik zeggen. Van dit soort details word ik helemaal blij.
‘Wat voor smaak?’ Sasha kijkt bedenkelijk.
‘Vertel jij het mij maar!’ zeg ik uitdagend, me bedenkend dat dit een prima spelletje is voor in de auto.
Sasha steekt de witte in haar mond: ‘Kokos.’
‘Juist.’
‘Ik gok zonder te proeven dat de blauwe bosbes is,’ besluit ze.
‘Stoer! En ook juist!’
‘Getver, deze is vies!’ Snel slikt ze hem door, samen met de rode. ‘Kersen.’
‘Bijna,’ antwoord ik.
‘Hij smaakt echt naar kersen.’
‘Op het zakje noemen ze het Very Cherry.’
Sasha rolt met haar ogen. ‘Nu ben jij aan de beurt!’
Het snoepjesspel geeft ons allebei een goed humeur en we zijn zomaar in Temecula. Wel zijn we nu, wat een verrassing, allebei behoorlijk misselijk.
‘Ik snap niet hoe jij al die Juicy Pears hebt kunnen eten,’ kreunt Sasha.
(Het was zo’n smaaksensatie dat ik de hele bak op mijn schoot heb leeggeschud om alle peerbeertjes een voor een eruit te pikken.)
‘En ik snap niet dat jij vindt dat de Pink Grapefruit en Top Banana goed samengaan,’ werp ik tegen.
Sasha trekt een vies gezicht. ‘Kun je ze nu alsjeblieft weg doen? Ik word al misselijk als ik ze zie.’
Ik doe ze weg. ‘Gummibeertje?’
‘Och, doe maar!’ Sasha ritselt in de zak. ‘Hoe denk je dat het nu met de anderen gaat?’
‘Nou, Zoë vindt het hoe dan ook geweldig. Die meid heeft de tijd van haar leven en wee degene die haar plannen dwarsboomt.’
‘Ik zou willen dat ik wat meer op haar lijk,’ verzucht Sasha. ‘Ze is zo enthousiast, open, carpe diem. Waar haalt ze die energie vandaan?’
‘Geen idee.’ Ik schud mijn hoofd. Ik ben de maraca’s nog niet vergeten.
‘Denk je dat LA aan haar verwachtingen voldoet?’
‘Zo niet, dan kan ze er toch nog enorm van genieten.’
‘Ik hoop dat ze niet gedesillusioneerd raakt, ze droomt er al zo lang van.’
O-oo. Sasha begint zich zorgen te maken over andere mensen, terwijl ze al genoeg op haar eigen bordje heeft liggen.
‘Maak je maar geen zorgen,’ adviseer ik. ‘Zoë zou even veel genieten bij een benefietavond van de Dyspraxievereniging als bij de Oscaruitreiking.’
‘Het is een gave.’
‘Een zegen,’ zeg ik instemmend. ‘Als ik ooit kinderen krijg, dan is dat het enige wat ik voor ze wil. Niet de vingers van een concertpianist of een IQ van 200, maar een zonnig gemoed.’ Ik pak mijn tas. ‘Laten we haar even bellen, en de Batmantelefoon uitproberen!’
‘Aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaahhhhhhhhhhh!’
Ik houd de telefoon een stukje van mijn oor. ‘Zoë, alles goed?’
‘O lalaaa, het is super! Ik kom net langs een van die grote water viaducten waar Danny en Crater Face doorheen raceten in Grease! Vol met graffiti en met rijtjes bloempotjes bij een van die lozingspijpen, ik denk dat daar iemand woont. O mijn god, er staat daar een naakte man zich gewoon te wassen! Neeee!’
De verbinding valt weg.
Ik kijk naar Sasha. ‘Denk je dat het verstandig was om haar daar alleen naartoe te laten gaan?’
‘Waarschijnlijk niet,’ geeft ze toe.
‘Ik probeer Zoës telefoon opnieuw, maar krijg geen antwoord – ze zit vast in een tunnel, ik probeer het straks weer.
‘Waar zitten we?’ Sasha knikt naar de kaart.
‘Eens kijken… we zijn bijna bij Moreno. Nog maar een klein stukje tot de volgende afslag.’
‘Vind jij dat ik een melancholisch gemoed heb?’ vraagt Sasha, terwijl ze wat nonchalant weer even op dat onderwerp terug probeert te komen.
‘Wie heeft dat gezegd?’ vraag ik, voorzichtig.
Ze knikt. ‘De visagiste bij de videoshoot voor Will Young. Het is een van de meest depressieve dingen die ik ooit heb gehoord. Ik heb het gevoel dat ik me altijd zo zal blijven voelen.’
‘Je kunt het ook van een andere kant bekijken. Als je accepteert dat die melancholie je natuurlijke staat is in plaats van te proberen jezelf opnieuw uit te vinden, dan zijn alle mooie momenten een bonus.’
‘Moet ik me daardoor beter voelen?’
‘Ja, maar ik kan zien waarom je er moeite mee hebt,’ geef ik toe. Ik probeer het opnieuw: ‘Ik herinner me en interview met Carrie Fisher, waarin ze zei dat ze het gevecht tegen haar depressies heeft opgegeven, en dat ze haar ellendige alter ego zelfs een naam heeft gegeven, zodat als iemand haar belt, ze kan zeggen: “Mildred is op bezoek” of hoe dan ook, zodat mensen weten hoe ze zich voelt.’
‘Klinkt eng!’
‘Ik denk dat het een goede manier is om ermee om te gaan. In elk geval weet zij dat Mildred alleen maar even op bezoek is.’
Ik geloof het amper, maar ik krijg plotseling enorm trek in een jelly bean met mandarijnsmaak. Ik probeer het bakje weer op mijn schoot te trekken zonder dat Sasha het merkt.
‘Ik denk dat ik het te vermoeiend zou vinden om Zoë te zijn,’ besluit Sasha. ‘In mijn volgende leven kom ik terug als een van die van nature tevreden mensen. Weet je wel, die mensen die zich zo goed lijken te voelen in hun eigen lichaam.’
‘Net als Elliot,’ zeggen we allebei. Hij is echt de meest relaxte persoon die ik ken. Of in elk geval was hij dat.
‘Freeway 91, hier afslaan,’ geef ik aan voordat Sasha het kan vragen. ‘Vind jij dat hij is veranderd?’
Ze kijkt nadenkend.
‘Ik bedoel niet in een volledige-transformatie-à-la-Helen-manier, maar gewoon, niet zichzelf.’
‘Net als toen Aaron Spelling in Dynasty een andere acteur de rol van Blakes zoon liet spelen?’ zegt Sasha ironisch.
Ik grinnik. ‘Nee, zeker dezelfde jongen, maar… die twinkeling is verdwenen.’
‘Ik wist niet dat hij een twinkeling had,’ plaagt Sasha.
‘Ik denk dat de E-nummers in de gombeertjes je denkvermogen hebben aangetast,’ grap ik. Dan glimlach ik in mezelf: dat zijn al twee grapjes achter elkaar. Het feit dat Sasha bijna op haar eindbestemming is, lijkt haar positieve energie te geven. Of misschien wordt ze een beetje hysterisch.
‘Ik heb er niks van gemerkt, als ik eerlijk ben.’ Sasha probeert mijn vraag over Elliot toch serieus te beantwoorden. ‘Hij was alleen maar aan het lachen op het strand.’
‘Ja. Maar ik kreeg een beetje het gevoel dat hij zichzelf inhield. Wanneer hij lekker aan het dollen was en dan plotseling stopte, bang dat Elise het niet leuk vond of zo.’
Ik ben zo doorzichtig aan het proberen om even heerlijk over Elise te roddelen. Ik had gezworen dat ik dat niet meer zou doen, maar ik kan het niet helpen.
‘Weet je, ik vind Elliot eigenlijk helemaal niet zo haar type,’ zegt Sasha nadenkend.
Sorry? Elliot is toch ieders type?
‘Niet dat hij niet fantastisch is, maar ik zou haar eerder zien met iemand die een beetje meer… een beetje minder…’ Sasha kan de goede woorden niet echt vinden.
‘Wat?’ Ik begin te lachen, erg benieuwd.
‘Misschien iemand die ouder of rijker is, of meer met het uiterlijk van een model.’
Ik glimlach in mezelf. Ik vind dat grappige aan Elliots uitstraling juist aantrekkelijk. Voor mij is hij de knapste man die ik ooit heb gezien, maar tegelijkertijd moet ik toegeven dat hij ook zo’n gezicht heeft waar niks aan gedaan is. En dan bedoel ik niet alleen op chirurgisch gebied. Zijn gezicht is gewoon een weerspiegeling van zijn persoonlijkheid, geen masker van geërfde schoonheid. Natuurlijk is Sasha exact het tegenovergestelde. Bij haar zijn het alleen maar genen en dure vochtinbrengende crèmes. Ik vraag me af: als haar andere wens ook uit gaat komen en ze haar innerlijke identiteit gaat ontdekken, zien we dan ook een verandering aan de buitenkant? Ik denk dat er niets anders op zit dan goed te blijven kijken.
De omgeving lijkt steeds platter en minder interessant te worden hoe dichter we bij Rialto in de buurt komen, dus ga weer verder met cd’s sorteren. Ik leg ze op een stapeltje op het dashboard in een poging een nummer te vinden dat deze zelfanalyse even doorbreekt en de lichtzinnigheid van de situatie weer even naar voren haalt. REM dus maar beter niet. Ah! Gevonden. Ik haal de Sugababes uit het hoesje en druk door naar nummer zes op het compilatie-album.
‘The Lion Sleeps Tonight!’ Sasha herkent de intro direct. ‘Heel grappig!’
We zitten uitbundig te awimmaway-en wanneer de telefoon over gaat. Het is Zoë.
‘De verbinding viel weg, geen idee waarom.’
Het achtergrondgeluid is veranderd. ‘Waar ben je nu?’
‘In een taxi. Ik ben net bij het Union Station aangekomen.’
‘Al filmsterren gezien?’
‘Eigenlijk is de omgeving hier een beetje vreemd en verwaarloosd.’
Zoë klinkt eerder gefascineerd dan bang, maar ik wil meer weten. ‘Vertel,’ zeg ik, terwijl ik haar op de speakerphone zet.
‘Alles is vies, veel lage bebouwing, er loopt een vrouw over het trottoir met een paarse bivakmuts op en een baby, en ze loopt net de 98 cent-winkel binnen… Het is echt een mix van nationaliteiten, al die restaurants… Ik zie een Armeens restaurant, Mexicaans, Creools, Salvadoreaans, Tantra…’
‘Tantra? Is dat niet een soort seks?’
‘Ik lees alleen maar wat ik zie… Cambodjaanse boeddhistentempel, Autoservice Far East, Casablanca Bedden…’
‘Meen je dat serieus?’
‘Vijf T-shirts voor tien dollar negenennegentig, flesje water voor twintig cent, een 99 cent-winkel…’
‘Hé, de wijk gaat al vooruit!’
Zoë moet lachen. ‘Ik rijd nu door een straat die de Avenue of the Athletes heet!’
Ik stel me voor hoe hier een polsstokhoogspringer over een piramide van basketbalspelers vliegt om bij zijn voordeur te komen. ‘Wat is er gebeurd met de Avenue of the Stars?’ wil ik weten.
‘Dat wil ik ook weten! Het zijn hier allemaal pandjeswinkels, linoleumverkopers en tandartsen.’
Ik vraag me af of de California Club dit met opzet heeft gedaan, om Zoë even te laten zien dat LA niet alleen maar glitter en glamour is. Ik hoop dat ze weten wat ze doen. Als ze haar karakter en humeur aantasten, krijgen ze met mij te maken.
‘Dollar World!’ Zoë krijst het uit, helemaal buiten zinnen.
Lieve meid, ze komt wel in Beverly Hills, ook al gaat het met een cent per keer.
‘Nu wordt alles veel trendier, met vintagewinkels en restanten… hé, Lara! Dit zou jij geweldig vinden, ik zag net een winkel die Den of Antiquity heette!’
‘Welke straat is dat?’ Ik wil zien of ik het detailkaart van mijn plattegrond kan vinden.
‘Ik zie geen bordje. O, wauw! Een bus als in Speed!’
‘Riverside Avenue, is dat niet waar wij moeten zijn?’ Sasha wijst vooruit.
Het gebeurt nu allemaal tegelijk.
‘En een politiewagen!’ schreeuwt Zoë. ‘Wat spannend! Ze slaan twee jongens in de handboeien. En ze hebben de meest sexy uniformen ooit!’
Sasha en ik kijken elkaar bezorgd aan.
‘Zoë, ik moet ophangen, het lukt je allemaal wel, toch?’
‘Natuurlijk! En jullie zijn ook samen, dus dat is cool. Elise maakt me niks uit. Maar die arme Elliot, hoe sneller je bij hem bent, hoe beter.’
Amen.
‘Bel me als er iets is,’ druk ik haar op het hart.
‘Doe ik!’
Ik zou willen dat ik haar aan de lijn kon houden tot ze veilig op haar eindbestemming is, maar ik moet weer kaartlezen.
‘We zijn er bijna,’ zeg ik tegen Sasha. ‘Neem de tweede afslag links en…’
Sasha schiet plotseling de eerste de beste zijstraat in.
‘Deze niet!’ gil ik, terwijl ik mezelf schrap zet tegen het dashboard.
‘Weet ik,’ gilt ze, terwijl ze op de rem trapt en in een stoffig en met grind bedekte parkeerhaven tot stilstand komt.
Ik probeer de waterval aan cd’s op te vangen.
‘Ik heb even tijd nodig,’ legt ze uit, geschrokken van haar eigen actie, haperend in- en uitademend terwijl ze het stuur nog stevig blijft vastklemmen, alsof ze vecht tegen een mysterieuze magnetische kracht.
‘Het is al goed,’ zeg ik zacht, omdat ik haar niet verder wil storen. Ik houd de cd’s vast die op mijn schoot zijn gevallen en staar naar buiten. Gewoon rustig en stil blijven. Elke plotselinge beweging kan fataal zijn. Ik kauw niet meer op mijn snoepje, maar druk het zachte klontje tegen mijn verhemelte en draai er met mijn tong omheen.
Er rijdt een rammelende rode pick-uptruck voorbij. Sasha volgt hem met haar ogen tot hij uit beeld is verdwenen en laat dan langzaam het stuur los, zakt achteruit in haar stoel en sluit haar ogen. Zelfs nu nog is er weinig teken van ontspanning. Haar lippen bewegen misschien niet, maar ik vermoed dat ze zichzelf nu een goede peptalk aan het geven is.
Omdat ik het gesprek dat ze met zichzelf heeft niet wil onderbreken, wacht ik. En wacht ik. Mijn ogen flitsen naar het klokje op het dashboard. Het is vijf uur, dus ik waag het erop.
‘Wil je even naar buiten en een rondje lopen?’
Ze schudt haar hoofd.
Ik staar weer naar de gele lijn die de twee weghelften scheidt. O nee. Ik heb kriebel in mijn linkerscheenbeen. Gewoon negeren, het houdt vanzelf op, zeg ik tegen mezelf. Ik moet rustig blijven. Aaaaaaaahhhhh. Mijn been begint te trekken en schiet omhoog alsof iemand me net met een reflexhamertje een pets op mijn knie heeft gegeven, waardoor een handvol jelly beans speels de lucht in vliegt.
‘Sorry!’ mompel ik, onzeker waarom ik mijn verontschuldigingen aanbied.
Sasha knippert naar me en schudt zichzelf wakker om het contactsleuteltje om te draaien. ‘We komen te laat!’
‘Gaat het? Wil je dat ik rijd?’
‘Het gaat al!’ zegt ze, waarna ze met piepende banden een draai van honderdtachtig graden maakt.
Terwijl we weer de Riverside Avenue op rijden, doe ik mijn mond open om iets onzinnigs te zeggen, zoals ‘Maak je geen zorgen, Sasha, ik weet dat je bang bent, maar ik ben er om je te beschermen.’
In plaats daarvan zeg ik: ‘Wist je dat een op de vier mensen in hun leven een geestesziekte krijgt?’
‘Wat zei je?’ Sasha draait het raampje omhoog om de suizende wind tot stilte te manen. ‘Een op de vier mensen wat?’
Ik kan niet geloven dat ik het hardop had gezegd. ‘Is allergisch voor katten,’ lieg ik.
‘Ik vraag me af of er ook statistieken zijn over hoeveel katten allergisch zijn voor mensen?’ mijmert Sasha, met een zekere scherpheid in haar stem.
Ik moet lachen. ‘Ik vraag het me af.’
‘Ik bedoel maar, het kan toch? Misschien was dat het wel. Gewoon een allergie.’
‘Was wat wat?’
Sasha’s gezicht betrekt weer. Ik raak haar kwijt.
‘Sasha?’
‘Het… ik…,’ begint ze, maar ze kan haar angst niet onder woorden brengen.
Ik kan de zin niet voor haar af maken. Ik heb geen idee wat ze wil zeggen. Maar ik weet wel dat ze zich een stuk beter zal voelen zodra we er zijn. Eigenlijk weet ik het helemaal niet zeker, maar ik hoop het wel. Aarzelend ga ik weer verder met mijn kaart en beweeg ik mijn vinger tijdens het rijden steeds een fractie van een millimeter. ‘Agua Mansa!’ Eindelijk, onze straat. ‘Hier is het!’
Sasha slaat af, maar begint direct te twijfelen: ‘Dit kan niet kloppen…’
‘Waarom niet?’
‘Ik zie alleen maar eenden?’
‘Wat?’ Ik volg haar knikje naar rechts en zie eindeloze hokken met hagelwitte kwakers en geen vijver in zicht. ‘Wat bizar!’
‘En daar… struisvogels.’
We rijden langzaam langs de klungelige beesten, die ik er om een of andere reden vind uitzien als zwarte, geveerde doedelzakken. Ik draai mijn raampje naar beneden om het beter te kunnen zien.
‘Ze leven hier nogal gevaarlijk. Wat als de tijgers ontsnappen?’
‘Wat een enorm geruststellend iets om te zetten net voor ik bij ze intrek.’
‘Sorry!’ Ik grinnik. ‘Hier!’ Plotseling zijn we bij het bord: ‘TIGER TIGER. ASIEL VOOR GEPENSIONEERDE DIERENACTEURS. Hé, komen we toch nog eerder beroemdheden tegen dan Zoë, wat vind je daarvan?’ Ik probeer een grapje te maken.
Sasha trapt zo hard op de rem dat mijn riem zich vergrendelt en me bijna diagonaal wurgt. Ik heb in fijnere botsauto’s gezeten.
‘Ze vinden me vast niet aardig,’ zegt ze hortend en stotend, alsof ze ineens enorm de zenuwen krijgt.
Voordat ik haar geruststellend kan zeggen dat iedereen haar vast enorm leuk gaat vinden zodra ze erachter komen dat ze geen gemene ijskoningin is, zegt ze: ‘Dieren houden niet van mij.’
Ik wil lachen, maar besluit het niet te doen.
‘Waarom zeg je dat?’ vraag ik.
‘Het is echt waar. Ze weten…’ Daar stopt ze.
‘Weten wat?’
Sasha ziet er bijna catatonisch uit. Letterlijk. Ik moet iets doen.
‘Kijk eens!’ zeg ik, hopend dat er iets in ons blikveld verschijnt om over door te praten.
‘Wat?’
‘Ik zag volgens mij net een…’ Ik klauter uit de auto alsof ik iets achterna wil gaan dat de bosjes in is gevlucht.
‘O mijn God, ja!’ Sasha volgt me. ‘Hij kijkt ons recht aan!’ Ze verstopt zich achter mij.
Ik kan niet geloven dat ze mijn fantasiebeest ook echt ziet. Waar is het? Plotseling word ik aangestaard door twee goudkleurige ogen. Vriendelijk, niet roofdierachtig, alsof ze willen zeggen: Hé, ben jij daar!
‘Dat is Ryan,’ zegt een stem achter ons. ‘Onze vip-gast. Een lijger, half leeuw, half tijger.’
Nu lijkt hij te willen zeggen. Ik weet het, ik snap er ook niks van.
We draaien ons om en staan oog in oog met een aardig uitziende brunette. ‘Ik ben Carrie,’ glimlacht ze, om daarna warm onze handen te schudden.
Ik kan de ontlading op Sasha’s gezicht zien: godzijdank is er hier iemand die aardig is.
‘Het komt mooi uit dat jullie er deze week zijn,’ gaat Carrie verder. ‘Ik moet naar San Francisco om geld in te zamelen…’
‘Wanneer ga je weg?’ Sasha is al in paniek voor Carrie haar zin heeft afgemaakt.
‘Overmorgen. Ik ben een paar dagen weg, dus Ty kan een paar extra handen goed gebruiken.’
Sasha kijkt weer angstig.
‘Zal ik jullie een rondleiding geven voor het donker wordt?’
Ik knik namens Sasha.
‘We beginnen met Freddie. Een echte duivel, de rest zijn poesjes, met hem vergeleken…’
Kom maar, poesje, poesje…