33

Copper Café, deel twee. Dit keer zitten we in een van de zitjes bij een muurschildering van bebaarde mannen en met oogst beladen wagens. De meiden zijn er allemaal, een beetje ingezakt en met dikke ogen, maar Elliot en Elise zijn er nog niet. Ik ben op van de zenuwen. Ik vraag me af of hij het haar al heeft verteld of niet. Misschien is ze ingestort…

‘Ik heb een berenhonger!’ Zoë kijkt de kaart door. ‘Ik denk dat ik een voorgerecht en hoofdgerecht neem.’

Ik ben je al een stap voor geweest, denk ik bij mezelf.

‘Gaan we wachten of bestellen?’ vraagt Sasha aan onze leider, Helen.

‘Ik denk dat we maar moeten bestellen. O wacht! Daar zijn ze!’

Terwijl de Eetjes op ons af lopen, probeer ik hun gezichten te lezen. Ze zien er allebei behoorlijk vermoeid uit, maar dat doen we allemaal. Elise heeft geen rode ogen. Slecht teken. En ze draagt haar verlovingsring nog steeds. Dat zegt mij genoeg. Mijn hart zakt me in de schoenen. Geen veranderingen dus. Het was gewoon een moment van dronkenschap, een verjaardagskus die net wat te ver ging. Ik zink weg in een moeras van teleurstelling. Ik merk dat er een serveerster naast me staat, maar door het geruis in mijn oren kan ik niet horen wat ze zegt. Ik voel een hand op mijn schouder en kijk op. Het is Amoret.

‘Ik vroeg net: heb je ze gevonden?’ herhaalt ze, terwijl ze mijn koffiekopje vult.

O-oo. ‘Ja! Jazeker! Dankje!’ brabbel ik, biddend dat ze niets zegt over surfers en me verraadt. Dat kan ik er echt niet ook nog bij hebben.

‘Oeps, op!’ Haar laatste drup koffie is voor Sasha. ‘Ik ga even een nieuwe kan halen.’

Ik hoop dat dit het einde van het gesprek is.

‘Wat zocht je?’ vraagt Elise.

Tuurlijk, zij moet het vragen.

‘Eh, ik wilde een paar van die glazen om mee te nemen naar huis,’ ik tinkel er met mijn ring tegenaan. ‘Ze heeft me naar de souvenirwinkel verwezen.’

‘Jaa! Winkelen!’ roept Zoë enthousiast. ‘Ik ben er nog niet geweest. Wat hebben ze nog meer?’

Ik ontwijk haar vraag met een suggestie: ‘Waarom gaan we nu niet even kijken?’ Ik moet weg van deze tafel. Weg van Elliot.

‘Kun jij voor ons bestellen?’ vraagt Zoë aan Helen.

‘Zeg maar wat je wilt.’ Helen is een meesteres in dingen efficiënt afhandelen, zelfs met zand tussen haar tenen. Ze haalt snel een pen tevoorschijn.

‘Ik wil graag een Romeins schoonheidsappeltje, de Zwitserse worstjes uit de oven en een warme chocolademelk.’

‘Smaak?’

‘Chocolade en munt. Met slagroom.’

Een collectief ‘uuggghhhh’ volgt.

‘Wat?’ roept Zoë verbaasd.

‘Lara?’ Helen heeft haar pen in de aanslag.

Ik kan nu echt niets eten, mijn maag zit in de knoop, maar ik wil niet nog meer aandacht door te zeggen ‘Nee, niks, dank je’, dus ik mompel: ‘Geef mij maar een ontbijtsundae…’

‘Wat is dat?’ blaft Elise, duidelijk bang dat ik iets lekkerders krijg dan zij.

‘Vers fruit, vanilleyoghurt en muesli,’ lees ik, me ervan bewust dat Elliot mijn blik probeert te vangen. Ik durf hem niet aan te kijken. ‘En een glas karnemelk,’ hakkel ik nog, alsof ik met zo’n echte boerse aanvulling alles goed kan maken.

‘Hebbes!’ knikt Helen.

Op de gang trekt Zoë me direct mee naar de voordeur en ademt ze de frisse lucht in.

‘Lara, gaat het?’

‘Ik heb het even moeilijk,’ zucht ik.

‘Katers zijn vreselijk. We zijn bijna zo oud dat je amper nog durft te drinken uit angst voor de kater de volgende ochtend. Nog een keer diep inademen.’

Ik zou Zoë zo graag willen vertellen wat er echt aan de hand is, maar ik wil het risico niet lopen dat ze weer naar binnen rent om Elliot in zijn gezicht te slaan. Ze zou zo kwaad op hem zijn dat hij het niet heeft gedurfd. Misschien heeft hij net ontdekt dat Elise op sterven ligt of misschien heeft hij besloten te wachten tot de California Club-week voorbij is. Ik krijg weer een sprankje hoop. Dat kan toch, niet waar? Als hij hun verloving vanochtend had verbroken, was ze vast weggestormd, misschien zat ze dan alweer in het vliegtuig naar Manchester, en had hij het voor iedereen verpest… Misschien wacht hij nog even af.

‘Gaat het alweer?’ vraagt Zoë.

‘Een stuk beter,’ knik ik. ‘Laten we maar weer naar binnen gaan.’

Ik moet het nog niet opgeven. Ik ben al zo ver gekomen. Ik moet in hem blijven geloven.

‘Truien met applicaties!’ gilt Zoë als we de souvenirwinkel annex boetiek binnen lopen. ‘O, kijk eens naar deze met die teckel!’

Samen met haar knuffel ik het chenille.

‘Ik vind deze leuk, met die satijnen balletschoentjes!’ Vreemd genoeg vind ik hem ook leuk. Het is zo gemakkelijk om mensen uit te lachen die deze truien met seizoenthema’s dragen, maar ik begin te denken dat iemand die zo’n trui draagt met een rendier met lovertjes op zijn neus misschien een groter gevoel voor humor heeft dan we denken.

We bekijken de T-shirts, waar één ontwerp, met een emmer en schep van goudlamé me doet denken aan het mysterie van vanochtend… Ik besluit even terloops een vraag naar Zoë te gooien.

‘Voordat we hier aankwamen, heeft Helen je toen veel over haar vriend verteld?’

Zoë denkt even na. ‘Niet echt. Ik denk dat het meer zoiets was van: “Je ziet hem wel als je hier komt!” ’

‘Dus niks over wat hij voor zijn werk doet, of zo?’

‘Ik weet zeker dat ze heeft gezegd dat hij eigen baas is of zo, maar ik kan me niet herinneren of ze heeft gezegd wat hij deed.’ Zoë loopt naar de blouses en mantelpakjes. ‘Kleine Sofia van de dansvloer zou zich hier prima thuis voelen. Het lijkt net de kledingkast van The Golden Girls!’ grinnikt ze, terwijl ze in de schoudervullingen knijpt en de vormeloze rokken omhoog tilt.

‘Heb jij eigenlijk al een foto van hem gezien?’ ga ik verder.

‘Van Reuben? Nee. Ik neem aan dat hij best een lekker ding is. En slank. Surfers hebben geen last van bierbuikjes, toch? O, kijk, de glazen!’ Ze trekt me de hoek om. ‘Welke ga jij kopen?’

Ik kies voor de geelbruine en een maagdenpalmblauwe.

‘Waarom ga je niet voor de roze?’ zegt Zoë tuttend, terwijl ze een lichtroze en een glas met een olievlekeffect oppakt.

We lopen tinkelend naar de kassa, waar ik nog een doosje roze golfballen voor mam meepak. Terwijl onze aankopen worden ingepakt, bladert Zoë door een inkijkexemplaar van het Madonna Inn-boek, en blijft ze hangen bij de bruiloftspagina.

‘Zou jij hier willen trouwen?’ vraagt ze.

‘Direct.’

‘Het is alleen voor de taart al de moeite waard, zo te zien,’ kirt Zoë. ‘Ik heb me toch een honger1’

‘Denk je dat Helen met haar vent gaat trouwen?’ probeer ik nog een keer.

‘Zou me niet verbazen. Ze klinkt helemaal hoteldebotel.’

‘Vind jij het niet gek dat we nog niet aan hem zijn voorgesteld?’

‘Niet echt,’ zegt Zoë schouderophalend. ‘We zijn maar één nachtje in San Diego geweest. Ik weet zeker dat we hem zullen zien als we weer terug zijn.’

Ik sta te popelen om Zoë te vertellen dat we hem waarschijnlijk al hebben gezien, en wat ik in Pismo heb gezien, maar ik wil niet nog meer problemen veroorzaken tot ik meer weet over wat er gaande is. Maar hoe kom ik daar achter als ik in Big Sur zit? Ik zucht diep. Nog één geheim erbij en ik knap echt uit elkaar!

We zeggen maar weinig tijdens het eten, dus duurt het ontbijt maar een paar minuten. Het is bijna tijd om afscheid te nemen. Ik vraag me af hoe ik Elliot even apart kan nemen voor we weer uit elkaar gaan? Ik begin weer in paniek te raken. Als ik nu niet met hem kan praten, kan inschatten hoe hij zich voelt, dan bestaat de kans dat het als een incident de boeken in gaat. Dat risico wil ik niet lopen. Denk na, Lara!

‘Laatste kans voor een plasje voor we vertrekken!’ kondigt Helen aan, wanneer we onze servetjes neerleggen.

Toe, Elise, ga maar! Maar alleen Sasha en Zoë nemen het aanbod aan, waardoor ik met de Eetjes naar de auto’s loop.

‘Nog één nachtje en dan zijn we weer echt samen.’ Elise neemt Elliot in een bijna claustrofobische houdgreepknuffel. ‘En dan laat ik je geen seconde meer alleen.’

Hij wurmt zich vrijwel direct los uit haar armen.

‘Eh, Elise, vind je het erg? Ik wil even met Lara praten.’

Ze kijkt alsof hij haar net in het gezicht heeft geslagen. Ik schrik zelf ook: zoiets directs had ik niet verwacht.

‘Een paar minuutjes,’ zegt hij.

Me boos aankijkend alsof het mijn schuld is, beent Elise weg.

Wanneer ze uit het zicht is, kijkt Elliot me voorzichtig aan en vraagt hij: ‘Hoe voel je je?’

Ik weet niet of hij mijn kater bedoelt of wil weten of de passie die de sterren gisteravond zagen ook de volgende ochtend nog brandt, dus begin ik ook voorzichtig.

‘Oké,’ glimlach ik, op een manier die zegt dat ik best nog wel een kusje wil. ‘En jij?’

Hij glimlacht terug. ‘Dat was me het dansje wel gisteravond.’

‘Mmm,’ hum ik instemmend, nog steeds wachtend op verdere uitleg. Ik wil niet als eerste iets zeggen. Het is zijn beurt om te zeggen wat hij gaat doen. Hij is degene met een verloofde.

‘Luister, ik heb nagedacht over de B&B,’ begint hij.

De B&B? En ik dan? Wij dan? Hoe dan ook, ik luister.

‘Misschien heb ik het geld om je te helpen.’

‘Wat?’ lach ik. ‘Heb je vannacht de loterij gewonnen?’

‘Nee.’ Hij schudt zijn hoofd en haalt nerveus adem. ‘Maar als ik dat huis niet koop met Elise…’

‘Dan zou je gaan samenwonen zonder een huis,’ maak ik zijn zin af.

‘Wat als ik geen huis nodig heb?’ Hij kijkt me indringend aan. ‘Wat als ik niet ga trouwen? Niet met Elise, in elk geval.’

Mijn hart doet een dubbele looping en alles wordt zwart. Even denk ik dat ik ben flauwgevallen, maar dan realiseer ik me dat iemand zijn handen over mijn ogen houdt. De prikkelige kus in mijn nek zegt genoeg.

‘Joel!’ roep ik uit.

Voordat ik me ook maar kan omdraaien, heeft hij me al opgeschept voor een innige omhelzing.

‘Laat me jou eens bekijken, dertigjarige dame!’ Hij zet me weer neer en pakt mijn gezicht in zijn handen.

‘Waar kom jij vandaan?’ hakkel ik. Ik kan zijn timing niet geloven – wacht maar tot ik hem over Elliot heb verteld, dan is hij vast verrukt! Missie geslaagd!

‘Hoe wist je dat we hier waren?’ vraag ik, nog steeds duizelig.

‘Zoë,’ legt hij uit. ‘Toen jij wegging uit het restaurant, hebben we nog even gepraat. Ik wilde hier gisteravond al zijn, maar ik had een zakendiner dat ik niet kon afzeggen.’

‘Maar we gaan net weg.’ Ik kijk om me heen, de anderen komen eraan.

‘Ach, je weet hoe fijn ik het vind om jou rond te rijden,’ zegt hij met een knipoog.

‘Ga jij naar Breathe?’ O, geweldig! Dan hoef ik niet alleen met Elise te rijden. ‘Waar is je auto?’ Ik kijk om me heen en zoek zijn zwarte Jeep.

‘We gaan niet met de auto.’

‘Ik ga echt niet joggen!’ waarschuw ik. ‘Het is meer dan honderdvijftig kilometer!’

‘We gaan vliegen! Een vriend van mij is piloot. Hij heeft een kleine vierpersoons Cessna. Hij kan ons op een paar meter van de ingang afzetten.’

Vol verbazing schud ik mijn hoofd. ‘Maak me gek!’

‘Elise stapt echt niet in zo’n ding,’ waarschuwt Elliot met een norse blik.

‘Hé kerel, ik had je niet gezien!’ Joel steekt zijn hand uit en schudt die van Elliot. ‘Hoe hangt ‘ie?’

‘Niet!’ briest Elliot. Zijn hele houding is veranderd. De voorzichtige, hoopvolle blik die hij een paar minuten geleden had, wordt nu overschaduwd door iets duisters en chagrijnigs. Na het handen schudden draait hij zich om, om Elise op zich af te zien lopen.

‘Mag ik al weer terugkomen?’ Ze kijkt Elliot kwijnend aan.

Elliot gooit zijn handen omhoog, alsof hij wil zeggen: ik ben klaar – doe maar wat je wilt.

‘Elise, dit is Joel.’ Ik stel hem voor. ‘Weet je nog dat je in Yosemite met hem hebt gepraat?’

Elliot draait zich om, een beetje in de war. Waarom doet hij zo raar als Joel er is? Jaloezie kan het niet zijn, niet na gisteravond. Het is overduidelijk voor wie ik heb gekozen, toch?

‘O ja.’ Elise bekijkt Joel van zijn stekeltjes tot aan zijn Nikes. ‘Hoi!’

‘Hij vliegt met ons naar Big Sur. Het is een klein vliegtuigje, maar heel veilig,’ zeg ik geruststellend.

Elise doet direct een stap achteruit. ‘Echt niet.’

Elliot haalt zijn schouders op – ‘ik zei het toch’ – en vouwt zijn armen voor de borst.

Ik doe mijn mond weer open, maar Joel legt zijn hand op mijn arm, alsof hij ‘dit varkentje wel even zal wassen’.

‘Ach, het is helemaal aan jou, maar het is een korte, prettige vlucht. Het weer is perfect, er hangt geen wolkje aan de lucht en we vliegen zo laag dat je bijna je kleine teentjes in de zee kunt dopen.’

Die teentjes, dat gaat een beetje ver. Vreemd genoeg komt Elise niet met nog meer bezwaren, dus gaat Joel verder. ‘Zo te horen heb je niet veel vrije tijd om in Big Sur rond te kijken. Op deze manier kun je even genieten van de prachtige ruige natuur.’

Elise kijkt hem gebiologeerd aan. ‘Oké, als jij het zegt.’

‘Zou ik tegen je liegen?’ zegt Joel als een echte charmeur.

Elliot en ik kijken elkaar aan. Would I lie to you. Ons nummer. Eventjes voelt het alsof we boven de andere twee uitstijgen, en weer contact hebben. Dan trekt Joel me weer in zijn armen.

‘Het is zo fijn je te zien!’

Ik wil hem ook omhelzen en lang vasthouden, maar Elliot kijkt zo beteuterd dat ik het bij een korte knuffel houd. Dan trek ik mezelf los en wenk ik de anderen. Ze drommen zich samen rond Joel (natuurlijk krijgt hij alle aandacht) en ik maak van deze kans gebruik om Elliot even terzijde te nemen.

‘Wat je eerder zei…,’ begin ik, enthousiast over het idee dat hij mede-eigenaar wordt van de B&B, en nog beter, het stukje dat door iedereen als een aanzoek zou worden opgevat!

‘Vergeet het maar,’ hapt hij.

‘Vergeet het maar?’ herhaal ik, stomverbaasd.

‘Ik weet waarom ik het zei.’ Boos schraapt hij met zijn schoen over de grond.

‘Trek je je aanbod weer in?’ Ik wil dit even helder hebben, voordat mijn emoties door de dam barsten die ze amper binnen kan houden.

‘Je hebt het niet geaccepteerd,’ gromt hij, terwijl hij zijn ogen afwendt.

‘Ik kreeg de kans niet,’ redeneer ik, en probeer kalm te blijven.’

‘Hoe zou dat nou komen?’ Elliot werpt Joel een boze blik toe, alsof hij hem wel een enorme klap zou willen verkopen.

‘Is dat het dan?’ Ik kan dit niet geloven.

Elliot haalt zijn schouders op.

Hij gedraagt zich als een kind en ik voel de frustratie in me op borrelen. ‘Zit je iets dwars?’ vraag ik hem op de man af.

‘Zoals?’ zegt hij pruilend.

‘Zoals Joel,’ antwoord ik geërgerd.

Elliot snuift en kijkt de andere kant op.

‘Wat?’ Ik pak zijn revers beet en kijk hem boos recht in zijn gezicht.

‘Niets!’ kreunt Elliot, terwijl hij zich lostrekt. ‘Als je jezelf voor gek wilt zetten…’

‘Pardon?’ lach ik, totaal over de rooie. ‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’

‘Dat je daar in trapt, in die “mijn vriend is een piloot”-nonsens!’ zegt Elliot snerend.

‘O, en dat vliegtuig heeft hij ook verzonnen, zeker?’ schimp ik.

‘Vergeet het maar!’ Elliot probeert weg te lopen.

‘Waag het niet!’ Ik ga voor hem staan. ‘Als je iets wilt zeggen, zeg het dan,’ sis ik, in een poging geen scène te schoppen. Gelukkig maken Joel en Zoë samen nog meer lawaai dan wij.

Elliot likt met zijn tong langs zijn tanden en kijkt me kwaad aan. ‘Ik mag hem niet.’

‘Ik mag Elise niet,’ kaats ik terug.

‘Ik heb net gezegd dat ik niet met haar ga trouwen!’ roept Elliot uit, om van zijn eigen uitbarsting te schrikken en schuldbewust haar kant uit te kijken.

‘Weet ze dat al?’ vraag ik.

‘Nog niet.’

‘We vertrekken over vijf minuten. Wanneer was je van plan iets te zeggen?’

‘Het is niet zo gemakkelijk,’ zeg Elliot zachtjes.

‘Ik zou me ook maar niet haasten,’ reageer ik sarcastisch. ‘Misschien bedenk je je vijf minuten later wel weer.’

Ik kan niet geloven dat we zo boos op elkaar zijn, zeker niet na die gelukzalige naar magnolia geurende avond. Hoe kan het allemaal zo snel zo fout gaan? Betekent dit dat het nooit iets zal worden tussen ons? Zodra we te dicht bij elkaar in de buurt komen, stoten we elkaar weer af!

‘Ik weet zeker dat Joel je het geld voor de B&B kan geven,’ zegt Elliot spottend, om een laatste steek onder water te geven.

‘O ja, want ik weet dat hij er altijd van heeft gedroomd om een eigen gammel rijtjeshuis te bezitten in een land waar het negen maanden per jaar regent,’ blaas ik terug. ‘Ik durf te wedden dat hij niet eens weet hoe een kiezelstrand eruitziet!’

‘Komen jullie?’ Helen roept ons.

Elliot en ik struikelen bijna over elkaar heen om als eerste bij haar te komen.

Ik ben woest! Zo heb ik Elliot nog nooit gezien. Wat een lulhannes! Zo zie je maar weer, je denkt dat je iemand kent… Nou, Elise mag hem hebben. Niet dat hij haar nog wil, trouwens. Ik zou dolbij moeten zijn, maar het maakt me niet uit. Ik hoop dat hij heel lang heel erg eenzaam en alleen blijft. Dat hij mij zo lang aan het lijntje heeft gehouden. Hij weet wat ik voel voor de B&B, en voor hem. Wat een smeerlap!

‘Joel!’ roep ik.

‘Wat is er, schatje?’

‘Bukken!’ Ik spring op zijn rug en we galopperen manisch lachend langs Elliot en Elise. Wil je dat ik mezelf voor gek zet? Nou, alsjeblieft! Ik geef een gil wanneer Joel me op de bovenste balk van het hek neerzet en zich snel omdraait zodat hij me aankijkt, met zijn handen op mijn dijbenen om me in balans te houden.

‘Fijn om te zien dat je eindelijk volwassen bent geworden,’ hijgt Joel.

Ik grinnik terug. Hij had het niet beter kunnen verwoorden. Ik leun naar voren en pak zijn gezicht beet.

‘Ik ben zo blij dat je er bent!’ zeg ik, voordat ik een dikke zoen op zijn lippen druk.

Heb je dat gezien, Elliot? Ik red me wel. Denk je dat ik er kapot van ben? Echt niet. Echt niet. Echt niet.