21
Buiten valt de sneeuw als eindeloze confetti. Binnen liggen Elliot en ik bij het vuur, amper te onderscheiden van de kussens die zich naar onze lichamen hebben gevormd. Zijn been ligt over het mijne geslagen en soms valt zijn arm van de rug van de bank en kroelt hij afwezig met zijn vingers door mijn haar. Steeds weer hoor ik mezelf zeggen: ‘Ik ben zo gelukkig, ik ben zo gelukkig!’ en mijn hart zijn pashmina afgooit om te genieten van de dansende vlammetjes.
Omdat ik weet dat dit onze laatste nacht samen is, wil ik iets zeggen, maar ik ben zo tevreden dat ik dat niet kan. Ik wil mijn stem niet gemaakt zorgeloos of verleidelijk laten klinken, maar gewoon genieten van deze perfecte combinatie van lichamelijk comfort en emotionele verhevenheid.
Hoewel het al middernacht is geweest, is het bruiloftsfeest rondom ons nog in volle gang. Joels dansboekje wordt nog steeds gedomineerd door zeventigplussers, die hem als een laatste kans zien om wat stevig vlees te kunnen vastgrijpen. Elliot daarentegen trok vooral de dames onder de zeven aan (die nu gelukkig allemaal in bed liggen) door zijn ‘grappige accent’ en nog grappigere haar. Omdat de kinderen maar geen genoeg kregen van zijn gepraat, bleef hij ze maar rondleiden langs de Ahwahneechee-kunst aan de muur; langs de pijlen en bogen, de goudzeefpannen en de babyrugzakjes, pratend over welke historische betekenis deze objecten ooit zouden kunnen hebben gehad.
Mijn mooiste moment was toen een klein meisje dat Maddie heette me vertelde dat ik leek op de ‘mooie mevrouw met donker haar’ uit The Mummy, dus dikte ik mijn accent nog wat aan en vertelde haar dat ik die dag net terug was gekomen van een reis naar de piramides, en dat ik zoveel wijn aan het drinken was omdat dat het geheim van mijn lange leven was.
‘Ben jij getrouwd met Elliot?’ vraagt ze me wanneer we in de rij staan van het buffet.
In mijn aangeschoten toestand antwoord ik dat ik dat wel graag zou willen, maar dat Elliot ging trouwen met een andere mevrouw.
‘Waarom zou hij dat doen?’ wilde ze weten.
Ik zei dat dat een goede vraag was, zeker omdat ik vermoedde dat Elise in een vorig leven een mestkever was geweest. Toen herinnerde ik me dat kinderen de gewoonte hebben om alles wat je zegt te herhalen, dus draaide ik me om om het allemaal weer terug te nemen. Maar Maddie stond al naast Elliot. Ik was er net op tijd om haar te horen vragen: ‘Waarom ga jij met een andere vrouw trouwen?’
O, mijn goooooood.
Elliot keek verbaasd, alsof de garnaal op zijn bord de vraag had gesteld. ‘Pardon?’ vroeg hij.
‘Houd je van haar?’ vroeg Maddie, nog verontwaardigder.
‘Natuurlijk!’
‘River deep, mountain high?’ Maddie kneep haar ogen tot spleetjes terwijl ze de tekst uit Tina Turners nummer herhaalde, dat de bruid en bruidegom hadden uitgekozen voor hun eerste dans.
‘Ik denk het wel.’
‘Ik denk het wel is niet goed genoeg! Ik denk het wel is zo diep als een plas of zo hoog als een mierenhoop!’ Ze sloeg hem ermee om de oren.
Ik zag voor haar al een glanzende carrière als advocaat voor me.
‘Waar ging dat nou weer over?’ vroeg Elliot, die zichtbaar was geschrokken, terwijl Maddie weer bij haar ouders ging zitten.
‘Och, weet je, kinderen zijn op die leeftijd snel verliefd,’ wist ik te bedenken. ‘Ik denk dat ze jou over een jaar of twee wel weer is vergeten.’
Daarna wandelden we naar de rand van de dansvloer, waar de bruid en bruidegom nog steeds stonden te knuffelen.
‘Kijk eens hoe verliefd ze zijn…,’ merkte Elliot op.
‘Ze dansen wang aan wang tot het einde,’ verzuchtte ik.
Elliot keek me vragend aan.
‘Iets wat June Whitfield zei in een oude sketch.’
‘Er is niemand zoals jij, Lara,’ zei Elliot hoofdschuddend.
Terug bij het haardvuur rekt Elliot zich uit, strekt zijn rug en nestelt zich dan weer in een comfortabele houding. Ik durf me nog wat dichter tegen hem aan te drukken en leg onopvallend mijn hand op zijn onderarm. Zijn ongelooflijk gespierde, strakke onderarm. Sinds wanneer voelt dit stukje huid tussen de elleboog en de pols zo erotisch? Misschien komt het doordat hij hiermee de drumsticks zo vakkundig onder controle heeft. Ik weet alleen maar dat ik van mijn tenen tot mijn vingertoppen lig te gillen: Deze! Deze past bij mij! We doen het gewoon!
‘O, mijn god, luister!’ Elliot pakt me beet. ‘Ze spelen ons nummer!’
Wanneer hij ‘ons nummer’ zegt, bedoelt hij niet een nummer waar we samen romantische gevoelens bij delen, maar gewoon een van die nummers waar we kippenvel van krijgen: Would I Lie To You van Charles & Eddie. In die tijd had ik zwart haar tot op mijn heupen, waardoor ik Eddie was, en Elliot dus automatisch Charles. We maakten dan altijd ruzie over wie er ‘Wooooo!’ mocht zingen en we riepen dan ook regelmatig ‘Would I lie to you?’ tegen elkaar dat jaar.
Elliot lacht, schijnbaar vandaag voor het eerst echt zorgeloos. En ik, ik ben aan de ene kant enorm blij, maar me ook zeker bewust van hoe ver ik straks ga vallen. Hoe graag ik ook zou willen dat dit mijn leven is, zo is het niet. Het is een stapje opzij in een parallel universum, om me te laten zien hoe het had kunnen zijn als Elliot van mij zou houden.
Plotseling wordt de luchtbel vol verlangen binnen in mij zo groot dat hij knapt. Dit is wat ik wil: dit gevoel met Elliot. En ik wil dat het zo blijft en ik wil dat hij van mij is, niet een droombeeld. Ik kan de onzekerheid van dit bovenzintuiglijke gevoel niet langer aan. Ik ben zelfs bang dat als een van de tot houtskool gereduceerde houtblokken in het haardvuur omvalt de ronddwarrelende as de sfeer zal verpesten.
‘Vijf minuten, Elliot?’ Meneer Gediman leunt over de bank en schudt Elliot wakker.
Zo kan het ook.
Ik knipper mijn tranen weg die zich in mijn ogen hebben opgehoopt en snuif luid, terwijl hij zegt: ‘Aan alle goede dingen komt een eind!’
Elliot buigt naar voren en wrijft over zijn gezicht.
‘Oké, ik kom eraan!’
Het is te vroeg. Ik wil niet dat hij weggaat. Als je me vraagt, ga ik met je mee, zeg ik in mijn hoofd tegen hem. Maar je moet het me wel vragen…
Hij doet het niet.
‘Misschien kan ik met je meegaan,’ stel ik voor.
‘Ben je gek? En dit achterlaten?’ Hij schudt zijn hoofd.
‘Maar ik wil de hele natuurervaring!’ redeneer ik.
Elliot trekt me naar zich toe en ik voel dat mijn hart bijna uit mijn borst springt.
Kom eens hier!’
Normaal zou ik best rustig zijn gebleven, omdat ik wel weet wat er gaat gebeuren, maar het uurtje samen liggen ‘alsof’ heeft me gebroken. Ik kan geen afstand nemen. Gelukkig blijft hij me vasthouden, en praat hij tegen mijn haar: ‘Je weet dat je van harte welkom bent in mijn bedompte slaapzak, maar ik zou me beter voelen als je hier in een warm bed ligt.’ Hij trekt zich weer los om naar me te kijken, en de tederheid in zijn ogen doet nu nog meer pijn dan voorheen. Ik voel dat zijn handen mijn armen loslaten en mijn gezicht vastpakken, mijn haren achter mijn oren strijken en dan heel teder de lijn van mijn jukbeen volgen. Daarna kijkt hij naar mijn mond alsof hij die nu voor het eerst ziet. ‘Je bent zo mooi,’ ademt hij.
Een deel van me zwijmelt, terwijl het andere uitroept: Niet doen! Geen stap dichterbij tenzij je het meent! Ik voel me totaal aan hem overgeleverd. Zou hij het merken?
‘Lara,’ zegt hij, terwijl hij voorover leunt en de tederste kus op mijn lippen legt. Ik voel hem overal. Dit is meer dan ik ooit had durven hopen.
‘Elliot?’ onderbreekt meneer Gediman. ‘O, sorry!’
‘Oké! We gaan!’ Elliot springt op, gooit mijn haar lekker even door de war en duwt me weer het vriendenhokje in. ‘Ik kom morgenochtend nog even langs om te ontbijten.’
Hoe kan hij me nu verlaten? Hoe kan hij dat doen en dan weggaan? Ik ben sprakeloos. Ik ben verbijsterd. Mijn hele lichaam schreeuwt om hem. En dan is hij weg.
Met een van de grotere geborduurde kussens om het gat te vullen beleef ik de kus opnieuw. Al jarenlang fantaseerde ik over een vervolg op de kus na het huisfeest, en nu het is gebeurd voel ik iets wat ik niet verwacht had te voelen. Ik kan er de vinger niet op leggen. Ik schuif alle gevoelens van lust en verlangen en dromerigheid aan de kant en realiseer me dat ik ook woede en verontwaardiging voel. Een deel van mij is geïrriteerd: wat hem betreft, heb ik iets met Joel, dus waarom zou hij iets doen? Probeert hij gewoon de eerste plaats in mijn hart weer te heroveren? Kan zijn ego geen rivaal dulden? Ook al geeft hij me niets, toe wil hij mijn volledige toewijding. Maar natuurlijk is het niet zo.
Ik probeer mijn hart weer in het hokje te duwen waar emoties niet tellen, maar het weet steeds weer te ontsnappen, als een duveltje uit een doosje.
‘Ik ben nog niet klaar! Je hebt mij net wakker gemaakt en nu wil je dat ik rustig ga liggen en doe alsof ik slaap? Dat kan ik niet!’
‘Je moet wel!’ roep ik. ‘De liefde kan nergens naartoe. Hij is weg. Herpak jezelf. Je moet je inhouden. Je moet doen alsof het niet is gebeurd, om te voorkomen dat je gek wordt.’
Even daalt er rust op me neer.
Maar dan doet mijn hart er weer een schepje bovenop. ‘Ik wil niet rustig blijven!’ roept het. ‘Daar ben ik hier niet voor gekomen. Ik ben hier om alles te voelen, liefde te ervaren. Alsjeblieft…’
Ik kan alleen maar zeggen: ‘Sorry, nog niet. Snel, ik beloof het. (Ik hoop het.) Ik haal nog wat te drinken.’
Ik sla net een medicinaal cognacje achterover als de bruid naar de bar komt rennen.
‘Wodka-jus,’ zegt ze. ‘Een driedubbele. Ik ben van plan het leven als getrouwde vrouw te beginnen met de grootste kater die er bestaat!’
Terwijl ik haar stiekem aankijk, ontmoeten onze ogen elkaar en ze legt een in kant gestoken arm om mijn schouder.
‘Hoe gaat de avond voor jou?’
‘O, geweldig, ja. Dank je dat we mochten komen!’
Ze haalt haar schouders op en neemt een slok. ‘Ach, als het Joel gelukkig maakt.’
‘O nee, zo zit het niet hoor!’ val ik haar in de rede, voor het geval ze op haar eigen bruiloft de noodzaak voelt voor haar ex te beslissen.
‘Ik zag je met die andere jongen.’ Ze knikt naar de haard.
‘Elliot,’ mompel ik, terwijl ik naar de grond kijk.
‘Maar hij is weg.’
‘Ja,’ bevestig ik.
Ze houdt haar hoofd schuin. ‘Is het niet vermoeiend om met zo veel pijn in je hart te moeten leven?’
Mijn mond valt open. Ze lijkt wel helderziend. ‘Heb ik een andere keuze?’ vraag ik.
‘Vanavond wel.’
Ik trek één wenkbrauw op.
‘Zijn naam is Joel. Geloof me, je zult er geen spijt van krijgen.’
‘Spijt van wat?’ zegt een mannenstem van dichtbij.
Het is Joel. Natuurlijk.
‘Ik raad een van de activiteiten in het hotel aan.’
‘Zo laat nog?’ Joel kijkt verbaasd.
‘O, deze gaat door tot in de vroege uurtjes.’ Ze knipoogt even, geeft hem een zoen op zijn wang en swingt als een echte Tina Turner weer terug naar haar echtgenoot.
‘Waar ging dat over?’ lacht Joel. Voordat ik een antwoord kan bedenken, stoot hij me speels aan en zegt: ‘Dus… zag ik daar zonet een kusje?’
Ik probeer een triomfantelijke twinkeling: ‘Dat was niet een kusje. Dat was de kus!’
‘Ik wist dat er iets zou gebeuren als ik jullie wat ruimte zou geven,’ grijnst Joel, gevolgd door ‘En toch?’ als hij de teleurstelling op mijn gezicht ziet.
Ik kijk teleurgesteld. ‘Het is niet genoeg.’
‘Vertel me wat je wilt,’ spoort hij me aan.
‘Alles,’ zeg ik trillend. ‘Alles, wat heeft het anders voor zin?’
Joel pakt mijn handen en legt ze op zijn middel. ‘Een kus is een goed begin.’
‘Ja,’ geef ik toe, terwijl ik op zijn schouder leun, blij met zijn troost. ‘En, weet je, als ik hier nog een paar dagen kon blijven, zou ik optimistisch zijn, maar ik moet morgen weer terug naar LA en…’
‘Trouwens, ik rijd,’ breekt hij in.
Ik doe een stap achteruit en kijk hem aan. ‘Doe niet zo gek, het is vierhonderdvijftig kilometer!’
‘Ik heb ’s middags een afspraak in het Bel Air Hotel, dus ik moet er toch naartoe. Jij zou me een plezier doen door me tijdens die saaie rit gezelschap te houden.’
‘Weet je het zeker?’ Het lukt me een klein glimlachje op mijn wangen te toveren. Zo’n aanbod mag ik niet weigeren.
‘Eén maar… we moeten om zeven uur weg.’
Ik hoef niet op mijn horloge te kijken. Ook al was het zes uur, dan zou ik nog gaan. Hij heeft een eenzame terugreis getransformeerd in weer een nieuw avontuur. Plotseling weet ik niet wat ik zonder hem zou moeten doen.
‘Ik hou van je, Joel,’ zeg ik, terwijl ik hem direct in zijn nachtzwarte ogen kijk. Door de cognac durf ik het nu wel.
‘Ik hou ook van jou, Lara,’ antwoordt hij even kalm.
We blijven elkaar aankijken. Het duurt maar een paar seconden, maar toch lang genoeg om een nieuw territorium binnen te stappen. Ik voel mijn hart zeggen: En hij dan? Hij wil wel. Ik heb nu zo veel te geven, alsjeblieft, laat me van iemand houden.
‘En nu denk je vast: “Kunnen we? Zouden we? Zullen we?”’ zegt Joel plagerig, terwijl hij bij elke vraag dichterbij komt.
Ik lach in een poging mijn schaamte en snel kloppende hart te verbergen en piep: ‘Kunnen we?’
‘Het zou inderdaad kunnen.’
‘Zouden we?’ Mijn stem wordt vanzelf serieuzer.
‘Het zou zeker leuk zijn.’
‘Zullen we?’ Ik ben bijna hees.
‘Dat is aan jou,’ zegt hij rustig.
Plotseling staat de oplossing voor mijn neus, voor het grijpen – letterlijk! Hij heeft het over seks, niet over een relatie, dat weet ik wel. Maar wat een aanbod. Het beste dat ik in tijden heb gehad.
Ik zucht aarzelend. ‘Nee, ik wil niets verpesten. Ik vind het fijn zoals het nu is tussen ons.’ Ik wil wat nootjes van de bar pakken, maar hij houdt me tegen.
‘Net zoals je het fijn vindt zoals het tussen jou en Elliot is?’
Ik kijk verbaasd.
‘Je bent bang dat je die vriendschap verpest, niet waar?’
‘Natuurlijk!’ blaas ik. ‘Als ik met zo’n liefdesverklaring kom, dan verniel ik alles. Ik weet niet of het het risico waard is.’
‘Is het niet wat je het allerliefste wilt en ben je niet bereid om er alles voor te riskeren?’ Joel zet me voor het blok.
‘Ik wil hem niet in verlegenheid brengen,’ mompel ik zwakjes.
‘Het is de waarheid.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Het enige wat je doet is de waarheid spreken. Hoe hij reageert, is aan hem.’
Deze man weet dingen zeker simpel te zeggen. Ik maak een mooi cirkeltje van de pistachedoppen. Misschien ben ik een belangrijkere reden dat Elliot en ik niet samen zijn dan ik zelf vermoed.
‘Ik heb momenten waarop ik denk dat dat het enige is wat ik hoef te doen. Hem vertellen hoe ik me voel. En op andere momenten denk ik dat ik het moet loslaten,’ leg ik uit.
‘Je weet dat je heel dicht bij het moment van nu of nooit bent,’ waarschuwt Joel. ‘Ik denk dat hij het aan kan, hoe dan ook. De vraag is: kan jij het aan?’
Ik denk even na en krimp ineen. ‘Ik weet het niet.’
‘Misschien moet je even oefenen.’
‘Hoe bedoel je?’ vraag ik ongemakkelijk.
Joel pakt mijn hand, waarmee ik afwezig pistachedoppen in een rijtje aan het leggen was, en gromt: ‘Oefen op mij!’
Ik weet dat de man een onweerstaanbare seksappeal heeft, maar hij ik had de volle kracht ervan nog niet gevoeld. Mijn maag en lendenen kronkelen van verlangen.
‘Ik ken je nog maar een uur of dertig, maar ik zou zeggen dat we vrienden zijn, denk je ook niet?’
Ik knik energiek, maar kan niets zeggen.
‘Oké, goed, weet je wat. We doen het. Samen.’
Voordat ik mijn bezorgdheid kan uiten, leunt hij naar voren en kust hij me. Het duurt even voor ik doorheb wat er gebeurt. Niet slecht, maar geen Elliot.
Hij kijkt naar mijn reactie en kust me opnieuw, dit keer extra teder, extra smachtend. Hmmmm. Geen Elliot. Joel.
Dit keer lijkt hij blij met mijn reactie. Ik ook.
‘Nog een keer,’ vraag ik, en trek hem naar me toe.
Er is iets aantrekkelijks aan een man die je echt wil kussen. Iemand die zich aan je geeft, zonder voorwaarden, zonder complicaties, zonder terughoudendheid.
Hij heeft gelijk. Ik ken hem nog niet zo lang, maar soms is het beter om een man te kussen die je nog niet zo goed kent, omdat je hem dan met je hele hart kunt kussen, omdat – wie weet – hij wel de Ware kan zijn. Het is niet zo dat je weet dat hij de Ware is, maar je weet gewoon niet genoeg om er zeker van te zijn dat hij het niet is.
‘Hé, kerel. Zin in een rondje pool?’ Een boom van een kerel legt zijn arm om Joels schouders.
Joel kijkt me aan alsof hij wil zeggen: Wat wil jij?
Ik gaap overdreven. ‘Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik ga mijn bedje opzoeken.’