5

Ik houd m’n hoofd schuin om te kijken naar de lucht die vanuit ons oogpunt op het strandterras tot kilometersver te zien is. De wolkslierten zien eruit als poedersuiker die over een stuk blauwe zijde is geblazen.

‘Wauw, hallooooo!’ Zoë fluit drie ontblote bovenlijven na die gekleed in grijze shorts in zo’n strakke formatie voorbij joggen dat ze eruitzien als een zesbenige Chippendale.

‘Er is hier een Navy SEAL-basis op het eiland,’ legt Helen uit. ‘Ze komen hier elke dag.’

‘Welkom in het paradijs!’ mompelt Zoë, om dan naar voren te leunen en te wijzen naar de plek waar het zand en de zee samenkomen. ‘Wat is daar aan de hand?’

We volgen haar blik en zien hoe vijf volledig geklede silhouetten in de branding staan. Van top tot teen in het zwart gekleed lijkt het net alsof ze uit een ander tijdperk komen. Ik herinner me dat Helen zei dat er een spook rondwaart in het hotel en wil haar vragen of dit misschien geesten zijn die op bezoek zijn, wanneer ik me realiseer dat dit een Amish-gezin is; een vader met zijn zonen in bretels en met strohoed op, de moeder en haar dochter met dezelfde mutsen op.

‘Het lijkt net op een scène uit The Piano.’ Elise kijkt ze met open mond aan.

‘Dat heb zelfs ik nog nooit gezien!’ Zelfs Helen is verbijsterd. ‘Kom, ik wil jullie iets laten zien.’

‘Is dit de spooktrap?’

‘Nog niet.’

Helen loopt met ons langs de tennisbanen naar een bungalow met een eigen ingang en hek.

‘We kunnen niet naar binnen omdat hij is verhuurd, maar dit is het strandhuis waar Marilyn Monroe verbleef tijdens de opnamen.’

Terwijl Zoë zich tegen de hekken drukt en roept ‘Ik wil het aanraken!’, denk ik aan hoe ik een beroemdheid naar de B&B zou kunnen lokken om dan een kamer naar die persoon te vernoemen. De Orlando Bloom-suite, dat zou het mooiste zijn. Klinkt dat niet kek? Maar dan krijg ik plots een knagend gevoel van berouw. Waarom komen die ideeën nu allemaal, wanneer het te laat is om er iets mee te doen?

‘Vind je het mooi, Lara?’ vraagt Helen.

‘Hoeveel mensen kunnen er overnachten?’ Ik beantwoord de vraag met een wedervraag.

‘Nou, er staan een kingsize en twee queensize bedden en een slaapbank…’

‘Ruimte zat voor ons allemaal!’ besluit Elliot. ‘Hoeveel?’

‘2300 dollar.’

‘Zeg alsjeblieft dat dat de prijs per week is.’

‘Per nacht.’

‘Ik moet een miljonair vinden,’ Zoë kijkt om zich heen.

‘Ben je binnen geweest?’ vraag ik nieuwsgierig. Vanbuiten is het niets meer dan een witte vierkante doos, met rode dakpannen en een border veelkleu-rige viooltjes en leeuwenbekjes.

‘Natuurlijk!’ Helen knikt.

‘En?’ vraag ik

‘Misschien krijgen jullie binnenkort zelf de kans om te kijken…,’ knipoogt Helen.

Zoë draait zich om: ‘O, Helen, je hebt toch niet…! Kunnen we… Mogen we…?’ stamelt Zoë, terwijl ze Helen aan haar mouw trekt.

‘Een rondleiding, bedoel je? Een overnachting?’ Elliot probeert meer uit haar te trekken.

‘Jullie zullen moeten wachten!’

‘Niet nog meer geheimen!’ jammert Zoë. ‘Helen, ik ga echt dood van de spanning!’

Elise kijkt Zoë zwart aan.

‘Ben ik niet gemeen?’ tsjilpt Helen luchtig. ‘Kom, we gaan terug naar het hotel, dan vertel ik jullie het spookverhaal.’

‘Krijgen we ook te horen hoe het afloopt?’ gromt Zoë.

Helen neemt haar bij de arm. ‘Natuurlijk.’

Ik volg hen. Helen heeft toch geen overnachting in het strandhuis geregeld? 2300 dollar aan accommodatie! Tenzij… de California Club een soort hotelmafia is…

‘Wat zijn dat voor metalen dingen die overal uit het plafond steken?’ vraag ik Helen wanneer we door een van de extra brede gangen lopen.

‘Sprinklers. Dit gebouw is grotendeels van hout en een van de eigenaren was zo bang dat een vuur zich snel zou verspreiden dat hij er een triljoen van liet installeren. Nu is de kans groter dat je verdrinkt dan dat je in de vuurzee omkomt.

‘Over dood gesproken.’ Eindelijk een onderwerp waar Elise iets mee heeft. ‘Je had het over een spook…’

Helen loopt nog een paar passen door en draait zich dan naar ons om. ‘Kate Morgan was nog maar vierentwintig toen ze een pistool tegen haar hoofd zette en zichzelf doodschoot, hier in het hotel. Ze checkte in zonder bagage nadat ze in de trein naar San Diego ruzie kreeg met haar man. Hij stapte uit in Orange, zij reed verder en wachtte vijf dagen op hem in de hotelkamer hier op de hoek. Toen hij niet kwam opdagen, pleegde ze zelfmoord.’

Sasha, Zoë en ik zuchten. Welke vrouw kan zich niet identificeren met hoe dodelijk frustrerend wachten kan zijn.

‘Arm meisje,’ zucht Sasha.

‘Ik zou maar geen medelijden met haar hebben!’ Elise trekt een zure mond. ‘Waarom ging ze niet gewoon naar huis? Het is gewoon zo dom!’

Ik vraag me af of Elise ooit om een man heeft gehuild. Het valt me op dat ik niets weet over haar liefdesleven voor Elliot.

Helen haalt haar schouders op. ‘Dit was in 1892, misschien was het toen niet zo eenvoudig.’

‘Weet je op welke datum dit was?’ vraagt Sasha.

’24 november,’ antwoordt Helen.

Elise wordt bleek. ‘Dat is mijn verjaardag!’

Nu wordt ze bang. Goede zet van Sasha! Haar oma was helderziend, en ik heb het vermoeden dat die nu even een handje helpt.

‘We hebben berichten gekregen van vreemde temperatuurschommelingen, rare geluiden, geuren, mensen die struikelen op de trap waar haar lichaam werd gevonden…’

‘Ze realiseert zich niet dat ze dood is.’ Sasha kijkt verdrietig. ‘Ze snapt niet waarom mensen haar niet kunnen zien, waarom ze gewoon door haar heen lopen.’

Ik leun over de reling van het balkon dat uitkijkt over het mooie binnenplein. ‘Is dat niet grappig,’ mijmer ik. ‘Voor alle andere mensen is dit echt de hemel op aarde.’

‘Ja, zonder al die Amerikanen zou het hier echt geweldig zijn.’

En bedankt, Elise. Ze is er weer.

Ik probeer een blik te wisselen met Sasha, maar ze kijkt de andere kant op. Als ik me niet vergis, trilt haar onderlip.

‘Zo terug!’ Ze excuseert zichzelf snel.

‘We zijn in de terrasbar!’ roept Helen haar achterna.

Terwijl de anderen weglopen, blijf ik staan. Als niemand omkijkt, volg ik Sasha en ik vind haar in het damestoilet, waar ze droevig in de wasbak staat te staren.

Wanneer ze mij in de spiegel ziet, kijkt ze verschrikt op en brult ze het uit: ‘Heb je dit gezien? Ze hebben een zeepautomaat – je hoeft alleen maar je hand eronder te houden en…’

‘Gaat het?’ Ik onderbreek haar, bezorgd over hoe verward ze eruitziet. Ik ben er vrij zeker van dat dit niet alleen komt door het spookverhaal.

Ze kijkt me even aan en begint dan koortsachtig haar handen in te zepen, als een soort pin-upversie van Lady Macbeth. ‘Ik voel me gewoon niet zo denderend, ik denk dat het de pecantaart was. Gekaramelliseerde nootjes en ik gaan niet zo goed samen.’ Sasha kan slecht liegen. Zij weet dat ook, dus probeert ze het opnieuw: ‘Of misschien is het de jetlag, ik heb gelezen dat sommige mensen er erg depressief van kunnen worden.’

‘Komt het door Helen?’ vraag ik oprecht.

‘Nee! Natuurlijk niet! Waarom denk je dat?’ zegt ze hakkelend. ‘Ik ben ontzettend blij om haar te zien!’

‘Ik ook, maar…’ Ik twijfel of ik het zal zeggen. ‘Ik ben gewoon wat in de war over hoe veel ze is veranderd. ‘

Ik kijk of er op Sasha’s gezicht iets van herkenning te zien is, vind het, en ga verder.

‘Zij is de laatste persoon van wie ik had verwacht dat ze het licht zou zien. Ik bedoel, het is enorm spannend en ik ben zo blij dat ze iemand heeft leren kennen, maar tot nu toe waren wij altijd de twee die nooit een vriendje hadden en nu heeft zij…’

Sasha kijkt me aan.

‘Ik voel me zo alleen,’ eindig ik.

‘O, ik ook!’ Sasha gooit alles eruit: ‘Ze zit zo vol met energie. Vroeg, ik weet het niet, had ik altijd het gevoel dat er ook iets in haar leven ontbrak. Alsof we allebei de schijn ophielden.’ Ze zucht: ‘We hadden het er nooit over, maar ik keek wel eens naar haar en dacht dan Hier klopt iets niet, en nu lijkt ze zo compleet en voldaan.’

Ik me nog nooit zo met Sasha verbonden gevoeld als nu. Als je naar ons als groep kijkt, dan zou je denken dat zij van ons allemaal het meeste geluk heeft, maar Helen is ons allemaal voorbij gestreefd.

‘Ben je niet bang dat het nooit gaat gebeuren?’ vraag ik, vol empathie.

Sasha knikt.

‘We zouden ons nu toch beter moeten voelen, niet waar? Alsof zij ons hoop geeft?’ Ik glimlach.

‘Ik weet het, het is gek. Ik ben blij voor haar, maar ik ben ook…’ Sasha knijpt haar ogen dicht en wil het woord niet zeggen.

‘Jaloers?’ vul ik in.

‘Niet exact jaloers…’ Sasha fronst haar wenkbrauwen.

‘Ik wel,’ geef ik toe.

‘O, ik ook!’ Sasha begint luid te huilen. ‘Ik haat mezelf. Ze heeft het zo verdiend!’

‘Dat is zo,’ zeg ik. Vreemd dat het nog steeds pijn doet.

‘Het is gewoon…’ Sasha zucht. ‘Ik heb het gevoel dat ik haar niet meer ken.’

‘Dat ze is overgelopen.’

‘Nu bij hen hoort.’

‘De Gelukkige Mensen,’ murmel ik.

‘Mensen met een leven.’

‘En wij zijn onszelf gebleven.’ We zuchten in koor.

Ik leun tegen de marmeren muur, me afvragend wat ik nu moet doen. Ik had er geen idee van hoe uitzichtloos mijn leven was tot ik Helen zag, zo bruisend en in haar element. Ik had me neergelegd bij het idee dat ik de B&B ging verliezen, het leek te veel moeite om ervoor te vechten. Voor ik wegging, zag ik dit als een vakantie om alles even te vergeten. Maar nu… nu weet ik het helemaal niet meer.

‘Denk je echt dat deze California Club het antwoord is?’ vraagt Sasha.

‘Er zit vast iets in,’ besluit ik. ‘Je verandert niet zo dramatisch door een iets warmer klimaat!‘

Zodra ik dit heb gezegd, ben ik het al met mezelf oneens. Natuurlijk kan de zon er alles mee te maken hebben. Misschien heeft Helen een manier gevonden om er iets uit te distilleren, zodat er nu pure zonkracht door haar aderen stroomt.

‘Wat het ook is, laten we hopen dat het besmettelijk is!’ Ik maak een grapje om ons allebei op te vrolijken.

‘Misschien kan ze ons wat meer aanwijzingen geven over hoe wij ook gelukkig kunnen worden,’ Sasha speelt het spelletje mee.

‘Ja! We hebben nu een insider aan onze kant staan. Dit is super!’

Het kost al mijn krachten om elkaar op te peppen. Gewoonlijk zou een dergelijke situatie genoeg reden zijn om de hele avond te zitten kniezen en nadenken, maar we moeten nu onze rug recht houden, zodat we over een paar minuten weer een vrolijk gezicht kunnen opzetten voor de anderen.

‘Het is niet alsof er maar genoeg geluk op de wereld is voor een paar mensen, toch?’ vraagt Sasha een beetje onzeker.

‘Natuurlijk niet. Er komt nooit een einde aan!’ roep ik vrolijk.

‘Ja!’ Sasha droogt haar handen af in een efficiënte ‘fijn dat we dat weer even hebben geregeld’-manier.

‘Weet je wat. Misschien houden we elkaar tegen, dat we denken dat het oké was om gewoon zo te blijven, omdat we niet alleen zijn,’ zeg ik. ‘Misschien wilden we niet de eerste zijn met een man in ons leven.’

‘Ik denk dat de sleur ook vrij gezellig kan zijn als je beste vriendin er ook in zit,’ verzucht Sasha.

‘Het is maar een theorie,’ geef ik toe. ‘Maar dit kan ons bevrijden!’

‘Wauw!’ Sasha neemt even een momentje om deze gedachte te verwerken. ‘Wat er ook met Helen is gebeurd, het zou het beste kunnen zijn wat ons ooit is overkomen.’

Ik weet dat geen van ons beiden dit gelooft en dat we later vast weer gaan dubben over onze eigen problemen, maar voor nu is het goed genoeg.

‘Klaar voor het publiek?’ vraag ik.

Sasha knikt en glimlacht. ‘Bedankt voor…’

‘Het is al goed. Je kent me… Ik speel graag voor wc-psychiater.’

Zo veel toiletten, zo weinig tijd…

Op weg naar de terrasbar besluiten we om bewust niet na te gaan denken maar juist commentaar te leveren op onze omgeving en de mensen die erin rondlopen: voornamelijk toeristen met heuptasjes en wat eruitziet als de lokale hotemetoten – oude lui met opgeklopt haar en zware sieraden.

‘Interessante mix hier,’ merk ik op. ‘Maar wie was die vent nou?’

‘Welke vent?’ Sasha doet het weer.

‘Die vent met de…’ Ik trek aan mijn oorlel.

‘Mijn God! Waren ze niet gigantisch! Van dichtbij leken het net biefstukken!’

Ik wacht tot ze me gaat vertellen wie hij was.

‘Weet je, mijn vader had zichzelf ervan overtuigd dat zijn oren groter werden naarmate hij ouder werd en dus zocht ik het op in een medische encyclopedie en…’

‘Sasha!’

‘Nou ja, hij zei dat hij filmproducer was.’

Ik kijk haar aan. Typisch iets voor Sasha om binnen twee uur dat we zijn geland al te worden uitgenodigd voor een casting. Gelukkig ben ik de jaloezie al voorbij. Ik wil alleen maar meer roddels.

‘Hij vertelde me een verhaal over hoe ik “de nieuwe Cameron Diaz met een mooie huid” was en perfect zou zijn voor zijn nieuwe film,’ zegt Sasha.

‘Waarom zei je niets?’

‘Weet je, ik ben niet zo’n type,’ zegt ze ongemakkelijk. ‘Ook al was het waar.’

‘Zou toch kunnen?’

‘En daarom stelde ik voor dat hij met Zoë ging praten. Maar ik wilde hem niet voorstellen zonder dat ik hem eerst na te trekken.’

‘Verstandig,’ geef ik toe, terwijl ik al voor me zie hoe Zoë hyperventilerend van opwinding op hem afspringt en hem, met steenpuist en al, op de castingbank geeft wat hij wil. Of wat hij niet wil.

‘Als hij echt is, misschien is het een idee dat ze bij hem langsgaat als we in LA zijn.’

‘Heeft hij iets over haar gezegd? “Halle Berry met extensions?” of “Tyra Banks met een normaal voorhoofd?” ’

Sasha giechelt en schudt haar hoofd. ‘Alleen dat ze er nu eerder uitzag als een achtergronddanseres dan actrice.’

‘O,’ zeg ik, teleurgesteld.

‘Maar dat is snel genoeg op te lossen,’ merkt Sasha op. (Ze heeft in haar tijd de nodige stylingtips opgedaan.)

‘Daar zijn ze!’ Helen kondigt onze komst aan. ‘We hebben martini’s besteld.’

‘Ik heb een spudtini!’ Elliot kijkt erg tevreden. ‘Pure aardappelwodka.’

‘Je bent een echte kerel,’ zeg ik plagend, terwijl ik in de rieten stoelen gaan zitten die ze voor ons hebben neergezet.

Even blijven ze zwijgend zitten kijken hoe het zonlicht over de golven strijkt. Wanneer de golven omhoog deinen is de zon door het glasgroene water te zien. Ik kijk gehypnotiseerd toe hoe ze over elkaar heen rollen, gaan schuimen en dan over het zilvergrijze zand glijden, en ik wil net iets zegen over hoe idyllisch deze stilte is, wanneer een truck van de strandwacht door het ondiepe water scheurt om iedereen binnen een straal van anderhalve kilometer te laten weten dat hun dienst erop zit, dus dat iedereen die nu nog de zee in gaat, dit op eigen risico doet.

Ik betwijfel of er veel mensen zijn die dat nu nog zouden doen. Het is verbazingwekkend hoe snel de temperatuur op de vroege avond daalt. Ik huiver.

‘Koud, Lara?’ Elliot steekt zijn hand uit om over mijn blote arm te wrijven. ‘Hier, trek deze maar aan.’ Hij trekt zijn trui uit op die gekke manier waarop mannen dat doen, door over zijn hoofd naar achter te reiken en dan de hele trui over zijn hoofd te trekken, waardoor hun haar mega in de war raakt. Hij is nog warm wanneer hij hem op mijn schoot legt.

‘Maar nu krijg jij het koud,’ protesteer ik half, iets onduidelijker sprekend dan ik had verwacht. (Ik maakte de fout om te denken dat ik wel een XXL Supertini aan kon.)

‘Dat komt wel goed,’ verzekert Elliot. ‘Ik heb deze hier om me warm te houden,’ voegt hij toe, terwijl hij Elise tegen zich aan drukt.

‘Voorzichtig!’ jankt ze. Ze worstelt zich los.

Ik kan er niets aan doen, maar snuif luid. Ik vind het geweldig hoe Elise zich voordoet als een teer poppetje dat kan breken wanneer je haar een beetje stevig knuffelt. Wat zou het toch leuk zijn om Zoë de Sumoknuffelaar op haar af te sturen.

‘Zullen we naar het strand gaan om de zonsondergang te bekijken?’ vraagt Helen, die ziet dat alle glazen leeg zijn. ‘Als we nu naar die steile rand daar gaan, voelt het net alsof je op de rand van de wereld zit…’

‘Is het zand nu niet heel koud?’ klaagt Elise, die veel te lekker zit om haar bloemenkussentje.

‘Ik haal wat dekens.’ Helen springt op.

‘Ik ga mee,’ bied ik aan, in een poging om te compenseren dat ik de nieuwe Helen niet honderd procent heb omarmd, voor het geval ze dat heeft gemerkt.

‘Deze kant op…’ Helen gaat me voor.

‘Ik kan niet geloven hoe je bent veranderd,’ roep ik zangerig en zo vrolijk mogelijk.

‘Ik kan niet geloven dat ik zo lang zo heb geleefd,’ verzucht Helen.

‘Hoe bedoel je?’

Helen blijft staan. ‘Och, weet je. Ik stopte zoveel energie in wat en wie ik wilde worden, dat ik niet de tijd nam om me af te vragen of ik wel gelukkig was.’ Ze fronst haar wenkbrauwen en even zie ik weer hoe ze vroeger was, en ik wil niet dat ze weer zo wordt. Waar zou ze? Ze heeft een nieuwe manier van leven gevonden.

‘Dus, wat gebeurde er toen?’ vraag ik snel, bang dat ze te lang in het verleden blijft hangen en haar nieuwgevonden geluk weer vergeet.

‘Reuben vroeg of ik mee wilde gaan surfen en ik herkende mezelf daar niet meer!’ vertelt ze met een glimlach. ‘En het voelde goed. Op dat moment kon ik alles laten gaan.’

‘Hoe je dacht dat alles hoorde?’ vraag ik, omdat ik precies wil weten hoe het wonder begon.

Ze knikt.

‘We lagen de hele nacht op het strand en al die gedachten bleven maar door m’n hoofd gaan, en ik kwam steeds weer op hetzelfde punt terug: “Dit is het! Dit is wat echt belangrijk is! De rest is gewoon afleiding.” ’

Ik voel de adrenaline van het moment door mijn lichaam stromen.

‘Is dat de reden waarom je je baan in Arizona hebt opgezegd?’ vraag ik, nog wat onzeker over de details.

Helen knikt. ‘Die avond, toen ik weer terug ging naar Reubens appartement, heb ik mijn ontslagbrief gefaxt. Ik wilde niet het risico lopen dat als ik maandag weer gewoon aan het werk ging, ik weer in de routine zou worden meegesleurd, en het lef er niet meer voor zou hebben.’

‘Dat was een enorme stap.’

‘Dat was het zeker, maar ik had hulp.’

De California Club, denk ik bij mezelf. Ik wil meer vragen, maar ik zou het niet eerlijk vinden als ik deze informatie voor de anderen zou horen.

‘Hier!’ Helen laadt mijn armen vol met allemaal Mexicaanse kleden en dekens.

‘Zijn deze allemaal van jou?’ Ik kijk vol bewondering naar de kleurig gestreepte stoffen – met het mint, roze, bordeauxrood, blauw en bruin lijkt het net een geweven zonsondergang.

‘Ja, ik heb al een hele verzameling. Een tip van mijn moeder: waarom zou je op één dun laagje zitten wanneer je er ook zeven om je heen kunt slaan!’

Mam geloofde er niet zo in om maar een paar spulletjes mee te nemen naar het strand – dat hoefde ook niet. We woonden er zo dichtbij dat we wel vijf keer heen en weer konden lopen als dat moest. Terwijl andere mensen met opgerolde T-shirts onder hun hoofd op vochtige handdoeken lag, leken wij wel op een rijke bedoeïenfamilie, met onze windbrekers, kussens en kleurige fleecedekens. Ik voel de nostalgie alweer in me naar boven komen en wil Helen over de B&B vertellen, maar ik wil de sfeer niet bederven. En de anderen hebben het koud.

‘Geweldige dekens!’ Zoë trekt er een paar om zich heen zodra we bij de duin komen.

‘Ik heb ze op een markt in Tijuana gekocht, vijf dollar per stuk,’ zegt Helen pochend.

‘Daar wil ik ook gaan winkelen!’ roept Zoë enthousiast. ‘Ik wed dat Lara daar ook wel wat juweeltjes kan vinden.’

‘De grens is maar twintig minuten rijden.’ Helen wakkert het vuur nog even aan. ‘Mijn souschef woont er.’

‘Stel je voor dat je elke dag vanuit een ander land naar je werk gaat!’ Elliot glimlacht. ‘Dat is supercool.’

Terwijl wij ons in de dekens wikkelen, maakt Helen snel en vakkundig een klein kampvuur, waarna we allemaal genieten van show die de zon met haar laatste krachten opvoert; ze verkleurt van warmgoud naar sfeervol oranje, om dan over de lucht uit te bloeden en de wolken wisselend roze en babyblauw te kleuren. Het optreden omvat meerdere aktes en net wanneer we denken dat het stuk subtiel tot een einde komt, worden we verrast met een verblindend spektakel van gele zonnestralen en de adem stokt ons in de keel.

‘Er zit hier echt magie in de lucht.’ Helen adem de laatste zonneschijn in en gat dan verder, bijna in trance: ‘Ik voel me zo bevrijd, zo gelukkig om zelfs de allerkleinste details.’

De rest van ons groepje staart haar aan door de mistige duisternis, terwijl ze één voor één onze achilleshielen raakt.

‘Ik voel me lichter, niet alleen lichamelijk, maar ook in mijn hart. Ik voel me geliefd, verbonden, deel van de wereld… Zo vredig en toch zo vol energie. Zo vol hoop…’

Het blijft even stil terwijl we nadenken over hoe het zou zijn om ook maar één van die dingen zo met je hele hart te voelen. Het verlangen is voelbaar. En niet alleen bij mij en Sasha.

‘Kom op, Helen!’ smeek ik, mijn geduld verliezend. ‘Vertel ons over die California Club!’

Elise kijkt me giftig aan, maar de rest is even nieuwsgierig: ‘Ja!’

Ze straalt ons aan, lachend om de verwachting die op onze gezichten te zien is: ‘Oké. Maar ik wil jullie eerst allemaal één ding vragen.’ Ze gaat op haar hurken zitten en rommelt wat in haar rugzak. Ze trekt er een notitieblokje en wat pennen uit.’

‘Is dit een soort spelletje?’ vraagt Elise spottend.

‘Nee, ik wil alleen dat jullie iets opschrijven,’ legt ze uit, terwijl ze ons allemaal een stukje papier en een pen geeft. ‘Klaar?’

We knikken, een beetje bedachtzaam.

‘Ik wil dat jullie opschrijven wat jullie graag willen dat er gebeurt tijdens dit verlof.’

‘Verlof?’ zeg Elliot plagend in zijn beste bekakte accent.

‘Vakantie dan!’ Helen negeert het vriendschappelijke plagerijtje.

‘Bedoel je wat we willen zien en doen?’ vraag ik.

‘Mijn handen in cement vereeuwigen op Hollywood Boulevard, ontdekt worden door een filmregisseur en vrijen met Josh Hartnett,’ begint Zoë.

‘Nou, je bent al goed op weg, maar dat bedoel ik niet. Dit is meer een wens. Wat zou je vakantie nou echt compleet maken?’

‘Vrijen met Josh Hartnett!’ zegt Zoë opnieuw.

‘Niet hardop zeggen, gewoon opschrijven. Niet overleggen en geen vragen meer stellen,’ zegt Helen streng, wanneer we haar met gefronste wenkbrauwen en open mond aankijken.

Elise schrijft als eerste wat op, agressief krabbelend op haar stukje papier. Daarna Elliot, die vluchtig wat woorden opschrijft, zich duidelijk weinig zorgen makend over de keuze die hij heeft gemaakt.

‘En nu?’ vraagt Elise ongeduldig.

‘Nu wachten we tot de anderen klaar zijn.’ Helen neemt hun papiertjes weer in en daarna die van Zoë, direct gevolgd door Sasha, die het bijna niet wil geven.

‘Ik denk dat mijn wens een beetje onhaalbaar is,’ zegt ze bezorgd.

‘Dat maakt niet uit,’ zegt Helen geruststellend. ‘Zolang je het maar meent.’

Nu zit iedereen op mij te wachten.

Dit is vast zo’n grappige kleine quiz om Helen te amuseren, maar ik wil de kans niet mislopen dat een wens uitkomt. Voor het geval dat. Maar hoe kan ik opschrijven wat ik echt wil? Dat Elliot zich realiseert dat hij van mij houdt, niet van Elise! Ik heb dit al in het vliegtuig gewenst en ik wil die wens niet te tenietdoen, en daarnaast heb ik het gevoel dat ze op een bepaald moment hardop worden voorgelezen. Wat dan? Ik kijk om me heen voor inspiratie. Ik zou graag in die glinsterende zee zwemmen of een ritje langs de kust maken in een cabriolet, maar echt origineel is dat niet. Omdat ik de ogen van de anderen voel priemen, steek ik mijn tenen in het stoffige zand tot ik de koele, vochtige onderlaag voel.

Wat wil ik? Eerlijk? Ik zou graag nog twee weken rond dit kampvuur blijven zitten. Alles wat ik nodig heb, is hier. Ik kijk stiekem naar de gezichten die het flakkerende gele licht reflecteren… Het is lang geleden sinds ik de kans had om bij te praten met iedereen; ik voel zoveel genegenheid voor iedereen. Nou ja, bijna iedereen. Als Elise zou veranderen in een gigantische marshmallow, zou het leven pas echt perfect zijn. Dus hoe kan ik de zin ‘Kwaliteitstijd met mijn lieve vrienden’ opschrijven zonder te klef te klinken?

Ik pak de pen, doe mijn best om me te concentreren op het papier en schrijf: ‘Ik wens dat ik tijd kan doorbrengen met elk van mijn vrienden, genoeg om een herinnering te maken die een leven lang bij blijft.’ Ik kan niet geloven dat ik dat heb opgeschreven! Is dat wel een zin? Ik wil hem net doorkrassen en weer opnieuw beginnen wanneer Helen het papiertje uit mijn handen grist.

‘Klaar!’

‘Maar…,’ protesteer ik.

‘Het is beter om te gaan voor wat als eerste in je op komt!’

‘Kom nou, Helen!’ protesteer ik, stervend van schaamte. Mijn eerste gedachte was de wens dat Elliot van me zou houden. Misschien had ik… O, nee!

‘Goed!’ Helen vouwt de papiertjes op en stopt ze weer in haar rugzak en ritst hem met een duidelijke beslistheid dicht. ‘Tijd om naar het hotel te gaan.’

‘Is dat het?’ vraagt Zoë, terwijl we allemaal naar Helens rugzak blijven staren, ons zorgen makend over wat er met onze papiertjes gaat gebeuren.

‘Voor nu wel,’ antwoordt ze glimlachend.

‘God zij dank!’ Elise rolt met haar ogen. ‘Ik dacht al dat we nu naar zo’n rare occulte ceremonie zouden worden geleid.’

‘Doe niet zo gek,’ lacht Helen, terwijl ze gaat staan. ‘Dat doen we morgen.’

‘Wat?’ hakkelt Elise.

‘Maar Helen!’ Ik kom strompelend overeind. ‘Je hebt ons nog niets over de California Club verteld. Wat is dat nou?’

‘Morgen,’ zegt ze beslist.

Onze vijf stemmen raken verward in een tartend geweeklaag, maar eerlijk gezegd hebben we geen van allen de energie om haar tegen te spreken.

‘Morgen, beloofd?’ Ik heb wat zekerheid nodig.

Helen knikt. ‘Geloof me maar, het is het wachten meer dan waard.’