16
‘Mijn excuses, mevrouw Russell.’ Boris steekt een vinger op wanneer we klaar gaan staan voor het blauwe scherm.
Als een echte diva kijk ik hem aan, met één wenkbrauw op getrokken en één omlaag.
‘Is dit je vliegticket?’
‘O mijn God!’ Ik fluit even van opluchting, loop naar hem toe en pak het papiertje aan. Ik had heel gemakkelijk zonder mijn ticket weg kunnen gaan. Ik kijk naar het ticket en lees hardop voor: ‘MEJUFFROUW LARA RICHARDS. LAX naar FRESCO-YOSEMITE INTERNATIONAL AIRPORT. Jup, dat ben ik. Ik ga naar mijn geliefde. Wij tweeën in de grote wilde wilder…’
Plotseling bevries ik. Ik staar naar de vertrektijd.
‘O nee.’ Ik word misselijk en koud.
‘Wat?’ gilt Zoë.
‘Hoe laat is het nu?’ Ik probeer kalm te blijven, ondanks dat ik het gevoel heb dat ik in drijfzand wegzak.
‘Net vier uur geweest.’
‘O nee, o nee, o nee.’ Onder de dikke laag foundation trek ik wit weg als Cate Blanchett.
‘Lara, wat is er?’
‘Mijn vlucht vertrekt over een uur.’
‘Nee, je zei zeven uur…’ Zoë kijkt over mijn schouder. Ik zie hoe ook zij zich realiseert wat er aan de hand is. ‘O shit.’
‘Ik zag alleen de zeven in 17.00. Ik dacht…’ Ik schud mijn hoofd, opnieuw bedrogen door de vierentwintiguursklok. Ik adem diep in en probeer een oplossing te bedenken. Ik weet dat Helen zei dat dit de laatste vlucht van de dag was, maar zou ik niet een andere maatschappij kunnen vinden? Of zou ik dan de California Club-code breken? Als ik nu een auto zou huren en ernaartoe reed, misschien dat niemand er dan achter zou komen? Maar het is zes uur rijden. O god, o nee, o Elliot! … Hij glijdt me door de vingers.
‘Je hebt al gepakt.’ Boris doorbreekt de negatieve gedachtenspiraal.
‘Koffer ligt in de auto,’ zucht ik. Het maakt weinig uit.
‘Je kunt het nog halen.’
‘Wat?’ Ik ben niet overtuigd. Helen zei dat ik een uur voor de reis naar het vliegveld moest rekenen, en een uur voor de check-in, dus tenzij Boris een replica van Chitty Chitty Bang-Bang uit de kelder kan toveren, hebben we geen enkele kans.
‘Denk je echt dat het lukt?’ Zoë wil hem graag geloven.
‘De snelweg is geen optie, maar als je Western Avenue volgt, kom je er ook.’
‘Maar we weten niet eens waar Western Avenue is!’ roep ik uit.
‘Heel gemakkelijk. Ik laat je het zien op de kaart.’ Met een glitterpen trekt hij een lijn naar het vliegveld.
Zoë en ik staren naar het glimmende slakkenspoor, verlamd bij het vooruitzicht om met hoge snelheid over onbekende wegen te moeten rijden.
‘Maar als deze vlucht niet zo belangrijk is…’ Hij haalt zijn schouders op.
Plotseling zijn we er weer. ‘O ja wel, zeker!’ benadrukken we.
‘Nou dan!’ Hij wuift ons weg met zijn armen.
‘O mijn God!’ gillen we, wanneer we op weg naar de deur bijna over onze te strakke jurken struikelen. ‘De kleren!’
‘Snel, omdraaien!’ Ik draai Zoë om en trek als een gek aan de haakjes en oogjes in haar nek. ‘Blijf staan!’ piep ik. Ze schopt haar schoenen uit, waardoor ze tien centimeter korter wordt en een haakje in haar pruik blijft hangen.
‘Au!!!’ piept Zoë wanneer haar hoofd naar achteren wordt getrokken. ‘Doe de rits los!’ In paniek krabt ze over haar rug, alsof iemand jeukpoeder in haar jurk heeft gestrooid.
‘Stop!’ brult Boris.
We kijken op, opgeschrikt door zijn luide stem
‘Hoezeer ik er ook van zou genieten om jullie te zien strippen…,’ zegt hij glimlachend, terwijl hij even een milliseconde te lang dit tafereel voor zich ziet, langer dan ons schema toelaat. ‘Ik vertrouw jullie, hup, WEG! Je brengt ze morgen weer terug, oké?’ Hij knijpt Zoë in haar elleboog en duwt ons naar de deur.
Ze draait zich om en trekt hem naar zich toe, waardoor hij veertjes in zijn neus krijgt. ‘Ik ben voor het ontbijt weer terug, ik beloof het. Bedankt!’
Even is zijn gezicht vervuld van bovenzinnelijke blijdschap, wanneer hij er bij de omhelzing met zijn handen achter komt dat haar rits tot op haar string los is. Maar voordat Zoë doorheeft wat er gebeurt, heeft hij de rits al weer omhoog gedaan.
‘Morgen!,’ bevestigt hij, al genietend van het vooruitzicht.
‘Ik rijd!’ Zoë grist de sleutels uit mijn trillende handen terwijl we hobbelend als Benny Hill naar de parkeerplaats rennen.
‘Weet je het zeker?’ zeg ik fronsend. Dit is niet het tijdstip om te gaan experimenteren.
‘Je moet je nog omkleden. Lees jij de kaart maar,’ zegt Zoë met klem.
‘Maar…’ Ik sta perplex. Ik heb Zoë nog nooit zo gezien. En ze maakt geen grapjes, de motor loopt al.
‘Instappen!’ commandeert ze.
Ik spring op de bijrijderstoel en draai me om om de straatnaam te bekijken. ‘Eh, dit is Vine, dus links vanaf het parkeerterrein en dan twee blokken richting Sunset.’
We draaien met piepende banden de straat op, en blijven een halve minuut aan de verkeerde kant van de weg rijden.
‘Shit!’ Zoë trekt lachend het stuur naar rechts.
Ik probeer ook te lachen, maar kom niet verder dan een verlammend gepiep.
Terwijl we over Western Avenue denderen, kijk ik stiekem naar Zoë. Als ze er niet uitzag als een gek oud dametje (ze zit bijna over het stuur gebogen, met haar schouders tegen haar oren, pruik achterover in haar nek geschoven waardoor er een bankroverswaardige panty onderuit piept), zou ik onder de indruk zijn. Ze rijdt als een rallycoureur.
‘Wauw! K-k-k-k-k-kijk die auto eens!’ weet ik uit te brengen als we afremmen voor een stoplicht en naast een donkerroze Corvette staan.
‘Dat is Angelyne!’ Zoës mond valt open als ze het gezicht onder het peroxideblonde haar ziet.
Zelfs in een stad vol chirurgisch verbeterde blondines is deze felgekleurde barbiepop en beroemdste, al wat oudere wannabe van Hollywood niet te missen.
‘Niet te geloven, hè? Ze kijkt ons aan alsof wij gek zijn!’ tut Zoë. Ze leunt verder naar voren, ze wil ons wel naar het vliegveld duwen.
Zodra het licht groen wordt, geeft ze gas.
‘Jemig! Je bent een racetalent!’ Ik zet me schrap tegen het dashboard terwijl we door het verkeer zoeven.
Zoë glimlacht. ‘Mijn vader heeft me vorige zomer naar zo’n cursus defensief rijden gestuurd. Hij zei dat ik zo slecht reed dat de kans groot was dat ik eens zou moeten ontsnappen aan een geïrriteerde medeweggebruiker. Woehaaaaa!’ Ze wijkt uit om een moorddadig knappe man te omzeilen die net in een zilverkleurige cabrio een tankstation uit komt rijden. Ik wacht op Zoës commentaar, maar het komt niet. Ze heeft alleen ogen voor het verkeer.
‘Hoe komt het dat jij nog nooit reed als we ergens naartoe gingen?’ Ik ben wel nieuwsgierig.
‘Ik weet het niet. Jij en Elliot waren een beetje onze vader en moeder, en Sasha en ik waren de kinderen achterin.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Ik vond het niet nodig om dat evenwicht te verstoren.’
Ik glimlach. ‘Je rijdt goed.’
Zoë trapt het gas in.
‘Wel een beetje snel…,’ slik ik terwijl we de kilometers opvreten. ‘O god!’ Ik sluit mijn ogen terwijl we in één keer over drie rijbanen schieten.
‘Onze uitrit!’
‘Echt?’ Ik kijk naar de kaart en probeer wanhopig onze locatie te vinden.
‘Er stond een groot bord met een vliegtuig erop boven, geen probleem, het gaat lukken.’
Ik kijk naar het klokje op het dashboard. Elf uur. Dat helpt. Als ik deze vlucht haal, dan is dat een teken dat ik Elliot echt moet vertellen wat ik voel. Deal!
‘Welke luchtvaartmaatschappij is het?’ vraagt ze, terwijl we al richting de eerste terminal rijden.
‘Eh… Skywest.’ Ik kijk op mijn ticket.
‘Oké, als we er zijn, stop ik voor de deur en ren jij naar binnen.’
‘En de auto dan? Hoe krijg ik die weer bij Enterprise?’
‘Dat doe ik wel.’ En hoe ga jij weer terug naar de stad?’
‘Ik weet zeker dat er wel een aardige mijnheer is die mij een lift wil geven,’ zegt ze terwijl ze langs de lange rij zwarte limo’s tuurt.
‘Skywest! Hier!’ roep ik wanneer ik het bordje zie.
Zoë schiet de stoep op en drukt op het knopje voor de kofferbak. Zodra mijn koffer de stoep raakt, roept ze: ‘Rennen!’
Ik gehoorzaam, maar in plaats van als een atlete de hal in de sprinten, kom ik maar schuifelend vooruit.
‘De jurk!’ gil ik in paniek.
‘Ik regel het wel met Boris,’ verzekert ze me.
‘Heb je nog seksuele gunsten over dan?’ zeg ik angstig. Ik wil haar zo niet alleen laten.
‘Altijd!’ grinnikt ze, terwijl ze me door de automatische deur wuift.
‘Vegas?’ vraagt het meisje achter de incheckbalie zonder op te kijken, totaal niet reagerend op de aanslag van lovertjes die ze vanuit haar ooghoeken toch echt zou moeten zien.
‘Fresno,’ zeg ik. ‘Ik ben echt heel laat. Kan ik nog mee?’
‘Eens kijken.’ Haar vingernagels tapdansen over het toetsenbord. Mijn hart maakt een sprongetje als ze knikt dat ik de zware koffer op de band mag leggen. Er is nog hoop!
‘Je kunt het halen als je rent, maar ik kan niet garanderen dat je koffer mee gaat.’
Ik rol met mijn ogen. Het zou me toch geen twee keer overkomen?
‘Dat is prima. Ik waag het erop.’
Ze geeft me mijn instapkaart alsof het een estafettestokje is en zegt: ‘Gate 17. Je moet echt rennen!’
Er zit maar één ding op. Ik trek mijn jurk omhoog, zodat alle andere passagiers kunnen genieten van mijn huidroze gekleurde sokken en af!
Ik hoor weinig mensen lachen, maar wel zo nu en dan: ‘Kijk eens mama, ze zijn hier vast een film aan het opnemen!’ gevolgd door heen en weer getuur op zoek naar de cameraploeg.
De vertrekhal is verlaten, op de laatste grondstewardess na die me bij de finishlijn staat aan te moedigen. Ik huil bijna van opluchting wanneer ik door de slurf naar het vliegtuig stuiter, maar mijn beproeving is nog niet voorbij. Omdat ik de laatste ben in een vol vliegtuig, moet ik op zoek naar de laatste lege stoel. Iedereen zit me aan te staren terwijl ik en mijn lovertjes door het gangpad strijden. Je zou denken dat iemand zijn arm wel zou opsteken om te zeggen: ‘Hieroooo! Deze is nog leeg!’ maar nee. Blijkbaar willen mijn medepassagiers mij laten boeten voor de vertraging die ik ze heb bezorgd. Het werkt: mijn toch al zweterige roze gezicht begint nu ook nog eens radioactief te gloeien van schaamte.
Natuurlijk is de enige overgebleven stoel er eentje in het midden: een man met extreem lange benen die tot in het gangpad reiken moet eerst zijn veiligheidsgordel losklikken en aan de kant stappen om de gek in haar glitterjurk voorbij te laten. Terwijl ik al sorry mompelend langs hem glijd, kom ik vast te zitten in de draad van zijn koptelefoon. Hij gilt en toch maakt het me nu helemaal niets meer uit. Ik zou zelfs op zijn schoot zitten en Diamonds Are a Girl’s Best Friend zingen als het moest. Ik denk alleen maar: ik heb het gehaald! Ik zit in het vliegtuig dat me naar Elliot gaat brengen en voor het eerst in jaren ben ik echt met hem alleen.
Na al dit gedoe wordt het een eitje om hem te vertellen hoe ik me echt voel.