12 juli 1953
De week daarna ging Claire naar de Chens om persoonlijk ontslag te nemen. Ze kwam aan op het tijdstip dat de pianoles zou beginnen en werd naar de zitkamer gebracht, waar alleen Melody zat.
‘Is alles goed?’ vroeg Claire. De Chinese zat doodstil op de rand van de sofa terwijl er voor haar op tafel een kop thee koud stond te worden.
‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Er is iets helemaal verkeerd gegaan. Het is een misverstand. Iedereen heeft het verkeerd begrepen.’
‘Ik vrees dat…’
‘Ze negeren me,’ zei Melody met een bedroefd gezicht. ‘Vandaag liep ik door de tearoom van het Gloucester en er viel een diepe stilte. Niemand riep me, zelfs Lizzie Lam niet. Ik heb met haar op de lagere school gezeten. We waren nota bene boezemvriendinnen. Ze heeft mij nog aangestoken met de waterpokken! Nu deed ze alsof ze me niet zag.’
‘Dat leek vast maar zo,’ zei Claire.
‘Nee, het is echt waar,’ fluisterde Melody. ‘De mensen zijn meedogenloos. In onze kringen kan men heel hardvochtig zijn.’
De hypocrisie van de vrouw was verbluffend. Kennelijk had Melody in de gaten dat Claire ambivalente gevoelens had, want opeens zei ze ongeduldig: ‘Ach, jij snapt er toch niets van.’
‘En jij?’ vroeg ze daarna. ‘Ik neem aan dat jouw leven er nu ook heel anders uitziet.’
‘Ja,’ antwoordde Claire. ‘Ik heb mijn ouders een telegram gestuurd om ze op de hoogte te stellen. Er zit waarschijnlijk niets anders op dan dat ik naar huis ga.’
‘Het is wel een knoeiboel, hè?’ zei Melody. ‘En jij bent erbij betrokken geraakt. Je had vast nooit gedacht dat je in een dergelijke situatie verzeild zou raken.’
‘Nee, dit is allemaal heel nieuw voor me.’
Melody knikte en stond op. ‘Ik ga Locket vertellen dat je er bent.’
Claire wilde uitleggen waar ze voor kwam, maar Melody onderbrak haar.
‘Ze zeggen dat ik haar van Trudy heb afgepakt, maar dat is helemaal niet waar. Trudy heeft haar aan me gegeven.’
Claire deed haar mond open, maar er kwam geen geluid uit.
Melody praatte snel verder. ‘Ze wist wat er ging gebeuren. Ze wist dat ze niet zou blijven leven. En dat ik mijn kindje had verloren in Californië. Mijn baby’tje werd dood geboren. Daarna ben ik naar huis gekomen. Ik wilde niet alleen, zonder familie, in Amerika blijven. Trudy wilde dat ik haar kindje kreeg. Het was een cadeau, van nichtje aan nichtje. Veel mensen begrijpen dat niet, maar in China gebeurde dat zo vaak, door de hele geschiedenis heen, vooral ten tijde van oorlog of hongersnood. Chinezen zijn gewend te lijden. Wij zijn pragmatisch ingesteld. Kinderen werden aan andere gezinsleden gegeven als ze op die manier beter verzorgd zouden worden. Westerlingen zoals jij begrijpen dat niet. Het was wat Trudy wilde, of wat ze gewild zou hebben. Ze wist dat Locket een goed thuis zou krijgen. En ik denk dat Victor Locket beschouwde als een goede verzekering. Ze is half Japans, weet je. Half Japans, een kwart Chinees en een kwart Portugees. Hoewel je dat niet zou zeggen als je haar ziet. Je ziet het niet. Jij had het ook niet gezien, hè? En we houden van haar alsof ze ons eigen kind is. Het was het beste zo.’
Ze zweeg even en keek verward.
‘De dokter zei dat ik geen kinderen meer kon krijgen, dat ik dat niet zou overleven. Dus ik had eigenlijk geen keuze…’ Haar stem stierf weg. ‘O ja,’ zei ze plotseling, ‘ik zou Locket gaan halen.’
Ze liep wezenloos de kamer uit.
Opeens was het stil om Claire heen. Een klok tikte hard. Een paar lange minuten later kwam Locket de zitkamer binnen.
‘Ik wachtte op u in de muziekkamer,’ zei ze. ‘Ik heb gewacht en gewacht, en toen vertelde Ling dat u hier was. Hebt u met mammie gepraat?’
Claire keek naar het meisje alsof ze haar voor het eerst zag. Trudy’s dochter. Een meisje dat haar echte moeder nooit had gekend, een kind dat het product was van geweld, bedrog en wanhoop. Daar was niets van te zien op haar brede, kalme gezichtje. Het verleden, haar geschiedenis, was moeiteloos onder het tapijt geveegd.
‘Ja, Locket,’ zei Claire. ‘Ik ben gekomen omdat ik je iets moet vertellen. Kom je even naast me zitten?’
Locket ging zitten. ‘Wilt u een koekje?’ vroeg ze. ‘Ik heb honger.’ Ze riep een dienstmeisje en zei iets tegen haar in het Kantonees. Inmiddels kon Claire de verschillende dialecten van elkaar onderscheiden: Shanghainees, Kantonees en Mandarijn. In gezinnen als dat van Locket sprak men ze vaak alle drie, naast Engels en meestal een beetje Frans. ‘En wilt u iets drinken, mevrouw Pendleton?’
Plotseling zag Claire Locket als een Melody in het klein, net zo zelfverzekerd in haar omgang met de bedienden. Maar toen knipperde ze met haar ogen. Het dienstmeisje had een schaal met jamkoekjes en een glas melk gebracht, en Locket werd weer een kind en propte twee koekjes tegelijk in haar mond.
‘Locket,’ zei Claire, ‘ik ben gekomen om je te vertellen dat ik je geen les meer kan geven.’
‘Mmmmm,’ zei Locket met haar mond vol.
‘En dat ik veel plezier heb gehad in onze lessen, ook al heb je nooit zoveel geoefend als je had moeten doen.’
‘Het spijt me, mevrouw Pendleton.’
‘Het geeft niet. Je moet weten dat je een lief meisje bent en dat alle wegen voor je openliggen. Je bent zachtaardig en je hebt een goed karakter. Je argeloosheid is bijzonder.’
Locket knikte verbaasd.
‘Ik weet dat je niet snapt waar ik het over heb, Locket, maar ik moet het je vertellen. Je bent een goed mens. Wees je ware aard trouw. Geloof in je intuïtie. Ik wens je echt het allerbeste in het leven.’ Claire wist dat het zinloos was om dit allemaal te zeggen, maar toch deed ze het. Ze wilde Locket zielsgraag iets meegeven, iets wat haar zou bijblijven. Maar juist datgene wat Locket zich altijd zou herinneren, dat wat voorgoed in haar geheugen gegrift zou staan, kon ze haar absoluut niet vertellen. Die verantwoordelijkheid kon ze niet nemen.
‘Mevrouw Pendleton, het klinkt net alsof ik doodga of zo!’
‘Ik wil alleen maar dat je weet…’ Ze onderbrak zichzelf. ‘Onthoud maar wat ik heb gezegd. Dat is alles.’ Ze stond op en gaf Locket een kus op haar glanzende zwarte haar. ‘Dag kind.’
Ze liet een verward kijkende Locket met haar koekjes in de zitkamer achter en vertrok met een vreemd, onrustig gevoel in haar buik.