27 mei 1953
Victor Chen was in paniek. Zelfs Claire merkte het, terwijl ze zich niet buiten de muziekkamer waagde. Hij liep haastig van kamer naar kamer, schreeuwde tegen de bedienden en tegen Melody, pakte de telefoonhoorn op en legde die met een klap weer neer.
Omwille van het meisje probeerde Claire door te gaan met de les, maar dat was bijna niet te doen. Nadat er voor de derde keer achter elkaar een deur hard was dichtgesmeten, sloeg Claire het lesboek dicht.
‘Nou, Locket, wat denk je ervan?’ vroeg ze.
‘Waarvan, mevrouw Pendleton?’
Voor het eerst had Claire met Locket te doen. Hoe zou het zijn om in een huis als dit te wonen, met ouders als Melody en Victor? Het gezichtje van het kind was ontroerend glad, de oosterse huid bijna glanzend, haar lichtbruine, ronde ogen stonden nieuwsgierig. Claire stak haar hand uit en streek een losse haarstreng achter Lockets oor. Het moederlijke gebaar verraste haarzelf bijna net zozeer als het meisje, dat snel en verlegen glimlachte.
‘Zullen we maar eens wat vroeger ophouden?’
‘Goed, mevrouw Pendleton.’ Locket stond snel op en stootte tegen de piano, waardoor er een glas water omviel dat erop had gestaan. ‘Oeps,’ zei ze giechelend. ‘Mama zegt dat ik heel onhandig ben.’
‘Je moet alleen wat beter uitkijken,’ zei Claire. ‘Alle kinderen zijn onvoorzichtig.’
‘Mama zegt dat ik haar hoofdpijn bezorg,’ zei Locket, wat somberder nu. ‘Ik mag haar ’s middags niet meer storen en daarom heeft ze me opgegeven voor allerlei lessen.’
‘Ze wil vast dat je opgroeit tot een erudiete dame met veel interesses.’ Claire aaide haar over haar hoofd.
‘We gaan een feest geven!’ Locket werd vrolijker. ‘Voor de kroning van de koningin. Papa heeft een belangrijke onderscheiding van de koningin gekregen, weet u.’
‘Ja, dat heb ik gehoord. Daar zul je wel trots op zijn.’
‘Ik krijg een nieuwe jurk. Van oranje tafzijde met guipure,’ declameerde ze zorgvuldig. ‘Mama heeft het kant met het vliegtuig uit Frankrijk laten komen, want dat vind je nergens in Hongkong.’
‘Dat klinkt fantastisch, Locket.’
Het meisje straalde, maar toen kreeg haar blik iets onzekers. ‘Het is natuurlijk alleen wat er over is van de jurk voor mama,’ bekende ze aarzelend. ‘Er was een stukje over en dat heeft mama aan mij gegeven zodat het aan mijn jurk gezet kan worden.’
‘Jullie zullen er vast allebei schitterend uitzien,’ zei Claire.
Ze vermoedde dat Victor Chen in alle staten was vanwege iets wat vandaag in de krant stond. Het bericht was verbannen naar pagina 7, verdrongen door de aanhoudende, opgeblazen berichtgeving over prinses Elizabeth en de laatste details omtrent de stoet naar Westminster Abbey, maar het was er wel: een artikeltje over het instellen van een Commissie voor Oorlogsmisdaden onder leiding van ene Sir Reginald Lythgoe, omdat er nieuwe informatie aan het licht was gekomen. Will had het haar eerder die middag aangewezen.
‘Het is te gek voor woorden!’ hoorde ze Victor in de telefoon schreeuwen. ‘Het is een heksenjacht. De oorlog is al jaren voorbij en nu willen ze al die ouwe koeien uit de sloot halen. Zeg maar tegen Davies dat ik dit niet zal vergeten. Er zitten anti-Chinese gevoelens achter. Ze kunnen het niet hebben dat iemand succesvol is, en die onderscheiding was de druppel… Dat ouwe wijf heeft de hele oorlog lang onder mijn bescherming Chopin zitten spelen op de piano in het gouverneurshuis, whisky zitten drinken en kalfsvlees zitten eten! Ze heeft het recht niet…’
Iemand deed een deur dicht, zodat zijn stem gedempt werd.
Locket glimlachte. ‘Dus ik kan gaan?’
‘Ja,’ zei Claire. ‘Ga maar.’
Zonder Melody of Victor tegen te komen liet Claire zichzelf stilletjes uit. Ze had een afspraak met Edwina Storch.
De oude dame had haar de week daarvoor opgebeld en uitgenodigd voor een kopje thee. Ze hadden besloten dat ze elkaar die donderdagmiddag zouden treffen in de damessociëteit van de bibliotheek in de Mid-Levels.
De bus stopte voor het gebouw, aan Tregunter Path, en Claire stapte uit. Juffrouw Storch ging net het clubhuis binnen. Claire bleef staan en keek haar na. Ze droeg een roze hoed waar haar peper-en-zoutkleurige knot onder vandaan piepte. Haar achterste was breed en gehuld in een bijpassende roze katoenen rok tot op de knie. Over haar dikke kuiten kronkelden spataderen en ze liep – enigszins schommelend – met een stok. Toen ze bij de deur was, bleef ze even staan om op adem te komen en daarna stapte ze naar binnen.
Claire wachtte nog even, liep toen zelf ook naar de deur en duwde die open. Binnen was het donker en koel. Er stonden heen en weer zwenkende ventilatoren en zware damasten gordijnen beschermden het meubilair tegen de felle zon. Claire kneep haar ogen tot spleetjes in een poging iets te kunnen onderscheiden.
‘Hallo,’ zei Edwina Storch. Claire schrok. Edwina Storch had haar bril afgenomen en wreef de glazen schoon met de rand van haar jasje. ‘In deze vochtigheid beslaan ze, snap je.’
‘Hallo, juffrouw Storch,’ zei Claire. ‘Ik liep vlak achter u op het pad, maar het was gewoonweg té warm om me te haasten.’
De oude dame vroeg haar niet opnieuw haar bij de voornaam te noemen.
‘Ja, het is niet te harden buiten, hè?’ zei ze, en ze trok een witte zakdoek tevoorschijn en wiste haar voorhoofd droog. ‘Het doet iets met je karakter, maar ik heb nog niet kunnen vaststellen wat precies. Het is iets wat mensen ontwikkelen als ze hier meer dan twintig jaar wonen, maar ik kan het niet benoemen.’
‘De hitte?’ vroeg Claire.
‘Ja. Je bent het grootste deel van de dag bezig die te ontvluchten. En er komt nooit een einde aan. Altijd strijdend met de elementen en nooit in harmonie ermee. Dat zijn wij, de Britse kolonialen, ten voeten uit: altijd op voet van oorlog met onze omgeving.’ Juffrouw Storch keek Claire scherp aan. Die moest denken aan de eerste keer dat ze de vrouw had ontmoet en bijna was flauwgevallen onder die blik. ‘Zullen we gaan zitten?’
‘Graag.’
Claire wist niet waarom Edwina Storch haar had gebeld. De oude dame werd met veel egards begroet door de beheerster.
‘Fijn om u weer eens te zien, juffrouw Storch,’ zei ze. ‘Wat leuk dat u de stad in kunt komen om ons te bezoeken.’
‘Ken je mevrouw Maxwell?’ vroeg Edwina aan Claire. ‘Ze is al bijna net zo lang in Hongkong als ik.’
Mevrouw Maxwell schudde Claire de hand en ging hun voor naar de eetzaal, waar dezelfde zware damasten gordijnen hingen en het meubilair een combinatie was van oude, mooie tafels en nieuwe stoelen die te veel glommen.
‘We hebben vandaag uw favoriete krentenscones,’ zei mevrouw Maxwell. ‘En eersteklas Chinese oolongthee.’
‘Uitstekend,’ zei Edwina, en ze liet zichzelf voorzichtig in een stoel zakken. ‘Wat ben je toch attent, Harriet. Voor ons allebei de high tea, alsjeblieft.’
‘Het is hier heel plezierig,’ zei Claire. ‘Ik kende het niet.’
‘Ja, het gaat best,’ zei Edwina. ‘In de oorlog heb ik hier een paar nachten doorgebracht.’
De serveerster kwam naar hun tafeltje en schonk water in dof geworden, gekraste glazen.
‘Die Euraziërs hebben iets beklagenswaardigs, vind je niet?’ zei Edwina Storch terwijl ze het meisje nakeek. ‘Een onvolkomenheid, alsof ze iets missen. Ik heb altijd het gevoel dat ze iets nodig hebben om hen compleet te maken.’
‘Vindt u?’ vroeg Claire beleefd. ‘Ik vind ze juist heel knap, met hun prachtige huid en goudkleurige ogen en haar. Toen ik pas in Hongkong was, vond ik ze er inderdaad wel wat vreemd uitzien, maar nu vind ik ze schitterend.’
‘Hmpff,’ snoof de oude dame. ‘Jij bent jong en romantisch. Het is vreselijk voor dat soort kinderen dat ze door geen van beide groepen worden geaccepteerd.’
Claire had niet verwacht dat juffrouw Storch zo bekrompen zou zijn, en dat terwijl haar eigen manier van leven allesbehalve conventioneel was.
Alsof ze voelde wat Claire dacht, ging juffrouw Storch wat meer rechtop zitten. ‘Mary en ik hebben altijd geleefd volgens de goede christelijke moraal!’ zei ze. ‘We houden van alle schepselen Gods, ook van de minder fortuinlijken.’
‘Natuurlijk,’ zei Claire.
Het Euraziatische meisje kwam terug met een pot thee. Zonder haar ogen op te slaan zette ze de kopjes neer en hing ze in alle twee een zeefje. Ze hield haar blik strak op de tafel gericht.
‘Ik schenk wel in,’ zei juffrouw Storch om het meisje weg te sturen.
‘Vindt u haar echt niet knap?’ vroeg Claire. Ze had de hardnekkige behoefte op dit onderwerp door te gaan.
‘Nee, Claire,’ zei juffrouw Storch, ‘dat vind ik niet. Ze is misdeeld. Ze mag blij zijn dat ze een behoorlijke baan heeft, want ik weet zeker dat haar vader haar moeder heeft laten zitten nadat hij bij haar aan zijn gerief was gekomen. Zo gaat het namelijk meestal.’ Ze schonk warme thee in Claire’s kopje. Claire pakte het melkkannetje.
‘Je moet dit soort thee niet met melk drinken!’ beet juffrouw Storch haar toe. Claire’s hand bleef roerloos in de lucht hangen. ‘Deze thee is juist bedoeld om puur te proeven. Zet die melk neer. Ik snap niet waarom ze ons er melk bij geven.’
Claire aarzelde even en schonk toen melk in haar thee.
Juffrouw Storch keek haar strak aan, nam haar bril af en begon die weer te poetsen.
‘Dus je hebt pit,’ zei ze, intussen haar glazen inspecterend. ‘Blij dat te merken.’
Claire zweeg.
‘Die zul je nodig hebben ook,’ zei Edwina Storch. ‘Er is een flinke storm opgestoken en ik heb begrepen dat jij er middenin zit.’
‘Ik weet niet wat u bedoelt,’ zei Claire.
‘Persoonlijk denk ik dat je er meer van weet dan je laat merken.’ Juffrouw Storch nam een slokje thee en grimaste. ‘Te sterk. Ze laten het te lang trekken.’
‘Ik vraag wel even om warm water.’ Claire stak haar hand op.
‘Laat maar. Ik heb wel wat beters om over te praten.’ Ze zuchtte. ‘Je hebt een zwak voor Euraziërs.’
‘Dat is overdreven,’ protesteerde Claire. ‘Ik vind alleen…’
‘En je hebt vast wel eens van Trudy Liang gehoord.’ Ze keek Claire over haar bril onderzoekend aan. ‘Tijdens haar leven was ze een van de bekendste Euraziërs in Hongkong. Ze kwam uit een rijke familie, waardoor ze minder last had van de vooroordelen waar mensen van gemengd bloed tegenaan lopen.’ Edwina Storch zei dit zonder een spoortje ironie. ‘Weet je over wie ik het heb?’
‘Ja,’ gaf Claire toe. ‘Ik heb van haar gehoord.’
‘En toen kwam de oorlog. Zij zat niet in een kamp omdat ze half Portugees, half Chinees was, en ik zat niet in een kamp omdat me dat beter leek. Ik had een Finse moeder en was erin geslaagd iets te regelen. Als je in die eerste dagen maar voldoende overtuigingskracht had, kon je dat soort dingen voor elkaar krijgen. De situatie was heel verwarrend en de regels bleven geen dag hetzelfde.’ Haar blik veranderde en werd weemoedig. ‘Het is me natuurlijk niet gelukt Mary eruit te krijgen, maar doordat ik vrij was kon ik voor haar zorgen en haar pakketjes brengen. Het was het beste op deze manier.
Weet je dat je het gezicht hebt van iemand die goed kan luisteren, Claire?’ vroeg ze plotseling. ‘Je zult wel vaak in vertrouwen worden genomen. Merk je dat wel eens?’
‘Eigenlijk niet,’ antwoordde Claire. Ze bedacht dat Edwina Storch nu wel iets weg had van een groot, dik reptiel. Haar gezicht straalde gehaaid opportunisme en hebzucht uit.
‘Dus je weet ook van Trudy en Will Truesdale?’
‘Ik heb alleen maar verhalen gehoord, net als iedereen,’ zei Claire. ‘Maar daar sta ik helemaal buiten.’
‘O ja?’ Juffrouw Storch lachte schamper. ‘Je wilt vast graag dat iedereen dat gelooft. Maar goed, het was dik aan tussen die twee. Iedereen dacht dat ze zouden gaan trouwen. Als je het mij vraagt, was ze geen goede partij voor hem. Hij had iets veel beters kunnen krijgen. Maar nee, ze waren een stel en toen brak de oorlog uit en gebeurde er van alles.’ Ze zweeg even. ‘Je vraagt je vast af waarom ik een afspraak met je wilde maken en waarom ik je een paar weken geleden voor de lunch heb uitgenodigd. Ik wilde je eens goed bekijken, je gezicht zien. Maar het is een lang verhaal. Eet alsjeblieft vast wat terwijl ik praat.’
Plotseling keek de vrouw ernstig.
‘Je moet veranderen,’ zei ze. ‘Je moet zorgen dat je tegen de situatie opgewassen bent. En je moet sterk zijn. Dit is een moment waarop jij van invloed kunt zijn.’
Laat in de middag ging de deur van de sociëteit open. Claire knipperde met haar ogen, ook al was het licht niet fel meer. Ze zei Edwina Storch gedag.
‘Dank u zeer voor de thee,’ zei ze.
‘Niets te danken, kind,’ zei juffrouw Storch. ‘Ik hoop dat ik je wat wijzer heb gemaakt.’
‘Ja,’ begon Claire. Maar toen aarzelde ze. ‘Nee. Eigenlijk… weet ik het niet.’ Ze struikelde over haar woorden.
‘Zo wordt het niets, kind,’ zei juffrouw Storch. Ze klonk geërgerd.
‘Maar juffrouw Storch,’ zei Claire haastig, ‘juffrouw Storch, ik vind wel… Er moet me wel iets van het hart. Toen ik u een paar weken geleden op uw tuinfeestje sprak, zei u dat ik u deed denken aan uzelf toen u jong was. Ik wil even zeggen dat dat volgens mij helemaal niet klopt. U en ik lijken totaal niet op elkaar.’ Toen draaide ze zich om en liep snel weg, zonder om te kijken.
De zon ging onder en Claire kon zich niet voorstellen dat het een heel gewone dag was geweest voordat ze die donkere ruimte was binnengegaan om een middag lang de verhalen aan te horen van een boosaardige oude vrouw die nog een rekening te vereffenen had.