2
MIA WERD WAKKER in een warme, comfortabele waas die abrupt wegtrok toen de herinnering aan wat er was gebeurd weer terugkwam. Het ging nu al een tijdje zo: slapen door de pillen die ze haar hadden gegeven, wakker worden, waarbij haar paniek tijdelijk door de mist in haar hoofd naar boven kwam, om vervolgens weer terug te glijden in vergetelheid. Ze had geen idee hoelang het precies gaande was.
Ze herinnerde zich vaag het voortbewegen van het busje en hoe ze had gevoeld dat het eerst over een gladde, snelle weg had gereden en daarna over meer hobbelige landweggetjes. Doordat haar lichaam steeds van de ene naar de andere kant rolde, had ze vermoed dat ze de heuvels in klommen. Uiteindelijk waren ze wat aanvoelde als een karrenspoor op gereden en waren ze stapvoets door kuilen heen gereden.
Ze was weer in slaap gevallen en pas wakker geworden toen het busje eindelijk stopte. Er werd met deuren geslagen en bij haar voeten voelde ze koude lucht naar binnen komen. Ze hoorde een man spreken, maar hij sprak in zo’n zwaar Italiaans dialect en zo snel, dat ze de woorden niet kon onderscheiden.
Een tweede man, die zich dicht bij haar hoofd bevond, gaf hem antwoord. Hij moest de hele tijd bij haar achterin hebben gezeten. De twee mannen tilden haar op, trokken haar uit het busje en droegen haar tussen zich in. Af en toe zeiden ze iets tegen elkaar: ‘Lentamente’, ‘Attenzione alla porta’, alsof ze een meubelstuk of een opgerold tapijt vervoerden. Toen kwam ze in een ruimte die klein aanvoelde, maar tegelijkertijd weergalmde. De laarzen van de mannen schuifelden over de ruwe vloer terwijl ze op een matras werd gelegd.
Een scherpe steek in haar pols had de paniek weer aangewakkerd, waarna ze weer overvallen werd door slaap.
Toen ze wakker werd, ontdekte ze dat de kap over haar hoofd vervangen was door een soort grote skibril die afgeplakt was. Ze probeerde haar handen te bewegen, maar die waren geboeid. Ze had de bittere smaak van gal in haar mond.
‘Zo te zien ben je wakker, prinses,’ zei een stem in Engels met een zwaar accent.
Een hand sloot zich om haar pols, niet ruw, en bleef daar rusten. Ze kromp ineen bij de aanraking, die zo zacht was als een streling, maar hij nam alleen maar haar pols op.
‘Oké,’ zei dezelfde stem uiteindelijk. ‘Cominciamo.’
Haar Italiaans was niet goed, maar dat begreep ze wel en haar lichaam verstijfde van angst.
Laten we beginnen.