51
DOOR DE OVERSTAP naar live webcasts, en de beloning van een miljoen euro die Conterno had uitgeloofd, kreeg het verhaal, dat ook zonder die toegevoegde waarden de voorpagina’s al had gedomineerd, nog meer aandacht in de media. De Italiaanse premier brak een buitenlands bezoek af voor een vergadering met het Comité voor Nationale Rampenbestrijding. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken gaf een interview op de trap van een vliegtuig, waarin hij nadrukkelijk aangaf dat het zoeken naar Mia een zaak was van de Italiaanse autoriteiten, maar dat de Verenigde Staten ‘klaar stonden om alle hulp te bieden die nodig was’.
Raffaele Fallici schreef op zijn blog:
Hoewel niemand hun methodes weerzinwekkender vindt dan ik, heeft deze protestactie een serieuze vraag opgeroepen die tot dusver is genegeerd. Gisteravond hebben een miljoen mensen op Twitter aangegeven dat wat ze te zien kregen #marteling was. Laten we niet bang zijn om het hardop te zeggen: als deze ‘verbeterde technieken’ gebruikt kunnen worden op Amerikaanse legerbases in Italië, zouden we dan niet enige zeggenschap moeten krijgen over de vraag of deze bases hier wel gesitueerd moeten zijn? De Amerikanen kiezen ervoor hun martelpraktijken in het buitenland uit te voeren, in plaatsen zoals Abu Ghraib en Guantanamo Bay, omdat ze geloven dat hun ondervragers daardoor enigszins beschermd zijn tegen hun eigen Grondwet. Waarom zou er op hun eigen grondgebied andere wetgeving moeten gelden dan op Italiaans grondgebied?
Il Gazzettino, die niet wilde achterblijven, publiceerde over twee pagina’s een foto van Mia met de kop ‘VERMIST’ en verzocht de lezers hem door het hele land op te hangen. Aangezien er in Italië waarschijnlijk niet één persoon te vinden was die het verhaal niet had gehoord, vermoedde Piola dat het meer te maken had met het verspreiden van het logo van de krant zelf, dat rechtsonder in de hoek prominent stond afgedrukt.
De ontvoerders brachten gewoon een nieuwe film uit. Hij was kort, slechts zeven seconden, waardoor hij makkelijk te delen was op sociale media zoals Vine en Instagram. Je zag Mia op de matras in haar cel zitten wachten. In een titel stond:
TEGEN EEN MUUR STAAN IS GEEN MARTELING.
OM 21:00 UUR VANAVOND ZAL ZE NIET WORDEN GEMARTELD.
BEKIJK HET LIVE OP CARNIVIA.
Het was duidelijk dat een meer ervaren lid van het carabinieri-team naar Marco Conterno moest gaan om hem op andere gedachten te brengen. Niemand verwachtte dat dat zou lukken, dus was Piola in het geheel niet verbaasd dat zijn aanbod om het te doen werd geaccepteerd door generaal Saito.
Costruttori Conterno had zijn hoofdkantoor in Treviso. Omdat deze stad kleiner en rustiger was dan Venetië, en iets verder landinwaarts gelegen, trok hij veel minder toeristen dan zijn grotere broer. Het kostte Piola geen moeite het kantoor van Conterno te vinden: de strakke, door Renzo Piano ontworpen kubus doemde op boven de omliggende buitenwijk als een ruimteschip boven een openbaar park. Nadat hij met een lift van staal en glas naar de bovenste verdieping was gezoefd, stapte hij op een tapijt dat zo zacht en dik was als een dekbed. Voor hem bood een glazen wand uitzicht op de rivier de Sile met in de verte de lagune van Venetië. Een assistente zei dat signor Conterno over een paar minuten bij hem zou komen.
Terwijl hij wachtte, bestudeerde hij een reeks foto’s van de oprichter van het bedrijf, Ambrogino Conterno, die ook hier weer aan de muur hingen. Op deze foto’s stond een oudere man afgebeeld dan op de foto’s in het Verzetsmuseum, maar nog steeds ongelooflijk knap, op een louche, roofdierachtige manier, zelfs met zijn grijze haar, en hij zag er nog steeds charmant en succesvol uit. Piola vond het frappant dat dit soort grote bedrijven altijd zo’n persoonlijkheidscultus opbouwde rond de oprichters. Hoe onpersoonlijker en corporatiever ze werden, hoe meer ze zich vastklampten aan het charisma van hun verleden, leek het wel. Hij herinnerde zich de slogan die supporters van Juventus, de voetbalclub van Gianni Agnelli, altijd zongen bij wedstrijden: ‘Agnelli is Fiat, Fiat is Turijn, Turijn is Italië’. Er was geen twijfel mogelijk: diep vanbinnen was Conterno nog steeds Ambrogino.
In een van de vitrinekasten lag een sjerp waarop een motief was geborduurd dat hij herkende: een kruis waarvan de onderste korte en dikke balk uitliep in de kling van een zwaard, en het motto ‘Fidei in Fortitudo’, net als op die in het museum. Zijn Latijn was roestig: betekende dat nu ‘Mijn geloof is sterk’ of ‘Geloof in kracht’?
‘Goedemorgen, kolonel,’ zei een stem achter hem.
Hij draaide zich om. Hoewel hij wist dat Marco, de kleinzoon van Ambrogino, nog maar negenendertig was, was Piola’s eerste indruk van hem dat hij zo gewoon leek. Hij droeg een duur pak, van Brioni of Zegna, gokte Piola vol afgunst, dat bijna zeker op maat was gemaakt, en zijn bril zag eruit alsof hij niet alleen meer had gekost dan Piola’s auto, maar ook meer ingenieuze techniek bevatte. Maar achter die bril knipperde hij nerveus met zijn ogen, en de man die zich in al die mooie accessoires had gehuld, leek op de een of andere manier meer op een saaie, middelmatige manager dan op de directeur van een van de grootste ondernemingen van Italië.
Ze gingen zitten in twee leunstoelen, aan beide kanten van dat eindeloze uitzicht. Piola bedankte voor koffie, maar wilde wel water. Een secretaresse, of misschien een pr-medewerkster, schonk gekoelde San Pellegrino voor hen in en ging vervolgens discreet buiten hun zicht zitten typen op haar BlackBerry.
‘Ik neem aan dat u gekomen bent om over de beloning te praten,’ begon Marco Conterno nadat ze beleefdheden hadden uitgewisseld.
‘Dat klopt,’ zei Piola. ‘In het bijzonder om u te vragen die in te trekken.’
Conterno knipperde met zijn ogen. ‘Ik dacht dat de carabinieri er juist blij mee zouden zijn. Het zou een radicale verandering in het onderzoek teweeg kunnen brengen.’
Als hij dat echt geloofde, dacht Piola, was het vreemd dat hij, of zijn adviseurs, niet hadden overlegd met de carabinieri voordat ze het aan alle kranten hadden verteld. ‘Het zal de zoektocht naar Mia aanzienlijk bemoeilijken,’ zei hij op vlakke toon. ‘Zo niet onmogelijk maken.’
‘Ik zou niet weten hoe.’
‘In feite wordt de ontvoerders bij de achterdeur losgeld aangeboden,’ legde Piola geduldig uit. ‘Door Mia’s vrijlating te koppelen aan uitbetaling, in plaats van aan een veroordeling, ontduik je de wetten die ontworpen zijn om te voorkomen dat mensen kunnen profiteren van dit soort misdrijven. De ontvoerders kunnen zelfs gaan proberen de prijs omhoog te krijgen door haar nog slechter te behandelen. Maar wat ons op dit moment nog meer zorgen baart, is dat iedere oplichter en gek in Italië ons onderzoeksteam zal bellen in de hoop een deel van de beloning op te strijken. Het zal volstrekt onmogelijk zijn om de bruikbare aanwijzingen te onderscheiden van de opportunistische.’
‘Als je puur naar de kosten en baten kijkt, kun je beter te veel dan te weinig aanwijzingen hebben,’ bracht Conterno daartegenin.
Het viel Piola op hoe hij iedere keer wanneer hij zich uitgedaagd voelde, verviel in economisch jargon. ‘Het zal ons onderzoek dwarsbomen.’ Hij keek Conterno indringend aan. ‘Maar misschien was dat juist uw bedoeling?’
‘Dat is een beledigende insinuatie,’ zei Conterno gepikeerd.
‘Trek het aanbod dan in, in ieder geval totdat Mia is gevonden. U kunt zeggen dat het op advies van de carabinieri is.’
Even aarzelde Conterno, maar toen schudde hij zijn hoofd. ‘De impasse moet doorbroken worden. De carabinieri hebben hun kans gehad. Als deze beloning de reputatie van Italië kan redden – een reputatie die veel schade heeft opgelopen doordat uw organisatie er niet in is geslaagd Mia te vinden – dan is het het geld meer dan waard.’
Hij sprak op ferme toon, maar Piola kreeg de indruk dat zijn woorden op de een of andere manier uitgekauwd waren, alsof hij een toespraak herhaalde die hij iemand anders had horen voordragen.
‘Ik geloof dat u oprecht bent, ook al zijn we het niet eens met elkaar,’ zei hij beleefd terwijl hij opstond. ‘Aangezien u niet van gedachten wilt veranderen, moeten we maar hopen dat u gelijk heeft en dat Mia veilig zal terugkeren. Fidei in fortitudo, zoals op de sjerp van uw grootvader staat.’
Het effect van die woorden was buitengewoon. Voor het eerst sinds het begin van hun gesprek verscheen er een uitdrukking van bijna onschuldige vreugde op het gezicht van Marco, zo dacht Piola. ‘Bent u een Broeder? Dat had u eerder moeten zeggen...’
‘Een Broeder?’
Conterno kwam weer tot bedaren. ‘Ik dacht dat u misschien ook lid was. Ik heb begrepen dat veel oudere carabinieri dat zijn.’
‘Van de Orde van Melchisedek?’ Piola schudde zijn hoofd terwijl hij probeerde te verbergen dat hij ervan genoot. ‘Helaas is die eer mij nooit ten deel gevallen.’
‘U moet het niet opgeven. Het is tenslotte niet zo moeilijk om toegelaten te worden tot de eerste graad. Je hoeft door slechts vier mensen te worden voorgedragen en je moet natuurlijk aantonen dat je een man bent van eerzaam en goed gedrag.’
‘Mag ik aannemen dat u een hoge positie bekleedt in die broederschap?’ vroeg Piola, die dezelfde verkrampte zinsbouw probeerde te gebruiken als Conterno.
‘Ik heb de eer om nederig te dienen als Meester van het Huis van de Venetianen. Zoals mijn vader en grootvader dat voor mij deden.’ Hij glimlachte flauwtjes. ‘Zij zijn in hun tijd natuurlijk allebei nog veel hoger gestegen op de ladder. Ik kan alleen maar hopen dat mij dat ook zal lukken.’
‘Inderdaad,’ zei Piola. ‘Ik stuitte pas trouwens op een paar namen van leden die uw grootvader gekend zou kunnen hebben. Bob Garland, bijvoorbeeld.’
‘Dat is mogelijk, grootvader kende iedereen. Als het u echt interesseert, zou u eens in het archief moeten kijken.’
‘Het archief?’
‘In Palazzo Lighnier, het hoofdkwartier van de Orde. U moet eens langskomen. Afgezien van al het andere, is het een geweldige plek om te verblijven als je in Rome bent. En heel dicht bij het Vaticaan.’
‘Dat zal ik zeker doen. Mag ik zeggen dat u me heeft gestuurd?’
Conterno aarzelde. ‘Ja, ik denk dat dat wel is toegestaan.’
‘Toegestaan’: hij klinkt als een schooljongen die bang is de regels te overtreden, dacht Piola. ‘Heeft u misschien met de andere leden van de Orde overlegd over de beloning?’
Conterno knipperde met zijn ogen. ‘Er bevinden zich veel vooraanstaande mannen onder de Broeders. Ik mag natuurlijk geen namen noemen, maar onze symposia bieden een ongeëvenaarde kans om ideeën te peilen... Ik zou gek zijn als ik daar geen gebruik van maakte. En ik moet u zeggen, kolonel, dat mijn plan daar, onder mannen die van aanpakken houden, bijna unanieme ondersteuning kreeg.’
Met andere woorden, dacht Piola: iemand heeft het idee van die beloning in je hoofd gestopt en je gedwongen ermee akkoord te gaan. Tot zijn verbazing kreeg hij bijna medelijden met Marco Conterno.