70
SERGIO SANTINI GING via de luchtsluis het Archivio Segreto binnen, waar de monnik Tonatelli op hem stond te wachten. De twee mannen praatten met elkaar onder het lopen, terwijl Santini ondertussen ongeduldig een paar katoenen handschoenen aantrok.
‘En? Hebben we alles?’ wilde hij weten.
‘Dat kan ik onmogelijk met zekerheid zeggen,’ antwoordde Tonatelli. Hij klonk vermoeid: voor het eerst verraadde zijn stem zijn leeftijd. Santini wist dat hij de laatste tijd in het archief had geslapen en zijn hele leven had gewijd aan de taak die hij op zich had genomen. Dat was een opmerkelijk trekje van het Vaticaan: in een stadstaat waar bijna niemand een gezin had, was de verleiding om vierentwintig uur per dag te werken erg groot. Mannen werkten zich uit de naad en stierven in de kantoren van de Romeinse Curie. Ze zijn letterlijk hun hele leven bezig met ervoor zorgen dat de invloed van het pausdom blijft voortbestaan. ‘Maar we hebben iedere duidelijke verwijzing gevolgd en ik denk dat we het meeste nu wel hebben.’
Het klonk alsof hij het over een soort onkruid had, bedacht Santini, of een infectie: iets wat volledig moest worden weggeschraapt zodat er geen greintje meer van over was en het niet meer spontaan kon opkomen. Maar misschien kwam het daar eigenlijk ook wel op neer.
‘Ik heb het hier neergelegd,’ zei Tonatelli terwijl hij Santini een vergaderkamer binnenleidde. Bij de deur stond een bewaker en de glazen wanden waren bedekt om privacy te creëren.
Santini liep naar binnen en bleef abrupt staan. Hij zag nu dat de glazen wanden helemaal niet waren bedekt. Er stonden eenvoudigweg hoge rijen dozen langs opgestapeld: van de vloer tot aan het plafond en vier rijen dik.
‘Maar... hoeveel is er wel niet?’ vroeg hij verbluft.
Tonatelli wees de muren om de beurt aan. ‘Van 1945 tot 1947 zijn er vierhonderdvijfenzestig rapporten. Van 1948 tot 1950 zeshonderd. Van 1951 tot 1953 tweeduizendvijfendertig. Daar zijn we voorlopig even gestopt.’
Santini stak zijn hand in een doos en haalde er een willekeurig document uit:
Er werd gezegd dat in Emilia-Romagna een zekere Quirico Buccho, een communist, in het geheim de biecht heeft laten afnemen. Er werd besproken hoe er het beste kon worden gereageerd op de hypocrisie van signor Buccho. Er is besloten de zaak onder uw aandacht te brengen...
Het document dateerde uit mei 1948. Hij pakte een ander document:
Een vrouw in Friuli, Camilla Conti, vertelt de priester dat haar man weigert de mis bij te wonen omdat hij zich heeft aangesloten bij de communisten...
En vervolgens:
Deze man heeft openlijk gezegd dat hij bij de komende verkiezingen op de communisten gaat stemmen. Aangezien hij de plaatselijke schoolmeester is, maakt men zich zorgen over het feit dat hij een invloedrijke persoon is binnen de gemeenschap. Er is gesuggereerd dat hij fysiek geen dappere man is en misschien wel kan worden overgehaald van gedachten te veranderen...
Er was een vergelijkbaar rapport uit Portugal, een uit Frankrijk en een uit Spanje. Sommige waren zelfs geschreven in het Latijn, wat in die dagen de universele taal was van de katholieke geestelijken. Allemaal rapporteerden ze over verdachte communistische praktijken.
De plaatselijke dokter, een atheïst, schijnt radicale ideeën aan te hangen...
De preek waarin wordt uitgelegd waarom het de plicht is van onze parochianen om te stemmen op de Christendemocraten is goed ontvangen: toch zou ik graag nog een aantal punten onder de aandacht willen brengen van Monseigneur...
‘En?’ vroeg Tonatelli zachtjes. ‘Wat moeten we ermee doen? Het vernietigen? Het allemaal weer terugzetten?’
Santini keek om zich heen. ‘Voorlopig geen van beide,’ zei hij uiteindelijk. ‘Ik moet eerst met iemand praten.’
Hij begaf zich naar een klein, discreet palazzo dat zich slechts een kleine wandeling van het Vaticaan bevond en gaf zijn naam op aan de receptioniste. Na een paar minuten werd hij naar een stil hoekje gebracht waar een man met wit haar op hem zat te wachten.
‘Dank u dat u mij wilde zien,’ zei hij.
‘Geen dank.’ De man, die Santini’s voorganger was bij de Informatiedienst van het Vaticaan, had noch verbaasd, noch gealarmeerd geleken toen Santini contact met hem had gezocht. ‘Ik neem aan dat het werk u behoorlijk bezighoudt?’
‘Meer dan ik me ooit had kunnen voorstellen,’ bekende Santini. ‘En het is ook veel stressvoller dan ik had gedacht. De last van geheimhouding...’
De witharige man knikte. ‘Het wordt makkelijker, geloof me.’
‘Er is één zaak in het bijzonder waarover ik uw advies wilde vragen. Het gaat om aartsbisschop Montini, die hij toen nog was. Zijne Heiligheid paus Paulus VI.’
De uitdrukking op het gezicht van de andere man verraadde niets. ‘Die binnenkort zal worden zaligverklaard, begrijp ik. Hij is al uitgeroepen tot eerbiedwaardige Dienaar Gods door zijn opvolgers. Nu wordt er zelfs gerept over wonderen die in zijn naam worden verricht.’
‘Wat ik me afvroeg,’ zei Santini zachtjes, ‘is of hij naast een Dienaar Gods ook een dienaar was van de CIA.’
‘Aha.’ De andere man zweeg een tijdje. ‘Ik heb me altijd afgevraagd wie er achter mijn oude bureau zou zitten als dat weer naar boven zou komen.’
‘Weer naar boven zou komen? Dus het was al eerder bekend?’
‘Natuurlijk. Een dergelijke operatie had niet kunnen worden uitgevoerd als het destijds niet algemeen bekend was, in ieder geval in bepaalde kringen.’
‘Wat was dat dan precies voor operatie?’
‘Niets minder dan een grootscheepse oorlog tegen de communisten,’ zei de witharige man simpelweg. ‘Als je er vanuit een later punt in de geschiedenis op terugkijkt, lijkt het misschien een oorlog die makkelijk gewonnen kon worden; waarbij dat misschien zelfs bijna onvermijdelijk was. Maar geloof me, in die tijd zag het er heel anders uit. Het was een wanhopige strijd en als reactie bracht het een grote, sommigen zouden zelfs zeggen wanhopige, strategie voort.’
‘De Christendemocraten.’
‘De Christendemocraten,’ zei de andere man instemmend. ‘In feite was het een alliantie tussen de twee grootste machten in het westen: de katholieke kerk en de Verenigde Staten.’
‘Sommigen zijn van mening dat er weinig christelijks of democratisch aan was. Niet als het inhield dat priesters hun eigen parochianen bespioneerden. Of dat die parochianen instructies kregen over hoe ze moesten stemmen. Niet als het inhield dat de maffia sjoemelde met de verkiezingsuitslagen en de Romeinse Curie informatie over andersdenkenden doorspeelde aan de veiligheidsdiensten. Die het op hun beurt in sommige gevallen weer doorspeelden aan de maffia om druk op ze uit te oefenen.’
‘Hoe dan ook,’ zei de andere man op ferme toon, ‘het was een succes. Als u een oordeel wilt vellen, vel het dan op die gronden.’
‘En Montini? Hoe heeft hij dat alles kunnen goedkeuren?’
‘Zoals u al zei, had hij connecties met de CIA. Hij was wat zij “een aanwinst” noemden en waarschijnlijk de belangrijkste die ze hadden. Maar als u het heeft over een “dienaar”, dan begrijpt u denk ik de relatie verkeerd. De belangen van het Vaticaan en die van de CIA kwamen in die tijd overeen. Vergeet niet dat Montini had gezien hoe paus Pius werd bekritiseerd omdat hij niet genoeg had gedaan tegen de nazi’s. Zelf had hij Pius daar ook om bekritiseerd. Ik denk dat hij vastbesloten was niet weer dezelfde fout te maken in de Koude Oorlog. Wat zou er tenslotte van de kerk geworden zijn als ze gedwongen waren geweest het Vaticaan op te geven? Dat zouden voor iedereen moeilijke dilemma’s zijn geweest.’
‘Er is een Zuid-Amerikaans gezegde,’ zei Santini. ‘Cuando la CIA va a la iglesia, no va a orar. Als de CIA naar de kerk gaat, is het niet om te bidden.’
‘Inderdaad. Het was ongetwijfeld geen makkelijk partnerschap. Het is trouwens allemaal ver voor mijn tijd begonnen. Maar ik weet wel dat het teruggaat tot de laatste dagen van de oorlog. Volgens de documenten die ik heb gezien, heeft Montini in die tijd een codenaam gekregen van het OSS: Vessel. Het feit dat er een compleet nieuwe OSS-afdeling, X-2, werd opgericht om hem te begeleiden en de informatie die hij aanleverde te analyseren, gaf aan hoe belangrijk hij voor hen was.’
Santini spreidde zijn armen uit. ‘Zeg me, wat moet ik doen?’
De andere man glimlachte. ‘Ik denk altijd hoe slim het was van Onze Heer dat Hij kennis, en niet zonde, tot het dodelijkste fruit in het paradijs heeft gemaakt, en het enige fruit dat leidde tot de verbanning van de mens uit die gezegende plek. Wat u moet doen? Wat we allemaal moeten doen: accepteren dat u uw onschuld bent verloren en de geheimen van het verleden bewaken, zodat anderen hun onschuld niet zullen verliezen.’
‘Met andere woorden, ik moet niets doen? Dat klinkt als de makkelijkste uitweg.’
‘Geloof me, als het gaat om het effect dat het heeft op de ziel van een mens, kan nietsdoen het moeilijkste zijn van alles,’ antwoordde de witharige man.