56
HIJ HAD MET Anna afgesproken in de hotellobby. Ze dronken een aperitief in een café dat iets te trendy was naar Piola’s smaak. Vervolgens liepen ze naar het restaurant dat op een klein eilandje midden in de Tiber lag. Je bereikte het via een brug met trappen, die zicht bood op een meer noordelijk gelegen, oude, vervallen brug. Het was een oase midden in de stad.
Veel gerechten op de menukaart kende hij niet, aangezien Rome een nog sterkere regionale keuken kende dan Venetië, en hij vroeg haar advies. Ze raadde hem de antipasti van gebakken artisjok aan, een specialiteit uit het Joodse getto van Rome, en verse tuinbonen met kruimels schapenkaas. Als primo moest hij vlees nemen, en wel in het bijzonder slachtafval. De Romeinse keuken was altijd al gebaseerd geweest op het gebruik van restvlees dat op een bijzondere manier werd bereid. Anna vertelde hem dat dat een overblijfsel was uit de dagen dat er zoveel kardinalen, edelen en hovelingen in de stad waren dat er voor de gewone mensen alleen nog het quinto quarto overbleef, het vijfde kwart, oftewel de ingewanden. Het intrigeerde hem dat er gerechten op het menu stonden zoals milza (gestoofde milt), cervello (hersenen), coratella (gebakken hart, longen en slokdarm) en zelfs zinna (koeienuier). Allemaal gerechten die elders tegenwoordig moeilijk waren te vinden, maar die kennelijk nog steeds werden verslonden door enthousiaste Romeinen.
Op aanraden van Anna, of eigenlijk was het meer een bevel, bestelde hij de pajata, rigatoni met gekookte ingewanden, en daarna, omdat het lente was, abbacchio alla romana, zuiglam met ansjovis. Hij probeerde meer invloed te krijgen op de wijnkeuze, aangezien hij ervan overtuigd was dat wijn uit Lazio inferieur was aan die van Veneto, maar ze zei eenvoudigweg tegen de ober dat hij hun een fles Cesanese moest brengen, en dat was dat.
Eigenlijk is de wijn heel goed, dacht hij terwijl hij de artisjok at, die dusdanig was geplet voordat hij werd gebakken dat hij op een rozet leek. De druif van de wijn was niet heel verfijnd en droeg een zweempje van het boerenerf in zich, maar hij ging goed samen met deze sterke, aardse smaken, die hij al duizenden jaren had begeleid.
Ze praatten gemoedelijk over koetjes en kalfjes en het gesprek kwam pas weer op het onderzoek toen ze toe waren aan het secondo.
‘We hadden het eerder over P2,’ begon hij. ‘Begrijp ik goed, signora, dat u denkt dat P2 geleid werd door de georganiseerde misdaad?’
Ze dacht even na. ‘Tja, het was georganiseerd en het was crimineel. Maar ook al was de maffia wel betrokken bij P2, ik geloof niet dat ze de intelligentie, laat staan de middelen, in huis hadden om iets op te zetten dat zo complex was. Laat ik de vraag dus anders stellen: wie zit er achter de maffia?’
Piola begreep die vraag niet. ‘Niemand, het zijn criminelen.’
‘Als historicus zoek ik altijd naar een patroon, kolonel. Zo was de maffia tussen 1900 en 1945 bijvoorbeeld zo goed als verdwenen in Italië. Weet u wie er weer nieuw leven in hebben geblazen?’
Hij schudde zijn hoofd.
‘De Amerikanen, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen zij de invasie van Zuid-Italië voorbereidden, bezochten ze in de gevangenis een maffiabaas, een man genaamd Vito Genovese, en vroegen hem om hulp. De deal was dat de maffia de Amerikanen zou helpen de fascisten te verdrijven en in ruil daarvoor zouden zij de touwtjes in handen krijgen in de bevrijde steden en dorpen. Het verschilde niet zoveel van het CIA-beleid waarin de Taliban vijftig jaar later werd bewapend om te vechten tegen de Russen in Afghanistan.’
Hij fronste. ‘Zelfs als dat waar is, zie ik niet in wat dat te maken heeft met de Orde van Melchisedek.’
‘Laten we zeggen dat er een interessante connectie is. De Amerikanen...’ Ze tilde een glas op. ‘... die met de maffia praten.’ Ze zette het glas neer naast de wijnfles. ‘Ik heb een andere vraag: waarom kozen de Amerikanen ervoor eerst Italië binnen te vallen, in plaats van bijvoorbeeld Frankrijk of Griekenland?’
Hij herinnerde zich dat hij het antwoord op deze vraag had gekregen in zijn gesprek met professor Trevisano. ‘Gedeeltelijk om Italië uit handen van de Russen te houden. Ze wilden voorkomen dat het IJzeren Gordijn verder dan Joegoslavië zou komen. En omdat de paus zich anders in een communistisch land zou bevinden.’
Ze boog haar hoofd. ‘Er is dus nog een mogelijke connectie: die tussen de Amerikanen en de kerk.’ Ze pakte het pepervaatje en zette het naast het glas en de wijnfles. ‘Wat hebben we nog meer? O, het leger.’ Ze pakte een mes. ‘Het Allied Supreme Command gaf onze strijdkrachten al lang voor het einde van de oorlog orders. Na de oorlog vormden de geallieerden de NAVO, en de connectie bleef voortbestaan.’ Ze legde het mes naast de andere dingen en pakte een vork. ‘Politici. Dat lag niet echt voor de hand, hè? Al die communistische partizanen, en de tienduizenden stadjes en dorpen die hen als helden beschouwden, vooral in het noorden... In de nasleep van de oorlog, en zeker bij de verkiezingen in 1948, leek het erop dat Italië zichzelf tot een communistisch land ging stemmen.’
‘En?’
‘En de Amerikanen konden dat natuurlijk niet hebben. Hun hele plan voor het naoorlogse Europa zou in het water vallen, en om het nog erger te maken: nog wel in het stemhokje.’ Ze keek hem strak aan. ‘Dit is een interessant feit, kolonel: de eerste vier richtlijnen van de nieuw opgerichte Nationale Veiligheidsraad voor de CIA hadden allemaal op de een of andere manier iets met Italië te maken. Richtlijn nummer 4, bijvoorbeeld, schrijft voor dat de CIA het electorale succes van de Italiaanse communisten op elke mogelijke manier moest verstoren. Met andere woorden, ze moesten op elke mogelijke manier, wettig of niet, het democratisch proces van een soeverein land ondermijnen.’
Hij keek haar aan. Ze vertelde hem al die buitengewone dingen heel koeltjes, alsof het voldongen feiten waren. ‘Hoe heeft de CIA dat aangepakt?’
‘Ze hanteerden verschillende methodes. Maar een van de meest effectieve was het vormen van een centrumlinkse groepering als alternatief voor de communisten, waarin de socialisten en de kerk werden samengebracht.’ Ze verplaatste het pepervaatje zodat het naast de vork kwam te staan. ‘De Christendemocraten.’
‘De Christendemocraten zijn opgericht door de CIA?’ vroeg hij stomverbaasd.
Ze knikte kalm. ‘Het heeft ze miljoenen dollars gekost aan projectfondsen. En ik denk dat toen onze vrienden hun intrede deden.’ Ze wees naar de wijnfles en het mes.
‘Heeft u bewijs voor dit alles?’ vroeg hij, plotseling een beetje sceptisch geworden.
‘De CIA heeft altijd een clandestiene operatie voor ogen gehad. Er is wel bewijs, maar het toont niet de volle omvang van de corruptie in ons land in die tijd aan. Ik heb geprobeerd meer bewijs te verzamelen.’
Als ze dit soort zaken aan het onderzoeken was, begreep hij wel waarom Anna Manfrin zich zorgen maakte om haar eigen veiligheid. ‘En professor Trevisano? Was hij er een boek over aan het schrijven?’
Ze knikte. ‘Er is een informele groep academici en onderzoekers die hier samen aan werken. We noemen onszelf het Verzet. Dat is maar half als grap bedoeld.’
‘U zou me vertellen wat de Orde van Melchisedek ermee te maken heeft.’
Ze leunde voorover. ‘Als je kijkt wie de eigenaren zijn van de bezittingen van de Orde, dat mooie palazzo van ze bijvoorbeeld, blijkt dat sommigen van hen voor 1947 aan een geheel andere organisatie toebehoorden, namelijk de Amerikaans-Italiaanse Culturele Uitwisselingsorganisatie.’
‘Een andere façade?’
‘Daar wil ik mijn leven om verwedden.’
‘Met andere woorden,’ zei hij terwijl hij zijn best deed het te begrijpen, ‘u gelooft dat P2 niet het enige door de CIA gesteunde netwerk in Italië was. U denkt dat er ook nog andere waren, en dat de Orde van Melchisedek er één van was.’
‘Dat is inderdaad mijn werkhypothese. Hoewel we een beetje voorzichtig moeten zijn als we het hebben over de CIA. Ik vermoed dat de bazen in Langley nooit de precieze details hebben gekend. Nadat ze de richtlijn hadden aangenomen, lieten ze de mensen in het veld de rest doen.’
‘En dat relikwieënkastje van ze dan? Met de tong van Johannes de Doper? Wilt u beweren dat die nep is?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Dat hangt ervan af wat je definitie is van nep, kolonel. Er zijn ten minste vier hoofden van Johannes de Doper verspreid over heel Italië. Ik kan me voorstellen dat de Orde die tong in een of andere stoffige, Vaticaanse winkel heeft opgedoken om enige authenticiteit uit te stralen. En natuurlijk om te rechtvaardigen dat ze zo’n stevige kluis hadden. Al die projectfondsen moesten ergens worden bewaard.’
‘Ik heb Marco Conterno gesproken. Zijn passie voor de Orde leek oprecht.’
‘Dat geloof ik best. Mensen zijn nu eenmaal gek op van die exclusieve genootschappen. Het geheime karakter, de rangen en niveaus, al die gewaden en het omgaan met de prinsen van de kerk. Dat is iets geks dat me is opgevallen bij sommige mannen: hoe meer macht ze hebben, hoe meer ze zich voelen aangetrokken tot het idee dat er een soort exclusieve club is van mensen met nog meer macht.’
‘Goed dan, laten we aannemen dat u gelijk heeft,’ zei hij. ‘Wat heeft dit alles te maken met mijn vermiste partizaan?’
Ze nam een flinke slok wijn voordat ze antwoord gaf. Hij zag dat de fles al bijna leeg was.
‘Zoals ik al zei, ligt de focus van mijn onderzoek op dit moment op hoe de CIA de naoorlogse verkiezingen ondermijnde. Het is altijd moeilijk geweest daar bewijs voor te vinden, niet in het minst omdat het Vaticaan officieel pas na vijfenzeventig jaar documenten uit de archieven vrijgeeft. Maar de laatste tijd werd er steeds vaker een uitzondering gemaakt. Toen een nieuwe man, Santini, de leiding kreeg over de Informatiedienst van het Vaticaan, maakte hij bekend dat hij zou beginnen met het eerder vrijgeven van documenten. Het leek er echt op dat we voor het eerst een aantal ijzersterke, primaire bronnen in handen zouden krijgen.’
‘Ik voel een “maar” opkomen.’
‘De afgelopen paar weken heeft er een totale ommezwaai plaatsgevonden, bijna alsof er paniek was uitgebroken. Er wordt weer streng op toegezien dat de regel van vijfenzeventig jaar wordt nageleefd, de pasjes van de onderzoekers die toegang hadden gekregen tot het Archivio Segreto werden ingetrokken en er worden nieuwe veiligheidsmaatregelen ingevoerd. Maar het is meer dan dat. Er is sprake van verhevigde activiteit: monniken zijn opgeroepen om door het niet-gecatalogiseerde materiaal heen te gaan en ze brengen dozen met documenten naar een vergaderzaal, waar Santini ze persoonlijk inspecteert.’ Ze aarzelde even. ‘Gisteren zag ik een bewaker de verpakking van een papierversnipperaar wegdragen.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Heeft u enig idee wat dit teweeggebracht zou kunnen hebben?’
‘Nee, maar wat het ook was, het was onderdeel van het lopende catalogiseringsproces en dat wordt gedaan in chronologische volgorde. Het moet dus betrekking hebben op mijn periode.’
Hij knikte peinzend. ‘Of het is iets wat helemaal losstaat van wat we net hebben besproken.’
‘Natuurlijk. Maar het komt hoe dan ook slecht uit. Ik had gehoopt de vermiste partizaan op te kunnen speuren in het archief.’
‘Om dat te kunnen doen, heeft u toch op zijn minst een naam nodig, signora.’
‘Ik weet zijn naam,’ zei ze zachtjes. ‘Ik herkende hem zodra Cristian me de foto’s mailde. Het is Sandro La Sala.’
De naam kwam Piola bekend voor, hoewel hij hem niet meteen kon plaatsen.
‘Een van de eerste leden van de Christendemocraten,’ voegde ze eraan toe. ‘De afgevaardigde van Veneto. Hij had in de loop van de jaren verschillende regeringsposities bekleed.’
Piola herinnerde hem zich weer. Een grijze, enigszins onbelangrijk ogende politicus die altijd een ondergeschikte rol had gespeeld ten opzichte van meer flamboyante figuren zoals premier Giulio Andreotti, die uiteindelijk werd veroordeeld voor langdurige banden met de maffia, en Giovanni Goria, wiens aftreding wegens aantijgingen van corruptie een eind maakte aan de ononderbroken lijn van christendemocratische leiders die Italië bijna veertig jaar lang hadden geregeerd. Het was moeilijk voor te stellen dat de gezette, kalende man die Piola zich herinnerde uit zijn jeugd, dezelfde man was als de grijnzende, broodmagere partizaan op de foto.
Hij leunde achterover en dacht na. ‘La Sala was dus een communist die zich na de oorlog naar het politieke centrum heeft bewogen? Waarbij hij waarschijnlijk heeft geprofiteerd van de projectfondsen van de CIA?’
‘Dat is mogelijk. Maar misschien was het in zijn geval wel precies andersom. Misschien had hij zijn hoge posities en zijn lidmaatschap van de Orde van Melchisedek te danken aan het feit dat hij zijn mond hield over de dood van zijn kameraad, Max Ghimenti.’
Hij dacht even na. ‘Dat klinkt best aannemelijk. Maar hoe wilt u dat ooit bewijzen?’
‘Zoals iedere historicus dat doet. Door naar bewijs te zoeken in alle bronnen die nog beschikbaar zijn.’ Ze zag er plotseling bedroefd uit. ‘Daarom is het idee dat het Vaticaan misschien documenten aan het vernietigen is, zo verontrustend. Voor een historicus zijn de paar primaire bronnen die er nog over zijn als het slinkende regenwoud of een bedreigde diersoort. Als er ook maar eentje van wordt vernietigd, is dat een misdaad tegen de geschiedenis.’
‘Misschien zijn ze nog niet zo ver.’
‘Misschien niet. Maar wat het ook allemaal behelst, het was in ieder geval serieus genoeg om Ester en Cristian voor te vermoorden.’
‘Vertel eens,’ zei hij nieuwsgierig. ‘Net als u heb ik het vermoeden dat uw vrienden in opdracht zijn vermoord. Maar heeft u een specifieke reden om de officiële lezing, dat hij haar in een opwelling van passie heeft vermoord en daarna het pistool op zichzelf heeft gericht, in twijfel te trekken?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Dat was gewoon niet het soort relatie dat ze met elkaar hadden. Ze waren oude vrienden – we maakten allemaal deel uit van dezelfde groep op de universiteit – die af en toe bij elkaar in bed belandden. Maar alleen uit genegenheid en vriendschap, niet uit passie. Het was een beschaafde regeling. Het idee dat hij haar zou hebben vermoord omdat zij het had uitgemaakt, is bespottelijk.’
Hij knikte. De ober kwam hun ongevraagd twee kleine glazen grappa brengen.
‘Dank u voor deze avond, signora,’ zei hij. ‘Het was zowel aangenaam als informatief.’
‘Alstublieft, ik heb liever dat u me Anna noemt.’ Ze aarzelde even. ‘En het is trouwens signorina.’ Ze wuifde zijn verontschuldigingen weg. ‘Het geeft niet. Als je de dertig eenmaal bent gepasseerd, nemen mensen gewoon aan dat je getrouwd bent. Het maakt niet uit.’
‘Anna, dan. En noem mij dan alsjeblieft Aldo.’
Ze tilde haar glas op en liet de kleurloze vloeistof peinzend ronddraaien. Haar volgende opmerking was tot het drankje gericht. ‘Gaan we straks met elkaar naar bed, Aldo?’
Dat had hij niet zien aankomen. Hij vond haar wel aantrekkelijk, maar hun gesprek was veel te serieus geweest om erbij te flirten en hij dacht dat hij zijn gevoelens niet had laten blijken. En het was beslist niet in hem opgekomen dat ze wederzijds zouden kunnen zijn.
‘Ik zou eerlijk gezegd wel wat gezelschap kunnen gebruiken,’ voegde ze eraan toe.
‘Een beschaafde regeling?’
‘Precies.’
Hij aarzelde en dat ontging haar niet.
‘Vergeet alsjeblieft dat ik het heb gevraagd,’ zei ze snel. Ze probeerde er een grapje van te maken. ‘Mevrouw Piola mag zich gelukkig prijzen.’
‘Daar denkt ze zelf heel anders over,’ zei hij.
Er moest iets van zijn eigen verdriet in zijn ogen zijn verschenen, want ze zei: ‘Sorry, ik wilde me er niet in mengen.’
Ze stond op, waarop hij ook opstond, en hij voelde in elke vezel van zijn lijf spijt dat hij niet was ingegaan op haar aanbod. Maar hij wist dat het niets was vergeleken met de spijt die hij zou hebben gekregen als hij er wel op in was gegaan.