Fjällbacka 1919
Omdat ze niet in de slaapzaal van de bedienden konden afspreken, wachtte Dagmar op een teken van hem dat ze zich op zijn kamer zouden terugtrekken. Ze had die ochtend zelf zijn bed opgemaakt en de kamer in orde gebracht, maar toen had ze niet geweten dat ze later zo’n hevig verlangen zou voelen om tussen de mooie katoenen lakens te mogen glijden.
Het feest was nog in volle gang toen ze het teken kreeg waarop ze had gewacht. Hij stond een beetje wankel op zijn benen, zijn blonde haar zat in de war en zijn ogen glansden van de punch. Maar hij was niet zo dronken dat hij haar niet onopvallend de sleutel van zijn kamer kon toestoppen. De korte aanraking van zijn hand deed haar hart sneller kloppen en zonder hem aan te kijken verstopte ze de sleutel in de zak van haar schort. Op dit tijdstip zou niemand merken dat ze verdween. Zowel de Sjölins als de gasten waren zo aangeschoten dat het ze niet uitmaakte als iemand anders hun glazen inschonk, en er waren nog genoeg bedienden die dat konden doen.
Toch keek ze even om zich heen voordat ze de deur van de grootste logeerkamer opende, en toen ze binnen was, bleef ze even zwaar ademend met haar rug tegen de deur staan. Alleen al de aanblik van het bed met de witte lakens en de keurig opengeslagen deken bezorgde haar aangename kriebels. Hij kon nu elk moment komen, daarom haastte ze zich naar de kleine badkamer. Snel streek ze haar haar glad, trok haar werkkleren uit en waste zich onder haar armen. Vervolgens beet ze op haar lippen en kneep hard in haar wangen zodat ze een roze kleurtje kregen. Ze wist namelijk dat dat bij de meisjes uit de stad in de mode was.
Toen ze hoorde dat iemand de deurkruk beetpakte, liep ze snel de kamer in en ging op het bed zitten, slechts gekleed in haar onderjurk. Ze drapeerde haar haar over haar schouders en wist maar al te goed hoe mooi het zou glanzen in het milde zomernachtlicht dat door het raam naar binnen viel.
Ze werd niet teleurgesteld. Toen hij haar zag, sperde hij zijn ogen open en deed snel de deur achter zich dicht. Hij sloeg haar een tijdje gade voordat hij naar het bed liep, zijn hand onder haar kin plaatste en haar gezicht naar zich toe trok. Toen boog hij zich voorover en hun lippen ontmoetten elkaar in een kus. Voorzichtig, bijna plagerig, bracht hij het puntje van zijn tong tussen haar half geopende lippen.
Dagmar beantwoordde zijn kussen vol verlangen. Iets dergelijks had ze nog nooit meegemaakt en ze had het gevoel dat deze man door een goddelijke macht was gezonden om zich met haar te verenigen en haar heel te maken. Heel even werd het zwart voor haar ogen en zag ze beelden uit het verleden voor zich. De kinderen die in een teiltje werden gelegd, met een gewicht erop tot ze niet meer bewogen. De politieagenten die binnenstormden en haar vader en moeder meenamen. De lijkjes die thuis in de kelder werden opgegraven. De heks en haar pleegvader. De mannen die boven op haar lagen te kreunen en naar drank en rook stonken. Iedereen die misbruik van haar had gemaakt en haar had bespot – nu zouden ze moeten buigen en hun verontschuldigingen moeten aanbieden. Als ze haar aan de zijde van de blonde held zagen lopen, zouden ze spijt krijgen van elk woord dat ze achter haar rug om hadden gefluisterd.
Langzaam trok hij de onderjurk over haar buik omhoog en Dagmar stak haar armen in de lucht om hem te helpen het kledingstuk uit te krijgen. Ze wilde niets liever dan zijn huid tegen de hare voelen. Knoopje voor knoopje maakte ze zijn overhemd los en hij wurmde zich eruit. Toen al zijn kleren op een hoop op de grond lagen, ging hij boven op haar liggen. Niets scheidde hen nog langer.
Toen ze één werden, deed Dagmar haar ogen dicht. Op dat moment was ze niet langer de dochter van de Engelenmaakster. Ze was een vrouw die eindelijk door het lot was gezegend.