HOOFDSTUK 48
Ik kijk naar de boom. De boom ziet er mooi uit. Het is donker. Het is hier buiten heel donker, maar het topje van de boom is nog steeds groen waar de maan erop schijnt. Ik hou van de schors omdat die op een mensenarm lijkt. Je hebt van die kleipoppetjes die elkaar omhelzen. Het is net alsof ze hun armen niet om elkaar heen willen slaan, maar dat toch doen.
Er is al veel rook uit deze boom opgestegen. Zodra mijn grootmoeder was vertrokken, toen ze niet meer aan mij dacht en naar Maun ging, begon de boom te roken. Ik heb het aan het dienstmeisje verteld en aan MaNeo, toen die langskwam voor mijn vader, maar ze lachten alleen maar.
Petra Krause zegt dat deze boom een indringer is. Hij dringt zich aan ons op. Ze gaat tegen mensen in Zuid-Afrika zeggen dat die boom hier staat en die komen dan hierheen om hem om te hakken. Als deze boom wordt omgehakt, zullen de snijvlakken niet helen. Dat zegt mijn grootmoeder. Dan zal de boom doodbloeden.
Toen mijn grootmoeder weg was, heb ik mijn deken mee naar buiten genomen en ben ik vlakbij de boom gebleven, de hele nacht, op het zand, dat koel was en me op mijn plek hield. Ik had wat te eten mee naar buiten genomen, het restant van de verjaardagstaart van mijn grootmoeder, die nu zo hard is als koek. Onder de boom at ik van de taart en ik keek naar de poppetjes die elkaar omarmden.
Niemand bemoeide zich met mij toen ik onder de boom zat. Ik bleef daar gewoon zitten in mijn nachthemd, dat naar slaap ruikt. De boom stond stil in de nacht en ik bewoog ook niet. Mijn grootmoeder is naar Maya gegaan, omdat de hyena haar in het gezicht had gebeten. Ze dacht niet aan mij.
Ik kijk naar de boom. De boom ziet er mooi uit. Het topje van de boom is groen. Dat komt door het schijnsel van de maan. Daaronder is alles donker. Maar de boom hoort hier niet. Er zullen mensen komen die hem gaan omhakken. Ik kijk naar de boom en vraag: ‘Waarom moest tante Kazi uit Engeland komen en alles bederven? Waarom is mijn moeder nooit meer thuis? En waarom houdt mijn grootmoeder niet het meest van mij?’
DEEL 13
Kazi