Op visite

 

Moeder gaat op visite. Mag ik mee? vraagt Jip. Je hebt er niets aan, zegt moeder, ’t Zijn allemaal grote mensen.

Mag ik toch mee? vraagt Jip.

En ik ook? vraagt Janneke.

Nou vooruit dan, zegt moeder. Maar als jullie vervelend zijn, moet je de straat op.

Jip en Janneke gaan mee op visite. De kamer is vol dames en heren. Het is verjaardag. Jip mag netjes op een stoel zitten, en Janneke ook. En ze krijgen een kopje thee. En ieder een koekje. En dan gaan de grote mensen praten. Ze praten zoveel en ze praten zolang. Jip kijkt onderwijl naar de schilderijen. Er hangt er een met een groot schip. En een ander met schaapjes op de hei.

En Janneke zit de zool van haar schoentje los te peuteren. Die is al een beetje los, en ze trekt er aan.

Dan ziet Jip ineens de poes. En Janneke ziet haar ook. Een mooie grijze poes loopt daar onder de tafel.

Jip laat zich van zijn stoel glijden en gaat ook onder tafel. En Janneke komt er bij.

En de grote mensen hebben het zo druk.

Ze  merken het niet eens. Ze praten en ze praten maar.

Totdat opeens de hele tafel wordt opgelicht. O, o, de tafel gaat naar boven, en al de kopjes rammelen en de koekjesschaal valt op de grond, en ook een asbak.

Ho! roept iedereen, en ze pakken de tafel vast. En ze kijken wat er aan de hand is.

Onder de tafel vinden ze Jip. En Janneke en de poes. Ze hadden het net zo gezellig. En al de grote mensen moeten een beetje lachen.

Maar moeder zegt: Vort, de straat op. En je gaat nooit meer mee op visite.