>

 

Jip en Janneke trouwen

 

Als ik groot ben, zegt Jip, dan word ik vliegenier. En wat wil jij worden, als je groot bent?

Ik word moeder, zegt Janneke.

Dan moet je eerst trouwen, zegt Jip.

Dat doe ik ook, zegt Janneke. Ik ga trouwen.

Met een vliegenier? vraagt Jip.

Ja, zegt Janneke, dat wil ik wel.

Dan trouw je met mij, zegt Jip. Ga je mee trouwen?

Hoe doe je dat? vraagt Janneke.

Gewoon. In de kerk. Het schuurtje is de kerk. En jij moet een sluier hebben. Zo’n lange sluier. En ik moet een hoed op.

Daar loopt het bruidspaar. Arm in arm naar de kerk. Maar er is geen dominee in de kerk. Hoe moet dat nu?

De beer is de dominee, zegt Jip. En het trap-leertje is de preekstoel. De beer krijgt een zwarte lap om.

Nu is het helemaal klaar, geloof ik, zegt Jip. En dan komt Jips moeder in het schuurtje en zegt: Wel gefeliciteerd, bruid en bruidegom. Het feestmaal staat al klaar. Twee krentenbroodjes voor ieder.

Ik wil niet eten, roept Jip. Ik wil nu eindelijk vliegenier zijn.

Je moet eten, zegt Janneke. Dat hoort bij bruiloft. En ze trekt hem mee.

Nee, gilt Jip en hij geeft Janneke een klap.

Foei, zegt moeder. Je vrouw slaan! Als je net getrouwd bent. Wat een schande!

Dat vindt Janneke ook. Maar kijk, de bruidegom heeft berouw. Dat is al heel wat.

En dan gaan ze eten.