Janneke is jarig en geeft een feestje

 

Even je haar kammen, Jip, zegt moeder. Je gaat naar een partijtje! Zo, nu ben je echt een heer.

En Jip is de enige heer op het feest. Verder zijn er twee vriendinnetjes. De kamer is zo mooi versierd. En er zijn lampions. En op tafel staat een grote taart met kaarsjes.

Janneke heeft een nieuwe pop gekregen en de meisjes gaan ermee spelen. Maar Jip heeft geen zin om alweer met poppen te spelen. Hij wil rovertje doen. En dat willen de meisjes niet.

Nu wordt Jip vreselijk boos en pakt de nieuwe pop van Janneke beet.

Nee! gilt Janneke, geef hier!

Lelijke jongen, roepen de twee vriendinnetjes. En dan gaan ze slaan. En ze gaan heel hard gillen en trappen.

Jips moeder komt aangelopen. Wat is dat hier, zegt ze. Is dit nou een feest? Het lijkt meer op een apenkooi.

Het is Jip zijn schuld, roept Janneke. Hij trekt aan de pop.

Ja, het is Jip zijn schuld, roepen de anderen. Hij trekt aldoor aan de pop.

Kom, zegt moeder, we zijn hier niet om kwaad te wezen! We zijn hier om pret te hebben. We gaan een spelletje doen. We gaan blindemannetje spelen.

En dat is fijn. Jip is de blindeman en dan Janneke en ze hebben een boel plezier.

En als Janneke de blinddoek af doet, wat ziet ze dan? De kaarsjes branden. De kaarsjes op de taart. Het zijn vijf kaarsjes, want Janneke is vijf jaar.

Wie mag ze strakjes uitblazen? Zeg jij het maar, Janneke, zegt moeder. Wie mag de kaarsjes uitblazen?

Jip, zegt Janneke.

En Jip gloeit van trots. Hij blaast ze heel voorzichtig uit. Alle vijf.

En dan gaan ze taart eten.