Jip wil geen thee drinken 

Janneke is weer beter. Maar moeder heeft gezegd: Je mag nog niet op straat.

Waar zullen we dan spelen? vraagt Jip.

In de keuken, zegt Janneke.

Niet in de keuken, zegt moeder. Daar kan ik je niet gebruiken. Gaan jullie maar samen naar de zolder.

Op zolder is het fijn. Als je twee planken schuin neerzet tegen de muur, dan heb je zo maar een huisje.

We gaan vadertje en moedertje doen, zegt Janneke.

Nee, zegt Jip; ik wil niet meer met poppen spelen.

En de beer dan, zegt Janneke.

Dat is geen pop, dat is gewoon Beer.

Dan doen we maar meneer en mevrouw, zegt Janneke. Komt u bij me theedrinken, meneer?

Alstublieft, zegt Jip.

Wilt u een kopje thee, meneer?

Nee, zegt Jip, ik lust geen thee.

O, o, zegt Janneke, dat zegt een meneer nooit. Een meneer gaat netjes zitten en drinkt netjes thee.

Dan wil ik nooit meneer worden, zegt Jip. Wat wil je dan worden?

Notaris, zegt Jip. Ik wil notaris worden en een pijp roken.

Maar een notaris mag ook niet zeggen: Ik lust geen thee.

Wel waar, zegt Jip. Een notaris mag dat best zeggen.

Nietes, zegt Janneke.

Welles, zegt Jip.

Ik ga het aan moeder vragen, zegt Janneke.

En moeder zegt: Als Jip notaris is, dan is hij al groot. En als Jip groot is, dan lust hij thee.

Zie je wel, zegt Janneke.

Maar Jip vindt dat heel gek. Hij moet daar eerst eens over nadenken. En het huisje op de zolder breekt hij af. Ik wil geen meneer en mevrouw meer doen, zegt hij. Ik heb knikkers.

En dan gaan ze fijn samen knikkeren op de grote, grote zolder.