Janneke komt logeren

 

Jip speelt in de tuin. Hij gilt over de heg: Janneke!

Waar is Janneke toch? Hij heeft haar de hele dag nog niet gezien.

Janneke! roept Jip weer.

En daar komt Janneke de achterdeur uit. Ze heeft een koffertje in de hand. En ze heeft haar hoedje op. En ze loopt heel gewichtig naar de heg.

Wat ga je doen? vraagt Jip heel verbaasd.

Ik ga uit logeren, zegt Janneke.

Ga je uit logeren? Waar naar toe dan?

Bij jou, zegt Janneke en ze kruipt door het gaatje in de heg. Met haar koffertje en haar hoed kruipt ze door het gaatje. Dat is een gek gezicht. Jip moet heel hard lachen. Maar hij begrijpt er niets van.

Mijn vader en mijn moeder gaan de stad uit, zegt Janneke. Tot overmorgen. En nu mag ik bij jou logeren. En daarvoor is dat koffertje.

Wat zit er in? vraagt Jip.

Een nachtpon. En een tandenborstel. En tandpasta. En Poppejans. En nog iets. Een verrassing.

Slaap je dan in de logeerkamer? vraagt Jip.

Ik weet niet, zegt Janneke. Zullen we het vragen?

Ze gaan samen naar binnen.

Ha, zegt Jips moeder. Daar is de logee. Dag logee. Jip, laat jij de logee de kamer eens zien. En help maar met de koffer uitpakken.

Kijk, zegt Jip. Hier moet je slapen. In dit bed. En laat nou eens kijken naar de verrassing!

Janneke doet de koffer open. En bovenin ligt een groot stuk chocola. Dat is voor jou, zegt Janneke.

En ’s avonds mogen ze samen tanden poetsen. En samen wassen. En samen naar het verhaaltje luisteren. Jip in zijn pyjama. En Janneke in haar nachtpon. Vader vertelt het verhaaltje. Van vijf biggetjes. En als het uit is, nog eens. En als het uit is, nóg eens.

En nou naar bed, zegt moeder. Weten jullie hoe laat het is? Het is acht uur. Veel te laat!

Maar het gebeurt ook niet iedere dag, dat Janneke komt logeren.