>

 

Mandje appels voor opa

 

 Nu moeten jullie samen een mandje appels naar opa brengen, zegt de moeder van Jip. Ieder aan een kant en het mandje tussenin en doe de groeten.

Jip en Janneke lopen met hun mandje langs de weg en na een poosje zegt Jip: Er zitten rode appeltjes in en groene.

Ja, zegt Janneke, de groene zijn lekkerder. Niet, zegt Jip, de rooie zijn lekkerder.

Even proeven, zegt Janneke. Zij zetten de mand neer en Janneke bijt in een rood appeltje. Jip bijt in een groen appeltje.

Die is lekkerder, zegt Jip.

Nee, dit is lekkerder, zegt Janneke.

Niet alle rooie appeltjes smaken eender.

Hier is er een die er fijn uitziet. En déze, zegt Jip.

En dié, zegt Janneke. Zij zitten aan de kant van het weggetje en even later hebben ze alle appeltjes geprobeerd, en uit alle appeltjes een klein stukje gebeten. Je kunt precies hun tandjes zien staan.

O, wat erg, zegt Jip.

Wat zal je opa boos zijn, zegt Janneke.

Ze nemen het mandje weer op en gaan heel treurig naar opa.

De groeten van moeder, zegt Jip.

En hier is een mandje appeltjes, zegt Janneke.

Maar overal is een stukje uit, zegt Jip.

We hebben ze geproefd, zegt Janneke. En allebei kijken ze heel, heel bang.

Zo, zegt opa, overal een stukje uit? Ik denk dat ze nu nog veel lekkerder zijn. Weet je wat, we gaan er allemaal eentje opeten.

En dat doen ze dan.

Maar als Jip het later aan moeder vertelt, zegt die: Opa is veel te goed.

Zou dat waar zijn, denk je?