Pootje baden

 

Kijk, zegt Jip, de jongens zijn aan het pootje baden.

Ja, zegt Janneke. Maar het zijn grote jongens.

Wij doen ook mee, zegt Jip. Wij zijn ook groot.

Hij doet zijn schoenen uit.

Mag het wel? zegt Janneke.

Natuurlijk, zegt Jip. Kom, doe je schoenen uit, Janneke.

Janneke vindt het een beetje griezelig. Maar ze trekt ook haar schoentjes uit.

Is het niet te diep? vraagt ze.

Nee, fijn, zegt Jip. Hij staat al tot zijn enkels in het water. Er is wel veel modder, zegt hij.

Zijn er geen beesten in het water? vraagt Janneke.

Nee, zegt Jip, kom nou.

Dan gaat Janneke ook. Het is wel leuk. Het water is koud maar dat hindert niet.

Alleen de grote jongens zijn niet lief. Ze plagen Jip en Janneke. Ze spatten met water. Schei uit! schreeuwt Jip. Maar ze doen het toch. En ze proberen Janneke omver te duwen.

Eindelijk gaan de grote jongens weg.

Ziezo, zegt Jip. Ik heb ze weggejaagd. En hij is trots.

Maar nu is er opeens toch niet veel meer aan.

Kletsnat en onder de modder kruipen Jip en Janneke op het droge.

Waar zijn mijn schoenen? roept Janneke.

De schoentjes zijn weg. Ach, ach, dat hebben de grote jongens gedaan.

Daar! roept Jip.

Jannekes schoentjes hangen in een boom. Heel hoog.

Ik kan er nooit bij, zegt Janneke.

Wacht, zegt Jip, klim maar op mijn rug, dan kun je er wel bij.

Dat doen ze. En het gaat. Als Janneke op Jips rug staat kan ze net de schoentjes pakken.

Hè, hè, gelukkig. Ze zijn zo blij.

Maar de moeder van Jip is niet blij. En de moeder van Janneke is ook niet blij als die twee thuiskomen. Want ze moeten helemaal in het bad. En de kleertjes ook.