15

Ergens achter Robert Maxwell was nog vaag iets van het daglicht te zien. Hij had een doos met chemicaliën in zijn armen en bukte zich voor een laaghangende balk. Met grote behoedzaamheid zocht hij zich een weg door de oude riooltunnel. De grond onder zijn voeten was droog, maar met het stof dat zijn voeten omhoog lieten dwarrelen kwam ook een mengeling van geuren omhoog. Robin, die dicht achter hem aan kwam, trok hoorbaar haar neus op. 'Het stinkt hier, pa.'

'Wat had je dan verwacht, Robin? Het is een riool geweest.'

'Waarom konden we niet naar dat gebouw gaan?' zeurde Robin. 'Het is nu al een week geleden. Ze zoeken vast niet meer naar ons.'

'Reken daar maar niet op,' zei Maxwell. 'In het bergkamp zeiden ze dat Sancho op de terugweg naar de stad is gearresteerd ... arme kerel. Konden we maar iets voor hem doen!' Hij bukte om een spinneweb te ontwijken en zag een vaag licht in de verte. 'Het eind is in zicht, Robin.'

'Geweldig, pa.'

De twee Maxwells kwamen weer uit de tunnel te voorschijn en zochten zich over de rotsige bodem een weg naar de ingang van het hoofdkwartier. Een bewaakster keek hen vriendelijk aan, maar ze hield haar hand op de kolf van de politierevolver die ze op haar heup droeg. 'Robert Maxwell en mijn dochter Robin. Uit het bergkamp.'

'Hallo, doctor Maxwell. Ze hebben me verteld dat u zou komen. Het wachtwoord alstublieft?'

Robert grijnsde. 'Ik wou dat ik wist wie die dingen verzint. "Jabba de Hun eet Bezoekers

Ze lachte. 'Ja, dat zou ik ook wel willen weten. Zal wel iemand van Robins generatie zijn.'

Robin keek nukkig voor zich uit. De vrouw keek haar aan en wierp Maxwell een vragende blik toe, maar hij haalde alleen maar hulpeloos zijn schouders op. 'Wel, nu ik hier toch ben, zou ik graag even willen praten met degene die hier de leiding heeft. Misschien kan ik jullie helpen.'

'Ooit timmerwerk gedaan?'

'Ik kan vrij goed op mijn duim slaan,' zei Maxwell.

'Ga maar naar Juliet Parrish, ze is boven. Klein, blond. Loopt met een stok.'

'Goed, tot kijk.' Maxwell gaf Robin een teken en liep naar de trap.

Boven aangekomen zag hij een vrouw met een stok van hem vandaan lopen. 'Juliet Parrish?' riep Maxwell aarzelend. Ze draaide zich om toen ze zijn stem hoorde. 'Ik ben Robert Maxwell, antropoloog. Dit is mijn dochter Robin.' De jonge vrouw keek Robin glimlachend aan. Maxwell verbaasde zich over haar jeugd; ze leek hem ongeveer even oud als zijn studentes, drie- of vierentwintig. Geen make-up, blond haar dat over haar schouders viel, een overhemd en een bruine trui. Alleen de vermoeidheid in haar blauwe ogen verried haar leeftijd.

'Blij u hier te zien, meneer Maxwell, Robin,' zei ze met een glimlach.

'Zeg maar Robert,' zei Maxwell, en hij keek om zich heen. 'Ze zeiden dat jij de boel hier organiseerde.'

Ze lachte. 'Zeiden ze dat? Nou, zo zie je hoe gemakkelijk ze zich in de maling laten nemen. Maar ik doe mijn best. Kom, dan leid ik jullie even rond.'

Ze liepen achter haar aan door het stoffige, afbrokkelende gebouw. Maxwell zag het rode 'V'-teken op verscheidene muren. Ook drongen er geluiden van timmeren en zagen tot hem door. Juliet riep boven het lawaai uit: 'We proberen hier alles in orde te maken om al onze mensen uit het bergkamp hier naar toe te brengen. We proberen het hier leefbaar te maken ... of in elk geval veilig.'

Robert zuchtte. 'Ik geloof dat het nergens meer echt veilig is.'

'Je hebt gelijk,' zei ze.

Een vrouw met verwarde bruine haren stak haar hoofd uit een van de kamers. 'Hé Juliet! Waar kan ik het water afsluiten?'

Juliet spreidde haar handen uit. 'Ik weet het niet, Louise. Probeer het daar eens ...' Ze wees door de gang en wendde zich weer tot de Maxwells. 'O ja, de toiletten zijn aan het eind van die gang ... Ze zijn érg schilderachtig-'

Robin rolde met haar ogen. 'Dat wil ik wel geloven.'

Ze kwamen langs een kamer met een microcomputer en een tafel met radio-apparatuur. 'Dat is onze communicatiekamer,' zei Juliet. 'De keuken is daar. We proberen voortdurend allerlei etenswaren in voorraad te houden. Kijk uit, Robin ...' Het meisje was naar de liftkoker afgedwaald. 'Die gaten

'Ja,' zei Robin. 'Ik zie de gaten.' Haar stem maakte ook duidelijk dat ze het stof, de spinnewebben en de kakkerlakken had gezien. Juliet keek Robert aan.

'Je kunt wel zien dat zij zich hier niet thuis voelt.'

Hij knikte. 'Ja. Ik heb haar alleen maar meegenomen omdat ik bang was dat ze in het bergkamp helemaal gek zou worden.'

'Arme stumper.' Juliet keek naar Robin, die aarzelend een blik in de keuken wierp. 'Er zijn er hier niet veel van haar leeftijd.'

Robert had zijn hoofd door de deuropening van het laboratorium gestoken. ‘Ik zie dat jullie het hier al aardig voor elkaar hebben ... Er is trouwens nogal wat apparatuur in het bergkamp achtergebleven, weet je. Ik was erg onder de indruk. Een elektronenmicroscoop! Hoe hebben jullie die te pakken gekregen?'

Juliet glimlachte en haalde haar schouders op. 'We hebben... we hebben betaald voor alles wat we hebben. Op de een of andere manier.' Ze keek Maxwell aan. 'We kunnen de meer verfijnde, moeilijk te vervangen apparatuur daar niet veel langer laten staan. We moeten het hier naar toe brengen.' Ze glimlachte. 'O ja, dat is waar ook, hier moeten die chemicaliën naar toe. Wil je ze even halen?'

'Natuurlijk,' zei Maxwell. 'Ik ga meteen.'

Met de doos chemicaliën in zijn armen liep Maxwell achter Juliet aan het laboratorium in. 'Zet ze daar maar neer.' Ze wees naar een gehavende oude laboratoriumtafel naast een gootsteen. Er waren nog twee andere mensen in de kamer. Een van hen, een jonge zwarte man, keek op naar Juliet. 'Juliet - waar wou je die bunsenbrander hebben?'

'Daar, Elias.' Ze wees naar de hoek van de tafel. 'Heb je nog wat flessegas kunnen vinden?'

'Geen probleem.' Hij wees met zijn kin naar een gasfles in de hoek. De andere jonge man, blank, met krullend bruin haar, keek op.

'Hé baas. Waar zei je dat je de sterilisator wilde hebben?'

'Daar, onder de kastjes.' Ze wendde zich weer tot Maxwell. 'Robert Maxwell, ik wil je voorstellen aan Elias en Brad. Dr Maxwell is antropoloog.'

Ze knikten elkaar toe. Maxwell keek in het laboratorium om zich heen en constateerde grijnzend dat het verreweg de schoonste kamer was die hij in het hele complex had gezien.

Op dat moment kwam Louise de kamer in, haar haren bedekt met een spinneweb. 'Juliet, ik kan die afsluitkraan niet vinden!'

Juliet knikte Maxwell toe en zei: 'Ik kom eraan, Louise.'

-

Later op de avond hoorde Juliet de triomfantelijke stem van Elias haar naam roepen. 'Juliet! Hé, Juliet! Ik heb iets voor je!'

Steunend op haar stok liep ze het kleine kamertje uit dat ze als kantoor en slaapkamer gebruikte. Elias kwam met zijn vrienden de Hells Angels door de gang naar haar toe. De Angels droegen iets met zich mee dat lang, omvangrijk en rood was - even later drong het tot Juliet door dat het een Bezoeker met een vuilnisbak over zijn hoofd was. Ook Brad en Robert Maxwell kwamen op het tumult af.

Ze schopten hun gevangene overeind en Elias trok met een ceremonieel gebaar de vuilnisbak van zijn hoofd.

'Kijk uit voor zijn geweer!' riep Juliet, en Brad greep vlug het wapen vast dat op de vloer viel. De Bezoeker wankelde, streek met zijn hand door zijn dichte bruine haar en keek naar het assortiment wapens dat op hem gericht was. Juliets mond viel open toen ze hem herkende. Het was Mike Donovan, de cameraman!

'Verdomme nog aan toe, stelletje klungels!' Hij trok zijn vingers weg van de plaats waar de vuilnisbak was neergekomen en keek met een opgetrokken mondhoek naar de rode veeg op zijn hand. 'Heeft iemand wat verband voor me?'

'Zo te horen is het geen Bezoeker,' zei Robert Maxwell, maar hij hield zijn baseballknuppel in de aanslag.

'Dat is hij ook niet,' zei Juliet. 'Maar hij is misschien een sympathisant. Waar hebben jullie hem gevonden, Elias?'

'In een steegje, een paar blokken hier vandaan. Hij zwierf daar maar wat rond en het leek mij en de Angels een goed idee om hem mee te nemen als proefkonijn voor je lab. Je ziet ze bijna nooit alleen lopen.'

Donovan draaide zich zo heftig naar Juliet om dat hij bijna weer zijn evenwicht verloor. 'Sympathisant? Waar haal je die onzin vandaan?'

Juliet sprak niet tegen hem maar tegen het groepje in het algemeen. 'Hij kent Kristine Walsh. We moeten voorzichtig met hem zijn. Misschien is het een valstrik.' Ze keek de verbijsterde Donovan weer aan, die in woede uitbarstte.

'Ik hoef dit niet te nemen! Wie heeft hier trouwens de leiding?'

Brad haalde zijn schouders op, waarbij de loop van zijn geweer voortdurend op Donovans middenrif gericht bleef. 'Je zou kunnen zeggen dat zij dat heeft.' Hij wees met zijn kin naar Juliet.

'Wie? Zij?' Donovan liet een kort, ongelovig lachje horen. 'Dat kind?'

Maxwell grijnsde en gaf Juliet een knipoog. 'Een pienter kind, zou ik zeggen.' Ze beantwoordde zijn grijns met een flauwe glimlach en wendde zich toen weer tot de verontwaardigde Donovan.

'Wilt u nu verbonden worden, meneer Donovan, of wilt u blijven bloeden?'

Terwijl hij koffiekorrels van de bevlekte schouders van zijn Bezoekeruniform veegde, volgde Donovan haar in het lab. Ze wees hem een krukje aan terwijl zij haar handen ging wassen, en toen hij was gaan zitten, schuifelde ze met een desinfecterend middel naar hem toe. Hij keek haar argwanend aan. 'Loopje met een stok?'

'Ja,' zei ze, en met snelle vaardige bewegingen veegde ze zijn haar weg en inspecteerde ze de wond.

'Ben jij ook gewond geraakt?'

'Ja ...' Ze deed wat desinfecterend middel op een watje. 'Hoe kom je aan dat uniform?'

'Ze hielden uitverkoop.' Ze drukte het watje op de wond. 'Au! Dat deed je expres.'

'Natuurlijk niet,' zei Juliet, en ze herhaalde het. 'Stil blijven zitten.'

'Ben je arts?'

'Min of meer,' antwoordde ze. Ze drukte het watje weer op de wond en hield met haar andere hand zijn hoofd vast. Hij huiverde en zijn adem siste tussen zijn tanden door.

'Wat geruststellend ... au! Heb je geen novocaïne?'

'Ja, maar daar moet ik zuinig op zijn. Hou je toch stil...' zei Juliet. Ze keek nog eens naar de buil en drukte er weer met het watje op. 'Hoe ben je aan dat uniform gekomen?'

'Op het Moederschip. Mijn maat en ik - au, verdomme! - Tony en ik gingen daar op verkenning uit, en ze sloegen ons met die geweren neer. Toen ik bijkwam, hielpen twee van de Bezoekers me ontsnappen. Een van hen was een knaap die ik al eerder had ontmoet, hij heet Martin - de ander was een vrouw, een zekere Barbara. Ze gaven me het uniform en gaven me een seintje toen er een luchtschip naar beneden ging. Ik ging aan boord, en toen ik weer op de grond was, stal ik een vrachtwagen en reed daarmee door de omheining. Daarna werd het een beetje lastig, maar het lukte me om de wagen buiten de stad te dumpen. Ik dwaalde wat rond, op zoek naar een hoofdkwartier waar ik in de stad van had gehoord ...'

'In dat uniform? Dat was erg dom, Donovan. Als Elias en de Angels in een andere stemming waren geweest, hadden ze je wel kunnen vermoorden.' Ze drukte het watje weer tegen de wond. 'Zo te horen zou die ontsnapping van jou wel eens doorgestoken kaart kunnen zijn.'

'Dat geloof ik niet - au! Wanneer ben je daar klaar mee?'

'Waarom geloof jij dat niet?'

'Omdat... ze klonken zo verdomd oprecht, ze hadden het over een soort georganiseerde Vijfde Colonne binnen de gelederen van de Bezoekers ... ze zeiden dat ze met weinigen waren maar dat niet iedereen het eens was met de plannen die hun leider met ons heeft - au!'

Hij draaide zich weg. 'Zo is het wel genoeg! Verdomme, jij foltert me net zo erg als Diana onze mensen op dat Moederschip foltert!'

'Doet ze dat?' Juliet was niet bepaald verrast.

'Ja. Het kreng schijnt daar plezier aan te beleven.' Hij tastte voorzichtig naar zijn hoofd.

'Het moet niet gemakkelijk zijn geweest om ongemerkt aan boord van dat Moederschip te komen,' zei Juliet. 'Waarom heb je dat geprobeerd?'

'Ik ben erg gemotiveerd.' Hij keek haar fel aan.

'Waarom heb je het gedaan?' Haar stem was zacht maar onverbiddelijk.

'Omdat, meisje, mijn zoon Sean aan boord van dat Moederschip is, samen met mijn ex-vrouw en mijn collega, en God mag weten wat er allemaal met hen gebeurt! Of met de rest van San Pedro - ze hebben gewoon die hele wijk opgepakt en alle bewoners naar het Moederschip gebracht!'

'En dacht je dat ik dat geloof?' zei Juliet heel rustig. 'Je klinkt zo verdomd oprecht...'

'Nu is het genoeg!' Met een kort lachje spreidde Donovan zijn handen uit. 'Ik ga weg!'

Hij maakte aanstalten om weg te lopen, maar zodra hij het lab wilde verlaten, hield Brad hem zijn geweer voor en was de lucht vervuld van het klikken van messen en het rammelen van kettingen. Mike Donovan aarzelde en dook ineen om naar hen uit te vallen. Juliet kwam meteen achter hem staan. 'Dat zou ik niet doen, Donovan. We komen nu al verband tekort.'

Ze wachtte een ogenblik en toen Mike zich langzaam oprichtte, ging ze verder. 'Je moet begrip hebben voor ons standpunt, Donovan. Jij was een van de eersten die aan boord van hun schip ging; je hebt een hele tijd nauw met hen samengewerkt; een paar avonden geleden heb je Kristine Walsh ontmoet...'

Donovan keek haar verrast aan. Ze knikte. 'En nu kom je opeens hier opdagen, ontsnapt uit een plaats waar nog nooit iemand uit ontsnapt is ... en met dat uniform

'Verdomme nog aan toe! Ik weet dat ik dat uniform draag! Hoe weet jij dat van Kristine?'

'Omdat ik het zelf heb gezien. Ik stond buiten.'

'Hoor eens, meisje, jij had het over valstrikken ...'

Ze knikte. 'Ja, ik heb het gezien.'

'Waarom heb je dan geen gil gegeven om me te waarschuwen?'

'Ik wist niet goed wie een valstrik voor wie wilde zetten - of aan welke kant jij nou eigenlijk stond.'

Mike keek haar heel ernstig met zijn groene ogen aan. 'Ik sta aan de goeie kant, meisje. Geloof me nou maar.'

Er volgde een lange stilte, en toen knikte Juliet. 'Goed. Vertel ons dan maar wat je weet.'

De groep verzamelde zich in de vergaderkamer, en Donovan zag dat ze allemaal nog achterdochtig in zijn richting keken. 'Heeft een van jullie de afgebroken uitzending gezien op de avond dat de Bezoekers de noodtoestand afkondigden?'

Er volgde een bevestigend gemompel.

'Nou, je zou kunnen zeggen dat ik indirect verantwoordelijk ben voor die stap van hun kant... al ben ik er ook vrij zeker van dat ze het uiteindelijk tóch zouden hebben gedaan. Die avond was ik aan boord van het Moederschip geweest. Ik had Diana en Steven, een van haar adjudanten, gefilmd terwijl ze dieren zo groot als marmotten levend verslonden. Ze zijn helemaal niet menselijk. Het zijn een soort reptielen en ze dragen heel goede maskers om hun eigen gezichten te bedekken. Tot vanavond dacht ik dat ze van binnen even lelijk en slecht waren als van buiten. Maar vanavond hebben twee van hen, Martin en Barbara, hun leven op het spel gezet om mij van het Moederschip af te krijgen - dus ik neem aan dat je niet alleen op het uiterlijk moet afgaan. Dat is, kort samengevat, mijn verhaal.'

Zijn toehoorders begonnen meteen opgewonden door elkaar te praten en Elias zwaaide met zijn hand. 'Reptielen? Weet je dat zeker, man? Hoe zagen ze eruit?'

Donovan haalde zijn schouders op. 'Ik ben geen tekenaar.'

'Maar Roger wel!' Een jonge zwarte vrouw duwde een donkerharige man naar voren. 'Ga je gang, Roger!'

Roger nam een stukje houtskool van iemand aan en begon, aan de hand van Donovans beschrijving, een tekening op de betonnen muur te maken. Mike keek met bewondering, en ook met een zekere huivering, naar de reptielenkop die hij inmiddels twee keer had gezien en die op de muur nu een vaste gedaante begon aan te nemen. Terwijl Roger tekende, ging Donovan verder met zijn korte beschrijving van het gedrag dat de Bezoekers ten toon spreidden.

'Lijkt dit erop?' vroeg Roger, en hij deed een stapje terug.

'Ja.' Donovan knikte hem toe. 'Ik zou mijn videoband moeten hebben om alle details na te gaan, maar dit komt er heel dichtbij.'

'Waar is die band, Donovan?' vroeg Juliet. 'Die zouden we bij ons onderzoek kunnen gebruiken. We zouden hier eigenlijk een herpetoloog moeten hebben. Kent een van jullie er een?'

'Herpetoloog!' Elias rolde met zijn ogen. 'Juliet, je gaat me toch niet vertellen dat je een ziekte hebt?'

Te midden van de algehele hilariteit gaf Robert Maxwell toe dat hij zich als student met paleontologie had beziggehouden en dus wel iets van dierlijke biologie afwist. 'Maar reptielen die in ruimteschepen rondvliegen?' riep Brad uit. 'Dat is krankzinnig! Hagedissen zijn stom - ik had vroeger een kameleon als huisdier, en vergeleken met hem was mijn kat een groot genie!'

'Katten zijn slim!' riep Louise uit. Kort nadat ze hier hun intrek hadden genomen, had ze een zwerfkatje geadopteerd.

'Het is echt niet zo krankzinnig, Brad,' legde Maxwell uit. 'Het had hier op Aarde ook kunnen gebeuren.'

'Wat?' zei Donovan.

'Tot zo'n vijfenzestig miljoen jaar geleden werd deze planeet door reptielen beheerst. Die hadden zich in miljoenen jaren ontwikkeld ... veel langer dan de mens hier rondloopt. Wie weet wat er van die reptielen had kunnen worden? Maar de geologie leert ons dat er toen een meteoor - een heel grote meteoor - tegen de aarde is geslagen. Waarschijnlijk kwam hij ergens in de oceaan terecht. Daardoor werd het hele milieu ontregeld -waarschijnlijk werd de voedselketen doorbroken doordat eerst de temperatuur omhoog ging en er daarna zoveel stof was ontstaan dat het op de hele planeet een paar jaar donker is geweest. Hoe dan ook, door inslag van die meteoor is waarschijnlijk het grootste deel van de reptielenbevolking uitgeroeid, waardoor de zoogdieren, wij dus, de heerschappij over de aarde konden overnemen.'

'Wacht eens even!' Elias schudde zijn hoofd. 'Hoe kun jij dat nou allemaal weten, als het zo lang geleden is gebeurd?'

'Iridium,' zei Juliet.

'Precies, iridium. Het is een veel voorkomend element in asteroïden, maar hier op Aarde is het betrekkelijk zeldzaam. Hier en daar geven sedimentaire lagen op de Aarde aan dat er zich vijfenzestig miljoen jaar geleden een toename van iridium in onze bodem heeft voorgedaan. Het vallen van de meteoor wordt tegenwoordig wel door zo ongeveer iedereen aanvaard - maar waar de geleerden het nog niet over eens zijn, is de invloed die de meteoor op het milieu van die tijd heeft gehad …’

Elias was nu toch wel onder de indruk. 'Dus je bedoelt dat die meteoor de boel hier misschien heeft verhit, en dat die reptielen daar niet tegen konden?'

'De reptielen hier op Aarde zijn koudbloedig, Elias,' zei Juliet. 'Hun stofwisseling is niet zo goed bestand tegen grote temperatuurverschillen als de stofwisseling van zoogdieren.'

'Hé!' Elias knipte met zijn vingers. 'Dus we hoeven alleen maar overal vuurtjes te stoken en het is met ze gedaan!'

Maxwell schudde zijn hoofd. 'Zo simpel ligt het jammer genoeg niet. Ik wou dat het zo was. Zeker, ze zouden zich door een extreme hitte waarschijnlijk wel laten verdrijven, maar het probleem is dat we - gezien hun technologie - de hele planeet dan zo heet zouden moeten maken dat wij het ook niet zouden overleven.'

'En kou dan?' vroeg Louise. 'De reptielen hier op Aarde kunnen niet goed tegen kou.'

'Maar zij wel,' zei Caleb Taylor. 'De knaap die mij heeft gered heeft meer dan honderd graden onder nul doorstaan.'

'Misschien heeft hun kunstmatige huid een isolerend effect,' zei Donovan. 'Trouwens, ik zweet me kapot in dit uniform. Dit weefsel is supergeïsoleerd. Misschien kan dat het verklaren.' Hij dacht een ogenblik na. 'Dat Moederschip is altijd zo schemerig verlicht... zouden ze door fel licht verblind worden?'

Juliet knikte. 'Dat zou wel eens een heel praktisch voorstel kunnen zijn - het meest praktische dat tot nu toe naar voren is gebracht. Maar ook al zou het hier en daar een goede strategie kunnen zijn, we zullen uiteindelijk toch krachtiger middelen moeten gebruiken.'

Iedereen mompelde instemmend. Juliet liet haar kin op haar hand rusten en dacht na. 'Wat Donovan over hun eetgewoonten vertelt komt wel overeen met wat wij van de reptielen hier op aarde weten. Ik vraag me af of we bij hun voornaamste voedselbronnen kunnen komen ... of we die op de een of andere manier kunnen vergiftigen. Als we konden ontdekken waar ze het bewaren.'

'Ja,' zei Robert Maxwell. 'Maar dan moeten we een gif ontwikkelen dat het dier zelf niet doodt. Reptielen eten het liefst levende - of pas gedode -dieren.'

'En hoe zit het dan met dat gif dat ze uitblazen?' vroeg Donovan. 'Ik dacht dat slangen je moesten bijten - die knapen hebben geen giftanden.'

'Er zijn hier op aarde ook wel reptielen die hun gif uitblazen,' antwoordde Maxwell. 'Het is waarschijnlijk iets wat ze van vroeger hebben overgehouden.'

'Het is anders wel dodelijk,' zei Mike, die zich herinnerde hoe Tony blind was gemaakt. 'Kun je een tegengif maken?'

Juliet haalde haar schouders op. 'Misschien. Maar dan moeten we wel een beetje van dat gif hebben.'

'Goed,' zei Robert cynisch. 'Laten we dat aan ons boodschappenlijstje toevoegen. We moeten een van die knapen te pakken zien te krijgen, dan kan Julie hem onderzoeken!'

'Ja ...' verzuchtte Juliet. 'Als dat zou kunnen ...' Opeens nam ze een resolute houding aan. 'Weet je wat we zouden moeten doen? We zouden een algeheel verzetsplan moeten opstellen.'

'Goed idee,' zei Robert.

'Wat vinden jullie hiervan?' begon ze, en ze telde de punten op haar vingers af. 'Ten eerste moeten we de activiteiten van de Bezoekers op alle mogelijke manieren ondermijnen. En dan heb ik het niet alleen over directe methoden, maar ook over meer passief verzet... langzaam-aan-acties in de fabrieken, dat soort dingen. Wat de meer directe middelen betreft, nou, het aantal luchtschepen dat ze hebben is natuurlijk beperkt. Die dingen staan vaak onbemand op straathoeken .. .soms urenlang. We moeten ze op de een of andere manier in de vernieling helpen.' Er ging een algeheel instemmend gemompel op.

'Ten tweede vind ik dat we moeten uitzoeken wat hun geheime doeleinden zijn,' ging Juliet verder.

'Geheim?' vroeg Brad.

'Natuurlijk,' zei Donovan. 'Ze hebben ons tot nu toe alleen maar leugens verteld. Ze lozen die zogenaamde levensreddende chemicaliën gewoon in de atmosfeer - tenminste, dat doen ze hier in Los Angeles.'

'En ze hebben zoveel mensen met dat bekeringsproces van hen gehersenspoeld,' zei Juliet. 'Daar moeten we meer over aan de weet komen ... En we moeten ook weten wie ze op die manier te pakken hebben gekregen.'

Donovan stak zijn hand op. 'Toen ik daarboven gevangen was genomen, zei Diana dat ze me naar de "Laatste Ruimte" moesten brengen - wat dat ook moge zijn. Om dat te verhinderen vroeg de Bezoeker die me heeft geholpen, Martin, haar waarom ze mij niet wilde bekeren. Hij zei het op nogal uitdagende toon. Eerst zei Diana dat het te lang zou duren om mij te bekeren ...' Hij keek een beetje schaapachtig. 'Er schijnt een wijdverbreid misverstand te bestaan dat ik nogal koppig zou zijn.'

'O, dat kan ik me niet voorstellen!' zei Juliet met een knipoog. Iedereen bulderde van het lachen.

'Ja... Nou ja, hoe dan ook, Diana veranderde van gedachten en zei tegen Martin dat hij me moest opsluiten - en daardoor kon hij me later helpen ontsnappen. Dus het succes van hun bekeringsproces is afhankelijk van de betrokken persoon. Martin vertelde me dat als Diana alleen informatie wilde hebben, ze de gebruikelijke middelen toepaste - zoals foltering. Ze sjorden een arme stumper op een stoel vast en dreigden dan een soort miniatuursoldeerlamp te gebruiken ...'

Er ging een verontwaardigd gemompel op. Donovan haalde zijn schouders op. 'Wat we hieruit kunnen leren is dat we ons uiterste best moeten doen om niet in hun handen te vallen. Ze nemen geen halve maatregelen. En verder moeten we nagaan of we in contact kunnen komen met Bezoekers die zich, zoals Martin, tegen de plannen van hun leider - wat die plannen dan ook mogen zijn - verzetten.'

'Ja,' zei Robert Maxwell. 'En het derde punt van ons aanvalsplan zou moeten zijn dat we ze lichamelijk onderzoeken. En dat brengt ons weer op het feit dat we een exemplaar nodig hebben.'

'We moeten ook aan anderen bekendmaken dat het een soort reptielen zijn,' zei Juliet. 'De meeste mensen walgen van slangen en hagedissen - hoe onredelijk dat ook mag zijn tegenover de schepsels hier op Aarde, het werkt nu waarschijnlijk in ons voordeel. Daarvoor zullen we de videoband van Donovan nodig hebben.'

'Afgesproken,' zei Mike.

'We moeten ook bekendmaken dat ze hele woonwijken leeghalen en de mensen folteren,' zei iemand. 'De meeste mensen denken nog steeds dat ze, als ze geen wetenschappers zijn, niets te vrezen hebben!'

'Ja,' zei Elias. 'Zoiets denken de mensen gauw. We moeten de mensen de waarheid vertellen!'

'En ten slotte,' zei Juliet, 'moeten we contact leggen met andere groepen in andere steden ... over de hele wereld.'

'Inderdaad,' zei Donovan. 'Die zullen er vast en zeker zijn. Maar we moeten het dan zonder de normale communicatiekanalen stellen. Ze hebben alle verbindingen in handen.'

Iedereen knikte instemmend.

'Goed ...' zei Juliet. 'Laten we een lijst van te ondernemen acties maken. Morgen komen we voor het eerst openlijk in actie.'