13

Mike Donovan was in de kleine gele sportwagen op weg naar San Pedro, waar Sean woonde. Hij dacht voortdurend aan wat hij ging doen. Hij moest de sleutel van Sean terugkrijgen, hij moest Marjorie overhalen hem een paar dollar te lenen en daarna moest hij opnieuw proberen Tony in het Italiaanse restaurant te ontmoeten ...

Hij ging langzamer rijden en trapte opeens op de rem zodra hij de straat waar Sean woonde voor het eerst te zien kreeg. Alle ruiten van de ijssalon en de kapper waren ingeslagen. Een bestelwagen en een personenauto waren op hun kant gegooid en blokkeerden een deel van de rijweg ... De rij huizen aan de rechterkant had schade geleden die zo te zien het gevolg was van brand. Zelfs het gras was geschroeid en geblakerd.

Donovan greep het Bezoeker-geweer van de achterbank en keek om zich heen. Zijn hart bonkte zo luid dat het moeilijk was om nog iets anders te horen. Hij dwong zich om diep en langzaam adem te halen en luisterde ...

Stilte. Volslagen stilte. Het was een afschuwelijk geluid, ontdekte Donovan nu. Hij bleef net zo lang luisteren tot hij er zeker van was dat er behalve hijzelf niemand in de onmiddellijke omgeving was. Met het geweer naast zich op de voorbank reed hij langzaam naar Marjorie's huis. Hij parkeerde de wagen, stapte uit, nam het geweer (waar hij ergens in het veld mee had geoefend) en begon naar het huis te lopen. 'Sean? Marjorie! Sean? Hallo, is daar iemand?'

Stilte ... stilte. Donovan beefde. Hij had zin om iets kapot te slaan, om heel hard 'Waarom?' te roepen, maar hij bleef roerloos staan luisteren.

Geschuifel van een schoenzool over beton, een onderdrukte snik!

Donovan liet zich op zijn knieën zakken, draaide zich met zijn vinger aan de trekker bliksemsnel om. Toen hoorde hij een stem. 'Nee! Niet schieten, meneer Donovan!'

Mike stond op en zag Josh Brooks, Seans dertien jaar oude vriendje, om de hoek van het huis gluren. De jongen liep naar hem toe en Donovan kon zien dat zijn kleren vuil en verkreukeld waren en dat hij had gehuild. Zijn ogen waren wazig - Mike had kinderen met zulke ogen gezien in Laos, in Vietnam, in Beiroet...

'Josh ... wat ben ik blij je te zien,' zei hij met een zachte stem. 'Waar is iedereen?'

'Weet ik niet.' Zijn stem was schel van angst. 'Ze zijn weg ... allemaal weg...'

Mike sloeg zijn arm om zijn schouders heen en hield hem geruststellend tegen zich aan. 'Hoe lang geleden?' vroeg hij tenslotte.

'Drie dagen geleden.'

'En je bent hier al die tijd alleen geweest?'

Josh knikte.

'Nou, je bent nu niet meer alleen, Josh. Ik zal voor je zorgen.' Hij wachtte even en zei toen: 'Wat is er gebeurd, jongen?'

Josh's benen schenen hem niet langer te kunnen dragen en hij ging op de trottoirband zitten. Donovan ging naast hem zitten en sloeg zijn arm weer om zijn schouders. 'Er waren veel mensen die genoeg kregen van wat de Bezoekers doen. Zondag reden er een stel boerenarbeiders uit de buurt - u weet wel wat voor types dat zijn - naar de stad en gooiden ze een zelfgemaakte bom onder een patrouilleschip. Het vloog de lucht in. De plaatselijke leider zat erin.'

Donovan keek met een vragende blik naar de verschroeide grond en Josh knikte. 'Toen begonnen een heleboel mensen te schreeuwen dat we hier in Amerika zijn en dat we die vervloekte Bezoekers hier niet meer willen hebben ...' Hij keek op. 'Iedereen klapte en juichte. Plotseling gingen de lichten uit. Allemaal tegelijk. Iedereen werd bang en rende weg.' Hij huiverde. 'Toen verschenen er lichten in de hemel, zo fel dat je niet kon zien waar je liep. Ze kwamen bulderend op ons af. Het waren troepenschepen, ik herkende ze toen ze landden. De mensen schreeuwden en renden. Sommigen schoten met geweren op de Bezoekers - maar de kogels schenen hen niet te deren. Ik raakte mijn ouders kwijt. En toen kwam uw vrouw.' Hij aarzelde. 'Seans moeder ... ze greep mij en Sean en trok ons in haar huis. Ze smeet de deur dicht, maar ze waren overal... de lichten kwamen door de ramen

Hij kon bijna niets meer uitbrengen. 'Ik ging naar de keuken ... en toen greep iemand me van achteren vast, en ik draaide me om. Ik zag een Bezoeker, maar hij had zijn vizier voor zijn gezicht en ik kon alleen zijn ogen zien ...' Hij sloeg zijn handen voor zijn eigen ogen. 'Het was afschuwelijk! Die afschuwelijke ogen! Ze waren ...'

'Rustig maar, Josh. Ik weet hoe die ogen eruitzien. Je bent nu in veiligheid. Wat gebeurde er toen?'

'Ik rukte me los en rende weg. Op dat moment viel de voordeur open en kwamen ze naar binnen en grepen hen.'

Donovan huiverde alsof hij door een kogel was getroffen. Hij stond op, trok Josh met zich mee en liep over de straat naar het huis. Zoals de jongen al zei, was de voordeur ingetrapt. In het huis zelf was blijkbaar een verwoed gevecht geleverd. Alles lag overhoop. Hij hoorde Josh vanuit de deuropening zeggen: 'Sean vocht uit alle macht om zijn moeder te beschermen. Hij vocht en vocht, en hij zei dat zijn vader ze mores zou leren.'

Mike vond Seans baseballpet en stopte hem zonder op te kijken in zijn zak. 'Hij was heel moedig, meneer Donovan. Maar ik ... ik heb alleen ... ik ben een... ik verstopte me. Achter in de kast. Ik was bang, meneer Donovan. Het spijt me. Ik had moeten helpen ... ik ben een ... laf...'

'Nee, dat ben je niet!' Donovan schudde heftig met zijn hoofd. 'Je moet jezelf niet zulke verwijten maken, Josh! Je had niets kunnen doen ... Wat gebeurde er toen?'

'Ze brachten iedereen naar het pleintje bij het park. Ik kon ze horen schreeuwen en huilen. Toen gingen de lichten uit, en toen was iedereen verdwenen. Iedereen, behalve ik.'

Josh veegde met zijn mouw over zijn neus. Ze stonden een hele tijd zwijgend tegenover elkaar en toen Josh tenslotte opkeek, zei hij: 'Meneer Donovan ... zal... zal ik mijn vader en moeder ooit terugzien?'

Mikes keel dreigde weer samengesnoerd te worden, maar toen keek hij de jongen recht in de ogen. 'Nou en of.' Hij dacht plotseling weer aan het doel van zijn bezoek. 'Josh, de vorige keer dat ik hier kwam, had ik iets voor Sean meegebracht - weet je waar hij dat bewaarde?'

Josh knikte en liep naar de schoorsteenmantel. Achter een foto van Donovan en Sean lag de gouden sleutel in een smalle barst tussen de muur en de schoorsteenmantel. 'Hier is het,' zei Josh. 'Wat is het, meneer Donovan?'

'Een sleutel,' zei Donovan. Hij woog hem in zijn hand en keek er peinzend naar.

'Om waar in te komen?'

'In de buik van de walvis ...' Hij bleef nog een ogenblik staan denken en knikte toen met zijn hoofd. 'Kom, Josh. Zo te zien kun jij wel een stevige maaltijd gebruiken.'

De jongen knikte. 'Dank u, meneer Donovan.'

Ze verlieten het huis en liepen door de stilte van de eenzame straten.

-

De kurk kwam met een bevredigend plopgeluid uit de champagnefles. Daniël Bernstein glimlachte en schonk de bruisende wijn in de glazen van Lynn, Stanley, Abraham en hemzelf. 'Chique, nietwaar? Champagne bij het ontbijt!'

Stanley pakte zijn glas niet op. 'Hoe kom je daaraan, Daniël?'

'Van een slijter hier in de buurt. Iemand die weet hoe belangrijk het is om vrienden te hebben, vooral Bezoeker-vrienden.' Hij hief zijn glas. 'En nu een toost - op mijn verloving!'

'Wat?' zei Lynn. 'Met wie?'

Daniël grijnsde verdorven. 'Met Robin Maxwell.'

De volwassenen wierpen elkaar een steelse blik toe. Ten slotte zei Lynn voorzichtig: 'Maar die is weg, Danny.'

Daniël glimlachte triomfantelijk. 'O ... niet zó ver weg, hmmm?'

Ze keken elkaar weer aan. 'Wat vindt Robin er zelf van, Daniël?' vroeg Stanley.

De grijns van zijn zoon werd nog breder. 'Ze weet het nog niet. Maar ik wil haar hebben ... dus ik zal haar krijgen. Zoals ik deze champagne wilde hebben ... en kreeg.' Hij nam een teugje. 'Of anders geef ik ze allemaal aan.'

Hij zette zijn lege glas neer en keek glimlachend van de een naar de ander. Langzaam pakte zijn grootvader zijn glas op ... en toen gooide de oude man de wijn recht in het gezicht van zijn kleinzoon. Daniël begon verwoed te sputteren en was tijdelijk verblind. Abraham stond op, liep de kamer uit en ging naar het tuinhuis.

Maar Daniël kwam meteen achter zijn grootvader aan en duwde hem opzij. 'O God!' riep Lynn terwijl de rest van de familie achter Daniël aan ging.

Toen ze bij het tuinhuis aankwamen, zagen ze dat Daniël bezig was Robin aan haar pols naar buiten te sleuren. 'Kom mee, klein kreng! Ik zal je eens leren wat Brian niet kon!'

'Laat me los, Danny! Je bent gek!' Ze spartelde verwoed tegen. 'Hou op, Daniël! Ik ga nergens met jou naar toe, engerd!'

Op dat moment kwamen haar vader en moeder naar buiten stormen. Robert keek bloeddorstig uit zijn ogen. Om zowel Robin als Daniël te redden, greep Stanley zijn zoon vast en duwde hem in het zwembad. 'Koel daar maar af, idioot!' schreeuwde hij.

Daniël kwam met vuurspuwende ogen uit het water, met zijn Bezoekerwapen in de aanslag. 'Daniël! Nee!' gilde Lynn, die tussen haar man en haar zoon ging staan.

Hij aarzelde even en liet het geweer toen zakken. Met heftige bewegingen kwam hij het water uit en ging naar binnen. Ze bleven allemaal als aan de grond genageld staan, tot Kathleen Maxwell de stilte verbrak. 'We moeten hier weg, Bob. Hij gaat zijn vrienden roepen.'

'Dat zou hij niet.. .'protesteerde Stanley, maar Lynn legde haar hand op zijn arm.

'Je hebt zijn ogen gezien. Ja, het lijkt me beter als jullie hier weg gaan. Wij zullen jullie helpen - wat kunnen we doen?'

-

Sancho Gomez keek zorgelijk uit zijn ogen toen hij zijn oude blauwe vrachtwagen de hoek om reed. Zijn oog viel op een aantal chocoladerepen die naast hem op de zitting lagen, en hij vloekte zachtjes. Hij reed nog een eindje door, zette de wagen toen aan de kant en slenterde nonchalant naar de achterkant van de vrachtwagen. Daar aangekomen fluisterde hij: 'Zijn jullie in orde?'

'Tot nu toe wel - maar straks komen we bij de wegafzetting.'

Katie begon weer te jengelen en Kathleen probeerde haar tot rust te brengen. Robin kronkelde opzij om haar kleine zusje wat meer ruimte te geven. 'Als ze niet ophoudt met huilen, redden we het nooit, ma!'

'Ja, dat was ik bijna vergeten.' Sancho reikte de chocoladerepen aan. 'Misschien helpt dit.'

'Jij hebt aan alles gedacht!' zei Robert Maxwell met een verbaasde stem.

Sancho grijnsde. 'Nou ja, ik heb wat ervaring met deze dingen ...' Hij liep naar de cabine terug en ging weer achter het stuur zitten.

Even later doemde de wegafzetting voor hem op. Met een vies gezicht nam Sancho een grote ui uit het dashboardkastje en nam er een flinke beet van.

Hij zette de vrachtwagen in de versnelling en reed, nog altijd kauwend, op de twee politieagenten af die de wegafzetting bemanden. Maar zijn ogen keken telkens weer naar de zwijgende Bezoeker die daar ook op wacht stond.

Toen Sancho was gestopt, kwam een van de agenten naar de cabine toe en riep hij naar zijn collega: 'Ga eens achterin kijken, Randy.' De andere man knikte en liep naar de achterkant van de vrachtwagen.

Sancho boog zich glimlachend naar de politieagent toe: 'Hallo, agent! Hoe is het met u?' De man deinsde zichtbaar terug voor de uielucht die uit Gomez' mond kwam.

'Waar gaat u heen?'

'El Tepeyac, even buiten de stad. Het beste eten ten noorden van Ensenada.' Sancho keek in het buitenspiegeltje en zag de andere agent de achterkant van de vrachtwagen controleren. De man keek naar voren en schudde zijn hoofd. Sancho slaakte een onhoorbare zucht van verlichting. 'Niks aan de hand, Bob. Het is in orde.'

Agent Bob deed een stap terug, blij dat hij van Sancho's adem verlost was en liet de vrachtwagen doorrijden. 'Vooruit dan maar, Pedro.'

'Sancho, senor.' Hij zette de wagen in de versnelling en knikte de man beminnelijk toe. 'Dank u, senor.'

-

Juliet keek naar het vervallen gebouw dat eens kantoren en machines van de gemeentelijke riolering had gehuisvest. Elias pakte haar arm vast. 'Voorzichtig, Juliet. Het is hier nogal steil.'

Steunend op haar stok daalde Juliet onhandig de helling af. Brad kwam hen achterna. Het was een week na Bens dood en hij was eergisteren begraven. Caleb had zich bij hen aangesloten, en ook Elias, die een van hun meest enthousiaste medewerkers was geworden. Juliet siste van pijn toen er een steen onder haar voet wegrolde en een pijnscheut door haar heup joeg. Ze maakte zich zorgen. Hoe kon ze deze groep leiden als ze zich amper kon verplaatsen? En er scheen niemand anders te zijn die de verantwoordelijkheid van haar wilde overnemen.

Even later waren ze beneden en liepen ze over de betonnen vloer en keken ze in de donkere monding van de zes meter hoge afvoertunnel. Elias wees ernaar. 'Die tunnel loopt onder de stad door. Maar het is niet bepaald het Hilton hotel. Spinnen en ratten en noem maar op. Maar er is daar beneden wel een heleboel ruimte ... er is aan het eind van een van de tunnels zelfs een oud treinstation. Daar liggen soms zwervers te slapen.'

'We hebben alle hulp nodig die we kunnen krijgen,' zei Juliet. 'Denk je dat ze ons zullen helpen?'

'Ik ga wel met ze praten.' Hij keek achterom naar het gebouw. 'Natuurlijk is de elektriciteit uitgevallen.'

'Dat regel ik wel,' zei Brad.

Elias keek Juliet weer aan. 'Dus je ziet er wel wat in?'

'Het is perfect, Elias,' zei Juliet hartelijk. 'Volkomen onzichtbaar vanuit de lucht - daarom moeten we ook uit ons kamp in de bergen weg. En ik heb goede hoop dat we de tunnel bewoonbaar kunnen maken, dan hoeven we er niet telkens heen te reizen. We hebben nog zoveel te doen!'

'Dynamiet,' zei Elias. 'Terwijl jullie de spullen hier naar binnen brengen, ga ik met de Hells Angels praten. Dit is hun territorium ...'

'Die straatbende?' Juliet dacht snel na. Ze wist niet hoe ze het zouden vinden om door een vrouw geleid te worden, maar het zouden uitmuntende verkenners zijn ...

'Natuurlijk. Die hebben net zo'n grote hekel aan de Bezoekers als wij -ze hebben het nooit leuk gevonden om onder druk gezet te worden.'

'En jij denkt dat je ze kunt overhalen om met ons samen te werken?'

'Natuurlijk!' zei Elias. 'Je spreekt tegen de Henry Kissinger van Oostelijk Los Angeles. Tot straks.'

-

Daniël Bernstein maakte zijn voordeur open en hoorde de telefoon rinkelen. Hij rende door de kamer en pakte de hoorn van de haak. 'Hallo?' Terwijl hij dat zei, greep hij al naar een whiskyfles en schonk zich een stevig glas in. 'Ja, ik ben zijn zoon, Daniël. Nee, mijn pa is er niet. Wat hebben ze gedaan? Hem aangehouden? Wanneer? Maar misschien wilden ze hem alleen maar een lift naar huis geven... Zeiden ze "gearresteerd"?' Hij aarzelde nog een ogenblik en legde toen zonder nog iets te zeggen de hoorn op de haak.

Hij draaide onmiddellijk een ander nummer. 'Hallo ... Kan ik mevrouw Bernstein even spreken?' Hij aarzelde. 'Wat? Lunchen? Maar dat was vier uur geleden! Hoe laat is ze gaan lunchen? Nee, ze is niet thuis! Ik ben thuis, alleen ...' Toen drong tot hem door wat er was gebeurd, en hij hing op en keek om zich heen, naar het zwijgende televisietoestel, de afgesloten deuren...

Misschien was het tijd voor opa's wandeling, dat moest het zijn. Hij liep door het hele huis en nam onbehaaglijke teugjes uit zijn glas. Twee uur later drong het in zijn dronkenschap tot hem door dat ze niet meer terugkwamen.

-

Sancho Gomez glimlachte aarzelend naar dezelfde twee politieagenten. Hij was op de terugweg naar de stad. Geen van hen glimlachte terug. De agent die Bob heette en een Bezoeker liepen naar de achterkant van de vrachtwagen en trokken het dekzeil omhoog. 'Dus mevrouw Dupres had het goed gezien! Hij smokkelde inderdaad iemand naar buiten. Maar het is nu leeg!' riep hij.

De politieman die naast Sancho stond richtte zijn geweer op hem. 'Kom uit de wagen ... langzaam.'

Sancho keek om en zag vier gewapende Bezoekers staan. Hij haalde zijn schouders op en kwam uit de cabine.

Mike Donovan en Josh Brooks bleven staan. Voor het Italiaans restaurant aan de overkant stond een bestelwagen. 'Precies op tijd,' zei Donovan, en hij pakte Josh's arm. Ze staken de straat over en stapten in de bestelwagen. Tony en Fran Leonetti knikten en de wagen zette zich in beweging. Tony reed eerst een paar minuten door de donkere straten en zette de wagen toen langs de kant van de weg.

'Hier staan we voorlopig veilig,' zei hij. 'Hoe is het met je, Mike?'

Donovan stelde zijn metgezel voor en vertelde in het kort wat hem de afgelopen weken was overkomen. Tony en Fran schudden hun hoofd en keken vol medelijden naar Josh. 'Het zou goed zijn als Josh een tijdje bij Fran bleef,' zei Donovan. 'Wonen jullie nog thuis?'

'Ik ben niet veel thuis,' antwoordde ze. 'Het grootste deel van de tijd werk ik mee met de ondergrondse.' Ze wendde zich tot Josh. 'Hou je van spaghetti?'

De jongen knikte. 'Ja hoor.'

Ze keek hem glimlachend aan. 'Ik heet niet voor niks Leonetti. We zullen het goed met elkaar kunnen vinden.'

'Waar is dat kamp van de ondergrondse?' vroeg Donovan.

'Er zijn er meerdere, Mike,' zei Tony. 'Er is er een in de bergen, nogal een eind rijden, maar ze hebben kort geleden een andere plaats gevonden ... een verlaten rioolzuivering aan de rand van de heuvels.'

Donovan grinnikte. 'De bergen? Net als in El Salvador?'

'Ja,' zei Tony. 'Ik heb ook gehoord dat er nog ergens een ander kamp moet zijn, maar ik weet niet waar dat is.'

'Dan moeten we dat zien te vinden,' zei Donovan. 'Maar in de allereerste plaats wil ik nagaan wat we hiermee open kunnen krijgen.' Hij hield de vreemde sleutel omhoog. 'We hebben tenminste iets dat we tegen hen kunnen gebruiken. En verder moeten we uitzoeken waar ze de mensen heen brengen die verdwenen zijn.'

'Vooruit dan maar,' zei Tony en hij startte de wagen. 'Laten we op weg gaan.'

'Zijn jullie wel voorzichtig?' vroeg Fran. Ze keek van de een naar de ander. 'Ik zou jullie geen van beiden kunnen missen.'

'Waar gaat u heen, meneer Donovan?' wilde Josh weten.

Mike stak zijn duim omhoog. Josh sperde zijn ogen open en keek uit het raam. Boven hen hing het enorme luchtschip van de Bezoekers.

Daniël Bernstein zat aan het hoofd van de eettafel. De fles Bourgogne die voor hem stond was al voor tweederde leeg. Toen er op de deur werd geklopt, keek hij hoopvol op, maar zijn gezicht betrok toen hij Brian zag staan. Daniël keek weer naar zijn glas en nodigde zijn vriend niet eens uit om te gaan zitten.

Brian zuchtte. 'Het spijt me, Daniël. Je zult wel erg in me teleurgesteld zijn. Ik had je ouders amnestie beloofd, maar ... mijn superieuren waren het niet met me eens en hebben ze voor ondervraging laten aanhouden. Maar ze komen gauw weer thuis, dat beloof ik je.'

Daniël keek op. 'O ja?'

'Je hebt mijn woord.' De jonge Bezoeker sprak met een geruststellende stem.

'Hebben jullie die wetenschapper waar ik je over vertelde nog te pakken kunnen krijgen?'

'Nee ... Tegen de tijd dat wij hier aankwamen, waren ze al verdwenen. Maar we krijgen ze nog wel, maak je maar geen zorgen. Wie zijn het eigenlijk?'

'Gewoon een wetenschapper en zijn gezin ...' Daniël nam een teugje wijn. 'Weet je zeker dat mijn ouders het goed maken? En mijn grootvader? Dat is nogal een oude ...'

Brian keek een beetje onbehaaglijk en zei toen met zijn gebruikelijke geruststellende stem: 'Het gaat niet zo goed met hem, Daniël.'

'Maar vanmorgen ging het nog prima met hem!'

'Ach, je weet hoe het met oude mensen is. Ze kunnen niet goed tegen opwinding. Maar onze doktoren hebben zich over hem ontfermd ... Die zijn erg, erg goed. Ze denken dat hij er snel weer bovenop zal komen. En jij? Voel jij je nu wat beter?'

'Och ja...' mompelde Daniël, maar hij hield zijn ogen op de tafel gericht.

Brian liet zich naast hem op een stoel zakken en legde troostend zijn hand op de schouder van de jongere man. 'Nou, ik heb nog ander nieuws, en dat zal je misschien wel goed doen. Je krijgt promotie.'

Daniël keek op. 'Huh?'

'Je wordt mijn plaatsvervanger.'

'Wat?!' Er begon een lichtje in Daniels donkere ogen te dansen.

'Gefeliciteerd!' De Bezoeker pakte Daniels hand en klopte hem op de rug.

'Nou, ik ...' stamelde Daniël grijnzend.

'Dat is nog niet alles. Toen ik Diana vertelde hoe trouw jij bent, heeft ze me dit voor jou meegegeven.' Brian haalde een klein doosje te voorschijn en gaf dat aan Daniël. Toen hij het openmaakte, bleek er een gouden ring met een grote diamant in te zitten.

'Brian! Wat geweldig!' Hij schoof de ring aan zijn vinger. Hij paste perfect.

'Ik ben blij dat je hem mooi vindt. En nogmaals, ik ben er trots op jou in mijn eenheid te hebben.' Hij stak zijn hand uit, en ditmaal zwengelde Daniël hem dankbaar glimlachend op en neer.