7

Toen Caleb Taylor zijn woning binnenging en met een van zijn verbonden handen tegen het deurkozijn stootte, siste hij van pijn. 'Alles goed, pa?' Ben Taylor stak zijn hand uit om zijn vader te ondersteunen.

Caleb schudde de hand van zijn zoon ongeduldig van zich af. ‘Ik red me wel. Laat me nou maar mijn gang gaan.'

Ben Taylor keek grijnzend toe terwijl zijn vader voorzichtig zijn slaapkamer binnenliep. Hij mag dan een geweldige vader zijn, dacht hij bij zichzelf, hij is een vreselijke patiënt. Uit de geluiden in de slaapkamer maakte hij op dat Caleb op zijn bed was gaan liggen. Ben draaide zich om en begon wat op te ruimen. Zijn vader hield het huis altijd keurig netjes, maar nu was het een grote troep. Dat betekende dat Elias hier was geweest. Met een vies gezicht trok Ben een paar vuile zweetsokken tussen de kussens van de bank vandaan.

Even later hoorde hij een sleutel in het slot en kwam zijn broer met een brede grijns op zijn gezicht de kamer in. 'Hallo, dokter Kildare!' zei Elias met een stem waaraan Ben kon horen dat hij onder invloed van drugs was. Hij wachtte tot zijn broer naar de slaapkamer was doorgelopen en ging toen verder met opruimen.

Ben had meer dan genoeg van Elias; hij had er genoeg van om zich altijd zorgen over hem te maken. Zijn ogen voelden aan alsof ze elk moment uit zijn hoofd konden springen. Hij had de hele dag achter zijn microscoop gezeten. Sinds Ruth was verdwenen, hadden ze op het laboratorium allemaal dubbel werk moeten doen.

Hij bedacht dat het nu drie dagen geleden was dat iemand haar voor het laatst had gezien. Dr Metz was ontroostbaar, hij sloot zich uren achtereen in zijn kamer op en rookte daar de ene sigaret na de andere.

Waar zou ze toch zijn? vroeg Ben zich af. De politie heeft de zaak in onderzoek, maar ik heb wel eens mensen met meer energie naar hun hond zien zoeken. Er zijn de laatste dagen zoveel mensen verdwenen ...

Woedend zette hij de helft van een hoge stapel vuile borden in de gootsteen en stroopte zijn mouwen op. Die vervloekte Elias, dacht hij. Hij herinnerde zich wat Juliet Parrish hem had verteld: dat Ruth op de dag van haar verdwijning huidmonsters van een Bezoeker had onderzocht.

Hij keek uit het raam en zag een deel van het Moederschip in de lucht hangen. Waar je ook heen ging, het hing altijd boven je. De Bezoekers hadden een 'inleidend college' voor een aantal wetenschapsmensen gegeven, en Ben en Juliet waren erheen gegaan. Eigenlijk had hun faculteit door dr Metz vertegenwoordigd moeten worden, maar die had niet de moeite genomen om aan de uitnodiging gevolg te geven.

En wat een onzin bleek dat college te zijn, dacht Taylor. Ze deden er een halve dag over om ons dingen te vertellen die ze ons ook in tien minuten hadden kunnen vertellen. Het was bijna allemaal onbegrijpelijke wartaal, of dingen die Kristine Walsh al had bekendgemaakt.

Robin Maxwell liep in de schemering van de avond door haar tuin en praatte over de walkie-talkie met haar vriendin Muffy. 'O, het is verschrikkelijk, Muffy. Mijn pa is zo neerslachtig sinds professor Quinton is vertrokken. Of is gekidnapt, of wat dan ook ...'

Ze had het eind van het gazon bereikt en begon weer terug te lopen. 'Maar dat weet je allemaal al. Wat ik je wilde vragen, heb jij hem gezien? Daniël zei dat hij vandaag in de buurt was ... Wat bedoel je, over wie ik het heb? Je weet toch wie! De Jeugdleider van de Bezoekers!'

'Zei Daniël dat hij vanavond komt?' Ze begon verheerlijkt te glimlachen. 'Je meent het! Heb je hem gezien? Is hij niet geweldig?'

Ze luisterde zo aandachtig naar haar vriendin dat ze niet zag dat er achter haar een geüniformeerde gestalte het gazon was opgekomen. 'Heb je zijn ogen gezien? Fantastisch!'

Ze knikte heftig met haar hoofd. 'Natuurlijk heb ik die gezien! Hij heeft een hele tijd naar me gekeken. Met een blik vol betekenis, je weet wel. Als twee schepen in de nacht - zo romantisch ...' De zwijgende gestalte stond nu bijna achter haar. 'Ik denk dat hij me erg aardig vindt maar gewoon een beetje bang is ... je weet wel, verlegen ...'

'Neem me niet kwalijk.' Robin draaide zich met een ruk om en zag de jonge Bezoeker waar ze zojuist nog over had gesproken vlak achter haar staan. Ze kreunde zachtjes en fluisterde nog gauw even in de walkie-talkie: 'Mijn leven is voorbij, Muf!'

Ze schakelde de walkie-talkie uit en vroeg zich af of ze hard moest weglopen of ter plekke dood neer moest vallen. Hij glimlachte onzeker. 'Neem me niet kwalijk. Heb ik je aan het schrikken gemaakt?'

'Nee!' piepte ze, en toen schraapte ze haar keel. 'Nee.'

'Ik ben Brian,' zei hij, en hij stak haar zijn hand toe. Robin schudde die hand en hoorde het bloed door haar oren ruisen.

'Ik ben Robin,' zei ze.

Hij schraapte zijn keel en zei: 'Eh... hallo. Sorry, ik ben een beetje nerveus.'

'Ben jij nerveus?' zei Robin.

'Nou ja ... het gebeurt me niet elke dag dat ik iemand van een andere planeet ontmoet.'

Ze ontspande enigszins. 'Weet je, zo heb ik er nooit over gedacht. Het moet voor jullie even gek zijn als voor ons.'

Brian glimlachte weer. 'Welk huis is van Daniël?'

Robin wees het hem. 'Dat daar, aan de rechterkant.'

'Dank je.' Hij draaide zich om.

'Graag gedaan,' fluisterde Robin, en ze keek hem na. Hij ziet me niet staan, dacht ze. Mijn leven is voorbij.

Toen bleef hij staan en draaide zich naar haar om. 'Eh ... heb je zin om een eindje te wandelen?'

Robin had grote moeite haar opwinding in bedwang te houden. 'Goed,' zei ze, en ze liep achter hem aan.

-

William baande zich een weg door de werkers die zich na het horen van de middagfluit naar de kantine repten. Een eindje verderop kon hij Harmy's wagen zien staan. Toen hij dichterbij kwam, keek ze op en begon te wuiven. 'Hé, held van de dag! Willie!'

William glimlachte. 'Hallo, Harmy.'

'Iedereen is enthousiast over jouw redding van Caleb.'

William haalde zijn schouders op en wist niet goed wat hij moest zeggen.

'Heb je hem al gezien? Caleb, bedoel ik,' zei Harmy.

'Ja,' zei William. 'Ik heb Caleb gezien. Hij zei dat hij in aarde was.'

'In orde,' verbeterde Harmy automatisch. 'Heeft hij je nog bedankt omdat je zijn leven hebt gered?'

William knikte. 'Hij heeft met me gepraat. Hij heeft mijn hand geschud.'

'En zo hoort het ook! Zeg, wil je een hamburger of zoiets? Het is lunchtijd.'

Hij schudde zijn hoofd. Ze keek hem strak aan. 'Zeg, eten jullie nooit?'

Hij voelde zich niet op zijn gemak en vroeg zich af hoe hij van onderwerp kon veranderen. 'Soms.'

Ze nam een hap uit een broodje en begon peinzend te kauwen. 'Gaan jullie wel eens naar de film?'

'Nee, ik...' zei William. Hij vroeg zich af wat 'film' was. Zoiets als televisie, meende hij zich te herinneren, maar dan groter. Hij glimlachte. 'Nog niet.'

Ze grinnikte en even later grinnikte hij met haar mee. Het was de eerste keer dat hij lachte.

-

Juliet Parrish stond juist de muizen te voeren toen het bericht over de televisie werd omgeroepen. 'Wij onderbreken deze uitzending voor een belangrijke reportage.'

Wat nu weer? dacht ze. Ze riep: 'Ben? Dr Metz? Er is een reportage op de televisie ...'

Ze hoorde Howard K. Smith uitleggen dat deze reportage via een rechtstreekse satellietverbinding uit België kwam. Er kwam een gedistingeerde man in beeld, omringd door een stalen boeket van microfoons. Dr Metz riep uit: 'Dat is Leopold Jankowski! Wat is er daar aan de hand?'

'Hij werkt toch op het Biomedisch instituut in Brussel?' vroeg Ben. Metz knikte en luisterde aandachtig naar wat de man te zeggen had.

'Ik heb vandaag deze persconferentie belegd om een schokkende ontdekking bekend te maken. Er bestaat op deze wereld een samenzwering van sommige van onze grootste geleerden. Het doel van deze samenzwering is het toebrengen van schade aan de Bezoekers, of misschien zelfs hun vernietiging.'

Juliet en Ben lieten van verbazing hun mond openvallen. Dr Metz keek ongelovig naar het scherm. 'Onmogelijk!' mompelde hij. 'Dat is krankzinnig - is Leopold gek geworden?'

Jankowski begon weer te spreken. 'Deze georganiseerde poging om de Bezoekers te schaden is ongeveer twee weken geleden voor het eerst onder mijn aandacht gekomen. Dr Rudolph Metz uit Californië belde me toen op en wilde met me spreken over wat hij een "dringende en vertrouwelijke aangelegenheid" noemde.'

'Wat?' Juliet greep Ben Taylors arm vast.

'Dat heb ik nooit gedaan!' zei dr Metz verontwaardigd. 'Ik heb niet meer met Jankowski gesproken sinds ...'

'Andere collega's van mij hier in België zijn ook door wetenschapsmensen benaderd,' ging Jankowski verder. 'Er schijnen vooral biomedici en antropologen bij betrokken te zijn. Maar wij kunnen niet met zekerheid zeggen tot welke wetenschappelijke kringen deze geniepige samenzwering zich al heeft verspreid.'

'Hoe kan hij dat zeggen?' Dr Metz trilde van woede. 'Jankowski was een beste kerel - ik ken hem al jaren. Waar hééft hij het over?'

Juliet gaf een klopje op zijn arm. 'Rustig maar, doctor. Misschien kunt u beter gaan zitten

'Kennelijk hebben wetenschapsmensen uit vele landen zich bij deze samenzwering aangesloten. Hun plan komt er simpel gezegd op neer dat zij een aantal Moederschepen van de Bezoekers willen overmeesteren ...'

Onder de journalisten op de persconferentie gingen kreten van 'Waarom?' en 'Met welk doel?' op.

Jankowski schudde ernstig met zijn hoofd. 'Ze hebben geprobeerd me ervan te overtuigen dat het hun doel was het menselijk ras te beschermen en te voorkomen dat het militaire apparaat de geavanceerde technologische geheimen van de Bezoekers in handen krijgt. Maar ik ben er zeker van dat hun motivatie veel meer op het persoonlijke vlak ligt.'

Jankowski pakte met een plechtig gebaar een stuk papier op. 'In deze verklaring heb ik een lijst gemaakt van de gebeurtenissen zoals ze zich hebben voltrokken, en van de namen van al degenen die getracht hebben mij bij deze vreselijke samenzwering te betrekken. Ik geef deze verklaring nu vrij. Er zullen kopieën naar de desbetreffende autoriteiten worden gezonden, opdat zij tegen de wetenschapsmensen op deze lijst kunnen optreden.'

Jankowski zette met een plechtig gezicht zijn handtekening onder het document. Ben, Juliet en dr Metz keken elkaar sprakeloos aan.

-

Het was een kwestie van uren voordat tientallen andere wetenschapsmensen uit de hele wereld in het openbaar erkenden dat ze door vertegenwoordigers van de 'samenzwering' waren benaderd. Sommigen, zoals dr Jacques Duvivier, evenals dr Metz een Nobelprijswinnaar, gaven toe dat ze aan de samenzwering hadden deelgenomen.

De hele wetenschappelijke wereld was in beroering. In de Verenigde Staten begon de FBI een onderzoek naar de mensen die door Duvivier, Jankowski en anderen waren genoemd. Ze werden daarbij geholpen door Bezoekers, die hen behulpzaam met hun luchtschepen van het ene laboratorium naar het andere brachten en onbewogen toekeken terwijl het onderzoek de ene wetenschapper na de andere verdacht maakte.

Het kantoor van dr Metz werd doorzocht op de dag nadat Jankowski hem in zijn verklaring had genoemd. Juliet Parrish en Ben Taylor stonden er hulpeloos bij, terwijl dr Metz tekeerging tegen de FBI-agenten en zei dat hij niets te verbergen had en dat ze zijn dossiers best mochten doorzoeken. En zoeken deden ze - met als gevolg dat een van de mannen een map ontdekte in het kastje met Metz' persoonlijke dossiers. De map bevatte aantekeningen van besprekingen, lijsten met namen, gecodeerde berichten, kaarten met de posities van de Moederschepen ...

Metz was met stomheid geslagen en hield vol dat die 'bewijsstukken' daar door anderen waren gedeponeerd. De FBI nam de dossiers in beslag en Metz kreeg te horen dat hij Los Angeles niet mocht verlaten zonder hen in te lichten. De FBI-agenten vertrokken in het patrouilleschip dat hun Bezoeker-piloten op het dak hadden geparkeerd.

Kristine Walsh, de perssecretaris van de Bezoekers, verklaarde dat de Bezoekers als gevolg van de samenzwering tot hun spijt hadden besloten de wetenschappelijke colleges uit te stellen.

Veel wetenschappers die van samenzwering werden verdacht bleken opeens verdwenen te zijn, wat hen nog verdachter maakte. De politie werd overstroomd met aangiften van vermissing - duizenden.

Toen er in de papieren van de beschuldigde wetenschappers tenslotte bewijzen waren gevonden dat sommigen zelfs van plan waren de luchtschepen van de Bezoekers met wapens te overmeesteren, deed John, de Opperbevelhebber van de Bezoekers, het officiële verzoek aan de Verenigde Naties om er bij hun lidstaten op aan te dringen dat alle wetenschappers en hun gezinsleden hun namen en adressen bij de plaatselijke autoriteiten lieten registreren. Die informatie kon dan door de computer met andere gegevens worden vergeleken.

Toen ze voor het eerst van het verzoek van de Verenigde Naties hoorden, voelden de meeste regeringen er weinig voor. Maar binnen een week kwamen er meer bewijzen van de samenzwering boven water en begon het verzet tegen de verzoeken van de Bezoekers en de Verenigde Naties geleidelijk af te nemen. Steeds meer mensen stonden er welwillend tegenover.

Tenslotte nam het Amerikaanse Congres een wet aan om de registratie te laten beginnen.

-

Abraham Bernstein kwam juist op tijd naar buiten om zijn buurman, Robert Maxwell, naar zijn wagen te zien lopen. Maxwell had een bundeltje papieren in zijn armen. 'Goedemorgen, meneer Maxwell!' riep Abraham.

'Voor mij is het geen goede morgen,' zei Maxwell grimmig, en hij maakte het portier van zijn wagen open. 'Ik moet die vervloekte formulieren naar het postkantoor brengen voor die idiote registratie! Ik begrijp nog steeds niet hoe dat door het Congres is gekomen! En weet u wat ook zo vreemd is?'

Abraham schudde zijn hoofd.

'Rusland doet hetzelfde. Natuurlijk is het voor hen niet zo moeilijk, want hun wetenschapsmensen staan toch al onder toezicht van de Partij. Maar ze gaan hun dossiers voor de Bezoekers openstellen! Ik kan het niet geloven!'

Toen hij Maxwell zag wegrijden, besefte Bernstein dat hij trilde. Ruby Engels, die het eind van het gesprek had gehoord, kwam naar hem toe. Ze legde een troostende hand op de arm van haar vriend en ze begonnen aan hun dagelijkse wandeling. 'Je moet je niet zo opwinden, Abraham! Er zal niets gebeuren. Het waait allemaal wel weer over, dat zul je zien.'

'Ja, dat zal ik zien,' zei Abraham knarsetandend. 'Ik zal zien hoe ze alles vernietigen wat mij dierbaar is geworden.'

'Er zal niets gebeuren,' hield Ruby vol. 'Per slot van rekening is het niet zo dat jij en je familie wetenschapsmensen zijn. Jij hebt hier niets mee te maken. En trouwens, het gaat wel weer voorbij.'

Abraham keek haar aan. 'Dat zei ik in 1938 ook. In Berlijn.'

Ruby keek geschrokken terug. 'Maar dit is anders!'

'O ja?' Abraham keek naar het patrouilleschip dat zojuist voor zijn huis was geland. Brian, de Jeugdleider, stapte uit, gevolgd door Daniël. Ze schudden elkaar de hand. Abrahams kleinzoon droeg een oranje-bruine overall, die erg op de overalls van de Bezoekers leek. Hij had een brede grijns op zijn gezicht.

Abraham draaide zich langzaam naar Ruby om. 'O ja?'

Ze wist niet wat ze moest zeggen. In haar ogen zag hij een eerste vleug van angst.

-

Dennis Lowell deed een vierde poging om de kurketrekker uit de fles Liebfraumilch te trekken. Hij spande zijn spieren en langzaam, uiterst langzaam, kwam de kurketrekker naar boven - met bijna de helft van de kurk.

'Verdomme!' Lowell keek op de klok. Drie kwartier te laat, dacht hij woedend, en hij zette de kleine draagbare TV aan die op het aanrecht van de keuken stond. Terwijl hij luisterde, zocht hij in de la naar een scherp mesje.

'... en terwijl overal ter wereld de politie wetenschappelijke dossiers heeft doorgenomen, is ook aan het licht gekomen dat veel wetenschapsmensen, betrokken bij medisch onderzoek, ontdekkingen hebben gedaan die zij geheim hebben gehouden. Raymond Burke, voorzitter van de senaatscommissie voor Medische Zaken, had hier het volgende op te zeggen...'

Het beeld versprong naar de trap van het Senaatsgebouw, waar de senator door een menigte journalisten werd omringd. Denny groef weer een stukje kurk uit de fles en hoorde de senator zeggen:

'Jazeker. Ik heb bewijzen dat er inderdaad nieuwe en revolutionaire behandelingen van kanker bestaan, en dat die al enige tijd hébben bestaan, en ook andere ontdekkingen die de wereld van groot nut kunnen zijn. Blijkbaar vonden onze wetenschappelijke vrienden het beter om die ontdekkingen stil te houden.'

Overal om hen heen werd 'waarom?' geroepen. Hij haalde zijn schouders op. 'Nou, daar wil ik niet naar gissen. Ik wil alleen maar zeggen dat er heel wat geld aan wetenschappelijke subsidies binnen te halen is.'

'Verdomme!' zei Dennis hardop. Hij haalde nog een stukje kurk uit de fles en zag dat de rest van de kurk in kleine stukjes langs de hals van de fles omlaag viel.

Juist op het moment dat het beeld weer naar de redactiekamer versprong, hoorde hij Juliets sleutel in de deur. De journalist die in beeld kwam had een ernstige blik in zijn ogen. 'Over de hele wereld is een zeker wantrouwen ontstaan ten opzichte van de wetenschappelijke gemeenschap. In Stockholm, waar ieder jaar de Nobelprijzen worden toegekend, heeft een menigte woedende demonstranten ...'

'Het spijt me dat ik zo laat ben, Den. Alles is zo'n puinhoop!' Juliet liep de keuken in en trok haastig haar laboratoriumjas uit. 'Metz is helemaal van de kaart, sinds Ruth verdwenen is, en hij heeft van een andere onderzoeker gehoord die ook verdacht is gemaakt, en ik ...'

Dennis zette de TV af. 'Doe maar rustig aan. Ze hebben het diner afgezegd.'

Juliet keek hem geschrokken aan. 'O Den! Wat een teleurstelling voor jou.'

'Ja,' zei hij kortaf.

'Nu zul je dat contract wel niet meer krijgen.'

Dennis schonk zich een glas in en dronk het in één teug leeg. 'Nee, dat denk ik ook niet. Ze waren té beleefd, weet je.'

Juliet keek hem abrupt aan. 'Denny ... denk je dat het door mij komt? Ze weten dat ik biochemicus ben, en dat ik medicijnen studeer.'

Dennis wist dat hij net even te lang wachtte met antwoord geven. 'Nee. Hoe zou het nou door jou kunnen komen?'

Ze keek hem een tijdje aan en zei toen: 'Nu klink jij te beleefd, Den.'

Mike Donovan keek aandachtig toe terwijl zijn vriend Tony Leonetti de video aanzette. Dr Leopold Jankowski verscheen in beeld; hij boog zich voorover om zijn belastende verklaring te tekenen. 'Nou?' zei Donovan tegen zijn collega. 'Dat heb ik al gezien. Ik vind het volstrekte flauwekul.'

'Heb je niets opgemerkt?' Tony duwde een andere videocassette in het apparaat. 'Toen dit voor het eerst werd uitgezonden, heeft het me dagen dwars gezeten. Ik kon er maar niet op komen wat er met die beelden aan de hand was. Maar opeens wist ik het. Dit is een opname die we vorig jaar van hem hebben gemaakt, op dat congres. Weet je nog dat ik hem vroeg om dat boek voor mijn vader te signeren?'

De eerste opname kwam tegelijk met de tweede in beeld. Donovan keek ernaar en begon plotseling te knikken. 'Ja!'

'Jij ziet het nu ook, hè, Mike? Hij schreef vorig jaar met zijn rechterhand. Maar toen hij van de week die verklaring tekende, gebruikte hij zijn linker. En dat geldt ook voor Duvivier. Beide mannen tekenen nu met hun linkerhand, terwijl ze vroeger rechts waren.'

Donovan keek Tony vragend aan. Tony knikte. 'Er gebeuren vreemde dingen, Mike. En ik wed dat het op de een of andere manier met de Bezoekers te maken heeft.'

'Ja.' Donovan fronste zijn wenkbrauwen. 'We moeten eens proberen om aan boord van dat Moederschip te komen. En dan heb ik het niet over een rondleiding. We moeten alles eens bekijken. Ik zou wel eens willen zien waar ze de chemicaliën opslaan.'

Leonetti knikte. 'Net als vroeger, hè?'

Donovan keek hem aan. 'Ja. Maar in Vietnam en Cambodja hoefden we geen kilometer de lucht in. We moeten voorzichtig zijn.'

Tony Leonetti rolde expressief met zijn ogen. 'Ben jij soms bang, Mike?'

'Ja, Tony,' mompelde Donovan. 'Ik moet toegeven, ik heb zo het gevoel ... We mogen deze keer geen fouten maken ...'