79

Haar broer belde. Margrethe pakte Annie haar tas af en liep de gang op. Ze vertelde Frank kort dat Annie het briefje had gevonden en hen had doorzien, maar dat ze de politie nog niet op de hoogte had gebracht. ‘Annie heeft ons klem, Frank. Het is mijn schuld, dat weet ik. We hebben geen keus; ik neem haar mee jouw kant op.’

Op dat moment ging Annies mobiel. Margrethe keek in de tas en zag op het display ‘Marian D.’ staan Waarom belde die nu, midden in de nacht? De schrik sloeg haar om het hart. Ze zag het gezicht van haar broer voor zich en hoorde haar eigen hartslag.

Ze rukte de deur open en gaf Annie de telefoon. ‘Opnemen! En geen woord over waar we zijn.’

Annie nam op en bracht de mobiel naar haar oor.

Margrethe viste de briefopener uit haar zak en hield hem tegen Annies keel.

‘Annie? Waar ben je? Ik zag dat je me gebeld had.’ Marian praatte eigenaardig. Schel, geforceerd en iets te snel.

Margrethe stond dicht tegen Annie aan.

‘Ik was op het herfstfeest… en toen ben ik nog even naar mijn werk gegaan… ik ben…’

‘Ben je daar alleen?’ Het klonk alsof Marian Dahle zichzelf dwong om weer normaal te praten.

‘Nee, er is een collega bij me.’ Ze keek naar Margrethe. ‘Ik moest even iets opzoeken op de afdeling, maar ik ga nu naar huis,’ zei ze.

‘Oké. Lieve Annie, moet je luisteren. Staat er een stoel bij je in de buurt? Ga dan even zitten. Ik zal er niet omheen draaien: we hebben iets gevonden… Je moet geen gekke dingen gaan doen als ik je dit verteld heb. Ik wilde het je alleen laten weten voordat de pers erachter komt.’

‘Iets gevonden, hoe bedoel je? Wat hebben jullie gevonden?’

Het bleef even stil. ‘Ik stuur een dienstwagen om je op te halen. Ik heb Thona gevonden. Ze lag begraven in de volkstuin.’

*

Annie hoorde zichzelf schreeuwen. Margrethe liet de briefopener zakken. Door de telefoon klonk Marians stem nog steeds: ‘Annie, je krijgt hulp. Ik heb met je psycholoog gepraat… Annie, luister naar me. Je mag jezelf nu niet iets aandoen.’

‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Ik zal mezelf niets aandoen.’

‘Lieve Annie, ga naar buiten en blijf daar wachten. Er komt een politiewagen om je naar het bureau te brengen. Ik ga er nu zelf ook naartoe. We doen dit samen.’

Margrethe gebaarde naar Annie en fluisterde geluidloos: Ik rij.

‘Ik… ik word gebracht, Marian. Door een collega. Naar het bureau? Oké, ik kom er nu aan.’

*

Annie draaide zich snikkend om naar Margrethe. ‘Ze is dood. Thona is dood. Ze is écht dood.’

De scherpe uitdrukking verdween van Margrethes gezicht. Ze stopte de briefopener weer in haar zak. ‘Kom hier, lieve schat,’ zei ze en spreidde haar armen. ‘Het is nu voorbij.’ Ze sloeg haar mollige arm om Annies schouders en voerde haar mee, de spreekkamer uit, de trap af, de parkeerplaats op.

*

Frank Moe hoorde de wandklok tikken. Het was al bijna middernacht. Die stomme Maggie had hem in groot gevaar gebracht. Het hysterische plan dat zijn zus daarstraks aan de telefoon uit de doeken had gedaan, was de enige uitweg die ze nog hadden. Ze zou Annie meenemen. Ze was zo dom geweest om het briefje mee te nemen naar haar werk en was het daar verloren. Dankzij haar zaten ze nu in de problemen. Maar ze deden dit samen en ze zouden samen hun plan voltooien. Hij hoorde zijn moeder mompelen in het glazen hok.

‘Hou je kop,’ riep hij en keek naar Rex, die in de garage lag te slapen.

*

Marian stapte in haar auto, deed de binnenverlichting aan en bekeek zichzelf in de achteruitkijkspiegel. Er zat modder op haar voorhoofd en haar wang. Birka’s kop kwam als een schaduw omhoog op de achterbank. Marian startte de motor en reed weg. Het pistool lag nog steeds in het dashboardkastje. Ze kreeg Cato niet te pakken; hij nam zijn mobiel niet op. Ze stuurde hem een sms: Thona’s overblijfselen gevonden in de volkstuin. Myrtel Haug meegenomen voor verhoor. Breng jij Tønnesen en Salman op de hoogte? Ik zie je op het bureau.

*

Annie voelde de koude jas van Margrethe even langs haar wang strijken, voordat haar collega haar kordaat op de bijrijdersstoel van de zwarte bestelwagen duwde. Zouden ze Thona’s resten wegbrengen in een lijkzak? Dat had ze weleens gezien op haar werk. Bij de gedachte aan het skeletje van haar dochter begon ze te schokken. Hoe had Thona’s stem eigenlijk geklonken? Ze wist het nu weer. Pas toen ze de koude lucht uit de blower in haar gezicht voelde, kwam ze bij haar positieven. Ze omklemde de schouderriem van haar tas. ‘Bedankt dat je me naar het bureau wilt brengen, Margrethe,’ zei ze.

‘Geen punt.’ Margrethe hield het stuur stevig vast. ‘Je moet een hoop doorstaan op dit moment. Het komt goed, Annie.’

Annie slikte. Ze was nu helemaal nuchter. Wat er was gebeurd in Dans spreekkamer was al grotendeels vervaagd. Verdrongen uit haar gedachten, alsof het allemaal niet echt was. Thona was dood. Ze was al die jaren dood geweest. Annie dacht aan de foto in de krant, waarop Thona half afgewend met haar mooie ogen de camera in keek. Ze zag het gras voor zich, de droge, gele sprieten die naast haar dochter omhoogstaken uit de sneeuw.

*

Marian parkeerde haar auto op de stoep naast de oprit van het politiebureau. Ze was haar pasje voor de parkeergarage kwijt. Achter alle ramen van het bureau brandde licht. De journalisten waren er al, zag ze. Het waren net wolven. Ze stonden bij de hoofdingang, waarschijnlijk in afwachting van iemand die naar buiten zou komen om hen in te lichten. Marian probeerde ze ongemerkt voorbij te glippen, maar een van hen herkende haar van een eerdere zaak. Het was een man met een televisiecamera op zijn schouder. Hij deed een felle lamp aan. ‘Werkt u aan de zaak-Thona? Waarom bent u zo vies? Wat is er gebeurd? Wat kunt u ons vertellen? Wat hebben jullie precies gevonden?’

Marian draaide zich om, maar werd de andere kant op geduwd. Daar stond een vrouw in een lange leren jas, met een notitieblokje in de aanslag. Marian was niet van plan om haar ook maar iets te vertellen. Ze hield haar handen afwerend omhoog, liep het bureau in, haalde haar legitimatie door de lezer en nam de lift naar de vierde verdieping. Cato was er niet, alleen een paar nieuwe politiemedewerkers die samen in een kantoor zaten. Ze lichtte hen snel in over de situatie en zei dat er iemand naar beneden moest gaan om Annie op te vangen in de receptiehal. En dat er een auto moest uitrukken om Glenn Haug op te pakken bij de daklozenopvang – het was nacht, dus hij moest daar te vinden zijn. Toen nam ze de lift naar de kelder en liep naar de kleedkamer. Ze leek wel een guerrillastrijder, zag ze in de spiegel; haar handen en gezicht zaten onder de modder.

*

Het was donker buiten de bestelwagen, afgezien van de verblindende koplampen van de auto’s die hen zo nu en dan tegemoetkwamen. Het was alsof ze in watten gehuld waren, zo dicht was de mist. In de buurt van het stadhuis reden ze de tunnel in.

‘Het politiebureau is in Grønland, hoor,’ fluisterde Annie. Buiten was alles wazig. Het zijden draadje waaraan haar hoop had gehangen, werd nu bruut doorgeknipt.

‘Ik neem je mee naar huis. Orders van Frank. Hij heeft Marian gebeld om te zeggen dat je niet alleen mag zijn. Hij is tenslotte je psycholoog.’

Annie staarde nietsziend voor zich uit. ‘Aan wie was dat stukje gericht dat je in je bijbel had geschreven? Wie is er op de betonnen vloer gevallen?’

Margrethe Moe wreef in haar oog.

‘Mijn vader. Frank heeft hem geduwd. En ik begreep waarom – arme Frank. Je hebt geen idee. Ik heb me aan de Schrift gehouden. Dat heeft me kracht gegeven. Alles staat geschreven. Alles wat er gebeurt.’

Annie realiseerde zich ineens dat de waarheid die haar nu verteld werd levensgevaarlijk was. Margrethe vertrouwde haar dingen toe, dingen die Annie helemaal niet wilde horen. Maar het maakte toch allemaal niets meer uit. Thona was dood.

‘“Bekeer u,” staat er in de Bijbel, “en zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond.” Maar hij bekeerde zich niet. “En Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.”’

De beelden raasden door Annies hoofd. Ze kon zich niet bewegen. Thona had dus al die tijd in de tuin gelegen, onder het groen, het gras en de zonnestralen, onder het vlechtwerk van de boomkruinen, onder de brandnetels, de kruiden en de schaduwen van de zonnebloemen achter de vogelverschrikker. Ze dacht aan het onkruid, aan de padden die ze samen hadden gezien in de tuin. Ineens voelde ze zich licht, gewichtloos, alsof ze zich in een ruimtecapsule bevond, miljarden kilometers van de aarde verwijderd. Maar toen dacht ze aan de witte tent die de politie inmiddels ongetwijfeld had neergezet op de plaats delict en aan de donkere aarde, vol opgezwollen, melkwitte larven.

Margrethe wisselde van rijbaan om een achterligger te laten passeren. Ze keek in de achteruitkijkspiegel; ze werden niet gevolgd. Het licht van de lantaarnpalen zag eruit als een lange rij sterren.

‘Ik was trouwens degene die erop stond dat Glenn Haug ook op de lijst kwam, Annie. Voor jouw bestwil. Wraak wordt onderschat. Ik weet zeker dat je gelijk hebt: hij heeft Thona vermoord en begraven in de volkstuin. Dat kan niet anders.’

*

Marian nam een korte douche en vond wat kleren in een open kast in de kleedkamer: een thermo-onderbroek, een T-shirt, sokken, een iets te grote zwarte broek en een trui met V-hals. Ze had een hekel aan V-halzen. Ook de sportschoenen die ze aantrok waren iets te groot. Daarna nam ze de lift terug naar de vierde verdieping. Toen ze daar aankwam, gingen de deuren van de lift ernaast ook net open. Er kwamen twee agenten uit, met Myrtel Haug tussen hen in. Tønnesen was onderweg, vertelden ze haar, net als Cato en Farhi Salman.

*

Haar hoofd was zo zwaar dat ze moeite had het rechtop te houden. Ze reden richting Gardermoen. Annie huilde stilletjes, met haar gezicht verborgen in haar handen. ‘Ja, ik heb altijd geweten dat het Glenn Haug was.’

Margrethe voelde een intense schaamte, maar er was nu geen weg meer terug. Annie moest sterven en het moest eruitzien alsof ze zelfmoord had gepleegd. Marian Dahle was immers bij Frank langsgekomen omdat ze daar bang voor was.

‘Heb jij nooit een man gehad, Margrethe?’

‘Jawel, maar dat was net zo’n soort situatie als bij jou. We lijken op elkaar, Annie. Jij bent ook alleen.’

‘Ik ben nooit vooruitgekomen,’ zei Annie.

‘Maar lieve schat, hoe had je dat dan moeten doen in jouw situatie?’

Uit de autoradio klonken zachte, droevige tonen. De rust die daarstraks over haar was gekomen, bleef. Ze hoefde niet meer bang te zijn. Nooit meer. Thona kon maar één keer sterven, en dat was al gebeurd.

Ik weet waar je woont
cover.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
.html