37

Marian voelde de stress als een band om haar hoofd liggen. Ze wilde niet dat Annie bij haar thuis kwam, want ze was gisteren vroeg gestopt met werken en had daarna iets te diep in de wijnbox gekeken. Er werd haar geen rust meer gegund. Ze zette haastig een kop koffie, leunde met haar onderrug tegen het aanrecht en omklemde haar mok met beide handen, alsof ze zich ergens aan vast moest houden. Ze had met moeite een manier van leven gevonden die veilig was gaan voelen. Tot nu. Ze had geprobeerd zichzelf bijeen te rapen na het voorval met het oog achter het knoestgat, maar nu wilde Annie langskomen met een of ander briefje. Het werd haar gewoonweg te veel. Draaide Annie soms ook door? Ze kon niet tegen mensen die doordraaiden, dan werd alles verwoest. Net als toen ze klein was en haar ouders elkaar in het kleine keukentje met de gele kastjes in de haren vlogen. Waarom moest ze daar nu aan denken? Ze herinnerde zich hoe angstig ze telkens in bed had gelegen, terwijl de tranen prikten in haar keel. En hoe haar moeder de volgende dag naar zweet stonk. Als ze het geschreeuw van haar adoptieouders ’s nachts niet meer aankon, liep ze zonder jas naar buiten. Ze stak de parkeerplaats voor het huis over en rende onder het viaduct door – waar haar voetstappen tegen de bekladde muren echoden – naar de laatste halte van de buslijn. Daar ging ze dan op het koude bankje zitten. Maar ze stapte nooit in de bus, ging er nooit vandoor. Ze kwam altijd terug. Altijd.

*

Tegen vijven was Annie aan de Sophus Lies gate. Toen ze uit haar auto stapte, hoorde ze aan de andere kant van de straat jongensstemmen en een stuiterende bal. Ze vond het geen prettig geluid. Ze opende de poort en liep de tuin in. Er vielen wat bladeren van een boom; net een zwerm insecten. Het briefje zat in haar tas. Ze had even op het punt gestaan het te verscheuren, omdat het de aanzet was tot iets waar ze de moed niet voor had. Maar toen ze door de volkstuin liep, was ze niet bang geweest – ze had beseft dat dit weleens tot een oplossing kon leiden. Er moest sprake zijn van een verband. Er was een eigenaardig soort kalmte over haar gekomen.

*

Marian zag Annie door het raam aan komen lopen. Haar haar woei alle kanten op. Ze had een blauwe jas aan en een roze geruite sjaal om. Marian registreerde altijd patronen: dessins op kleding, het aantal ruitjes in ramen, het aantal treden van trappen. Dat soort dingen.

Nu registreerde ze iets anders, iets wat deed denken aan een zwarte vleugel, achter de rij geparkeerde auto’s op straat buiten het hek. Niet de jongetjes die daar met een bal speelden, maar een man die naar Annie stond te kijken, zijn ogen strak op haar gericht.

Marian haastte zich naar beneden en deed de buitendeur open. ‘Een ogenblikje, Annie.’ Ze liep de stoep op. De tuinpoort zwaaide met knarsende scharnieren heen en weer. Er was niemand te zien. De straat lag er verlaten bij, afgezien van de spelende kinderen.

Toen ze terugkwam, keek Annie haar verbaasd aan.

‘Sorry.’ Marian glimlachte moeizaam. ‘Gewoon een zwerver, denk ik. Die lopen hier wel vaker rond. Niets aan de hand. Ga je mee naar boven?’

‘Wat een huis, Marian.’

‘Ja.’

Uit de woning van de kunstenaar klonk muziek. Joe Cocker, heser dan ooit.

‘Sorry voor de chloorlucht. Ik heb watjes met bleek langs de plinten gelegd. Dat houdt de mieren weg.’

Marian dacht plotseling aan wat Tønnesen had gezegd: dat Johansen misschien niet Thona’s vader was. Dat mocht ze niet tegen Annie zeggen. Ze hadden Thona’s dna-profiel natuurlijk al. Er was een monster genomen van wat kleding die de dag na de verdwijning opgehaald was uit het rijtjeshuis. Het was dus een koud kunstje om uit te vinden of het waar was of niet.

Birka stond te kwispelen in het halletje. ‘Ah, je hebt een hond. Niet de jongste meer, zie ik.’ Annie boog voorover een aaide haar.

Ze had mooie kleren aan onder haar jas. Zelf liep Marian rond in een joggingbroek en een groene trui. Er viel een ongemakkelijke stilte. Door de halfopen badkamerdeur was het geluid te horen van waterdruppels die in de wasbak vielen. Marian zag op tegen dat rare briefje. Dat was natuurlijk gewoon een verzinsel. En ze was boos: ze had eigenlijk recht op ziekteverlof totdat ze weer beter was, zodat ze in bed naar de hemel kon liggen kijken. Maar nu was Annie hier.

Annie haalde het briefje tevoorschijn en gaf het haar. ‘Dit zat in een bijbel die ik heb gevonden onder de bank in de personeelskamer. Iemand heeft die bijbel weer meegenomen, maar ik weet niet wie; ik heb nog niet de energie gehad om rond te vragen op mijn werk.’

Marian observeerde haar een paar seconden en keek toen naar het briefje. glenn haug, andreas lindeberg, gustav joner, hallgrim schavenius. Annie had die namen waarschijnlijk gewoon zelf opgeschreven. Marian moest maar meespelen; ze kon Annie niet laten vallen. God, wat een zootje. Ze voelde een koude tochtvlaag langs haar rug trekken, tot in haar nek.

‘Gustav Joner was nog niet dood aangetroffen toen ik dit briefje vond. Die vermiste Andreas staat al weken in de krant. En Glenn Haug heeft mijn dochter ontvoerd. Je moet dit laten zien aan degene die de zaak heropend heeft. Cato Isaksen, toch?’ Annie was merkbaar gespannen.

‘Dit is niet Isaksens zaak, Annie. Ik werk voor de landelijke recherche.’ Marian dacht aan Farhi Salman; ze wist niet eens hoe hij eruitzag.

‘Dan moet je het aan hen geven. Glenn Haug staat bovenaan. Wat zou dat betekenen?’

‘We hebben geen bewijs dat Glenn Haug Thona ontvoerd heeft, Annie. Heb je hem weleens ontmoet?’

‘Ik heb hem in de rechtbank gezien, maar nooit met hem gepraat. Het was alsof hij negatieve elektriciteit uitstraalde; telkens als hij me aankeek, voelde ik een golf van kwaadaardigheid op me afkomen.’

Ik weet waar je woont
cover.xhtml
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
.html