54
Marian stopte haar mobiel in haar zak en liep langzaam verder langs het hek, richting de tuinpoort. Haar hart sloeg onregelmatig. Wie bedreigde haar? Ze wierp korte blikken over haar schouder, omklemde het flesje Mountain Dew alsof het een wapen was en gluurde tussen de kale bomen en seringen door naar het huis. De gevel werd spaarzaam beschenen door de buitenverlichting; het hout kon hier en daar wel een likje verf gebruiken. Even werd het haar zwart voor de ogen. Ze voelde hoe haar schedelspieren zich spanden.
Ze opende de poort. Moest ze iemand waarschuwen? Het alarmnummer bellen? Birka liep stijf voor Marian uit, met haar poten wijd uiteen. Er woei een regenvlaag over haar heen. De paar overgebleven bladeren aan de bomen draaiden in de wind. Birka snuffelde ergens aan, verderop bij de stenen tafel. Ik weet waar je woont. Ze moest ervoor zorgen dat haar angst niet de overhand kreeg. Ze dacht aan Dangerous Liaisons en Basic Instinct, films met vrouwelijke psychopaten. Maar de stem aan de telefoon was die van een man geweest. Waarom moest ze dan toch aan vrouwen denken?
Toen Annie haar het briefje was komen brengen, had er iemand achter de rij auto’s gestaan. Vanachter het raam had ze iets gezien wat haar deed denken aan een zwarte vleugel, maar een man bleek te zijn. Er was dus écht iemand die haar in de gaten hield.
Ze bleef in de tuin staan en keek op naar de ramen van haar woning. Die waren donker. Bij de kunstenaar brandde ook geen licht. Beneden bij de oude dame was slechts een zwak schijnsel te zien achter de kanten vitrage. Ze was bang; wat een rotgevoel.
Misschien stond hij haar wel op te wachten in het trappenhuis. Het zou snel gebeurd zijn; ze zou zich niet kunnen verdedigen en de oude dame zou haar niet kunnen helpen. Misschien kon ze zich verstoppen in de tuin en daar een tijdje wachten. Even voelde ze iets anders: een donkere, verleidelijke sensatie, een spanning in haar lichaam. In een flits zag ze zichzelf, naakt – en ze had zich zelf uitgekleed.
*
Ze stond beneden voor de buitendeur. Hierboven rook het naar schimmel en bederf. Hij lag op de kruipzolder en hoorde haar in de tuin. De oude dakgoot hing voor de kier in de muur en belemmerde het zicht. Er liep water doorheen. Hij lag helemaal achter in de zolder, waar het schuine dak en de vloer samenkwamen. Door de kier langs de nokbalk had hij het piepen van de scharnieren gehoord toen ze het hek opendeed, en daarna het knarsen van het grind onder haar voeten. Hij herkende zichzelf in haar, in hoe ze zich omdraaide om naar iets te kijken terwijl ze nietsvermoedend over straat liep. In hoe ze ’s avonds rechtop in bed zat in haar torenkamer en dacht dat ze veilig was. In hoe ze sliep, zonder te weten dat hij daar was. Hij had nog nooit iemand op deze manier geschaduwd. Dit was het juiste moment geweest om haar te bellen. Hij omklemde zijn mobiel. De ring met de twee sleutels prikte in zijn zak. Hij lag op een jutezak en bescheen de dakbalken met zijn mobiel, bekeek het patroon in het grove hout. Het was er ijskoud. Haast kouder dan buiten.
*
De glazen ruitjes rammelden toen ze de oude buitendeur opendeed. De tranen prikten in haar ogen – ze schaamde zich voor het gevoel dat daarstraks plotseling bezit had genomen van haar onderlijf. Het trappenhuis stonk naar iets wat leek op gekookte vis. Als ze werd opgewacht, was het niet slim om afgesneden te zijn van de buitenwereld. Ze hield haar mobiel in de aanslag en toetste het alarmnummer vast in, zonder het te bellen. Just in case.
Onder de drie brievenbussen stond een oude, versleten kinderwagen uit de jaren zestig. Ze herinnerde zich dat de kunstenaar er soms beelden in vervoerde. In de wagen lag een stapel reclamefolders. De oude dame moest ze binnen hebben gehaald, want de bezorger liet de kranten en folders altijd buiten achter.
*
Het smeriswijf was in het trappenhuis. Hij hoorde hoe ze met zachte stem haar hond riep. Hij verschoof een beetje, op zoek naar een comfortabeler houding. Zijn heupen deden pijn. Dat kwam door de sleutels. Verderop zag hij een zwaluwnest. Het was leeg. Er bestonden geen winterzwaluwen. Hij had genoten van de angst in haar stem. Hij belde haar opnieuw en hoorde haar telefoon overgaan in het trappenhuis, maar ze nam niet op.
*
Birka sjokte de trap op. In de kobaltblauwe vaas op de overloop stonden bloemen uit de tuin met lange, bruine, half verdorde stelen. Marian voelde het bloed door haar hals pompen. Hij had haar nog een keer gebeld. Ze moest hulp zien te krijgen! Ze belde aan bij de kunstenaar. Ze dacht daarbinnen voetstappen te horen, maar er werd niet opengedaan. Ze legde haar oor tegen de deur; het leek alsof ze hem kon horen ademen. Ze hield haar adem in – misschien had ze geen voetstappen gehoord, maar haar eigen hartslag? Toen werd de deur met een ruk opengetrokken. Er stond een vrouw in de deuropening. Ze was forsgebouwd en knap en had een groot, groen badlaken om haar lichaam gewikkeld. Ze zag eruit als een model uit een tijdschrift. ‘Ik weet wie jij bent,’ zei ze, terwijl ze Marian bekeek. ‘Jij bent de buurvrouw, toch? We zijn even bezig. Ik sta model.’
*
Hij ging overeind zitten en schoof een rol isolatiemateriaal opzij. Toen belde hij haar nummer nogmaals. Hij hoorde haar telefoon overgaan, steeds opnieuw, maar ze nam niet op. De politie kon met behulp van zendmasten nummers uitpeilen en erachter komen dat de politievrouw vanuit haar eigen huis was gebeld. Daarom gebruikte hij een gestolen telefoon. Hij was slim genoeg om zich niet te laten ontmaskeren. Ze moest sterven – ze was te nieuwsgierig. Eigenlijk was ze te ziek om te werken. Maar ze was gezond genoeg om te moeten sterven.
*
Eenmaal binnen in haar woning merkte ze weer dat er iemand geweest was. Ze was vergeten het propje in de kier naast de deur te stoppen, maar ze rook een vreemde geur. Het was geen aftershave of iets dergelijks, eerder het tegenovergestelde: het stonk er. Het licht was niet aan en er brandde geen vuur in de kachel – het was juist ijskoud in de woning. Ze zat een tijdje besluiteloos op een stoel en draaide toen de dop van de fles Mountain Dew. Ze goot kleine scheutjes langs de plint voor het aanrecht, zette de fles weg, liep terug naar het halletje en schopte haar natte schoenen uit. Ze hing haar jas aan de kapstok en dacht aan wat Cato had gezegd; hij vond dat ze even vrij moest nemen. Dat was misschien waar, maar op dit moment voelde het alsof ze thuis het minst veilig was. En dan was er nog dat zieke gevoel van daarstraks – mishandelde vrouwen die werden bedreigd konden gaan verlangen naar een fysiek agressieve partner.
Ze werd bedreigd. En de kunstenaar had naakte vrouwen bij zich in huis. Zij kon ook model voor hem staan, dan kon hij haar uitkleden. Of nee, hij verwachtte natuurlijk dat ze zichzelf zou uitkleden. Was de bedreiging aan de telefoon misschien een grap geweest? Was het soms de kunstenaar zelf? Had hij haar voor de gek gehouden, samen met de vrouw in de handdoek? Zaten ze haar daarbinnen nu uit te lachen?
Ze ging boven in de torenkamer kijken. Alles was in orde. Ze stopte hout in de kachel en maakte vuur. Ze deed de elektrische kaars aan, trok haar wollen trui tot over haar dijen en ging een glas water inschenken, dat omviel toen ze het op tafel zette. Stom glas. Ze rilde en haalde een vaatdoekje om de tafel droog te maken. De kunstenaar had nu eenmaal modellen nodig voor zijn beelden, dus zo’n naakte vrouw stelde niets voor. Plotseling werd ze overvallen door een gevoel van verlies. Natuurlijk wilde hij Marian niet als model.
Haar vader had haar toen ze acht was een keer beloofd dat ze naar de bioscoop mocht. Ze had er drie dagen naar uitgekeken, maar toen had haar moeder gezegd dat het toch niet mocht. Haar leven was geen avontuur in een roman, maar een aaneenschakeling van lege en eenzame dagen. De heftigheid van haar gevoelens beangstigde haar. Ze ging zitten en Birka kwam op haar af. Ze boog voorover en kuste de hond op haar kop. Toen liep ze naar het raam.
Op straat liep een man voorbij met een kind op zijn schouders. Zo laat nog? Haar hoofd deed pijn. Die stem aan de telefoon was akelig geweest: vol haat en met een rauwe ondertoon. Ze had op haar werk veel stemmen gehoord tijdens het afluisteren van telefoongesprekken en het beluisteren van opnames van verhoren. Als je je hand tegen je strottenhoofd drukte, klonk je stem onherkenbaar. Een keer had ze de stem van een man weten te identificeren ondanks zijn keelontsteking – een toestand die werd veroorzaakt door een infectie of een te zware belasting van de stembanden. Ook maagzuur tastte de stem aan; reflux kon veroorzaakt worden door stress. De stem aan de telefoon was metalig en onnatuurlijk geweest – kunstmatig.
Marian nam een Vicodin. Ze had alweer om een herhaalrecept moeten bellen. Ze pakte een van de drie flessen gin die ze onlangs had gekocht. De alcohol bezorgde haar maagzweerklachten; ze moest haar drank- en pillengebruik minderen. Die vrouw in het huis van de kunstenaar… Het was al zo lang geleden dat ze voor het laatst met een man naar bed was geweest. De laatste keer was onhandig geweest en niet erg ontspannen. Ze had zich nooit helemaal kunnen geven; ze had geprobeerd het dekbed over haar kleine borsten te trekken. En nu zou het alleen nog maar erger zijn, vanwege het litteken dat over haar gezicht en borst liep. Ze zou vereenzamen, ze had geen keus, maar nu begreep ze de angst die Annie had gevoeld toen ze na Thona’s verdwijning alleen thuis was. Annie had verteld dat ze zich had ingebeeld dat er in de tuin een man naar haar stond te kijken. Marian voelde iets trekken onder haar ribben. Ze was blij dat ze niet op de begane grond woonde.