68
De technische recherche had de meubels uit het huisje gehaald en twee bouwlampen neergezet in de donkere tuin. De sneeuw voor de deur was weggeveegd en een deel van de boompjes was omgezaagd en lag nu op een hoop. ‘Jullie hebben me vast niet meer nodig, hè?’ Marian knikte een van hen toe, draaide zich om en keek naar haar hond. ‘Kom, Birka, we gaan naar huis.’ Ze boog voorover en maakte de riem vast. Ze had geen reactie gekregen van Tønnesen nadat ze hem op de hoogte had gebracht van het huisje. Ze hadden bij Geweldsdelicten vast hun handen vol aan die gemartelde mannen. Aan de andere kant van de weg zag ze het schijnsel van de grafkaarsen op de Noorderbegraafplaats. Sneeuw was eigenlijk niet wit; dat leek alleen maar zo doordat de ijskristallen het zonlicht weerkaatsten. Hoe zou het zijn als Birka stierf? Birka had niet lang meer te leven. Maar ze was maar een hond.
Misschien moest ze weer gaan hardlopen, dat had ze al lang niet meer gedaan – maar dan wel zonder Birka. Vroeger ging de hond altijd met haar mee, dan rende Marian zo snel dat haar voetzolen de grond nauwelijks raakten. Na afloop voelde ze zich altijd sterk en had ze nieuwe, frisse ideeën. De vogelverschrikker droeg een blauw windjack, zag ze nu, en daaronder een oude ochtendjas, afgezet met kant. De hoed was niet verwisseld, maar stond wel schever. Morgen zou ze de hypnotiseur bellen om een afspraak te maken voor Elly. Maar eerst zou ze met Annies psycholoog gaan praten. Ze had hem een sms gestuurd en hij had geantwoord dat ze morgen al kon komen. Hij had blijkbaar in de gaten dat het ernstig was.
*
Het was vroeg in de ochtend. De personeelskamer was net een warme grot. Buiten zweefden de patiënten rond als planeten. Margrethe Moe keek naar haar collega’s, Annie en Fanny. Ze hadden het over de krant van vandaag, die op tafel lag. Het was dinsdag 25 oktober. De hele voorpagina van het Dagbladet werd in beslag genomen door de kop folteraar moet gepakt worden. De folteraar – dat waren zíj. Margrethe was moe; haar ouderlijk huis was een verschrikkelijke plek. Frank was steeds onrustiger geworden, zijn toestand was inmiddels haast niet meer uit te houden. Waarom ging ze er niet gewoon vandoor? Nee, dat kon niet, dan liet ze haar moeder in de steek.
Het gesprek ging over de vraag wat er met Joner en Schavenius gebeurd kon zijn en wat de reden daarvan was. Annie hield zich stil. Onderaan de pagina stond: andreas lindeberg hoogstwaarschijnlijk dood. De krant had zijn moeder geïnterviewd. De foto toonde een gebroken vrouw. Andreas was inderdaad dood. Hij was een verwend papkereltje geweest, dat van school was gegaan en een baantje had gekregen in een kleuterklas. Hij had zich vergrepen aan twee jongetjes terwijl hij hen hielp met naar de wc gaan. Margrethe Moe dwong zichzelf om te kijken naar zijn portret in de krant. Zijn ogen keken glimlachend naar haar op. Op alle foto’s die ze had gezien, glimlachte hij.
Annie was moe, maar zei dat ze gewoon haar diensten wilde blijven draaien. ‘Dat is inderdaad het beste,’ zei Margrethe. ‘Alleen thuiszitten is geen goed idee. Je komt toch ook naar het herfstfeest?’
‘Ja, hoor,’ zei Annie. Ze zuchtte, stond op en liep de personeelskamer uit.
Margrethe keek haar na. Glenn Haug had Annies kleine meisje ontvoerd. Vijftien jaar lang had hij zijn straf weten te ontlopen. Hij was een wrak, maar dat was nog niet genoeg. Ze zouden hem op de troon zetten. Zijn lijk zou nooit gevonden worden. Ze waren het erover eens dat ze nu wel genoeg aandacht hadden getrokken. Hij zou spoorloos verdwijnen en een graf krijgen in het bos, net als Andreas. Toen Cato Isaksen de eerste keer langskwam, had Margrethe hem tegen Annie horen zeggen dat Glenn Haug in een daklozenopvang vlak bij winkelcentrum Oslo City woonde. Margrethe had contact opgenomen met de sociale dienst en Glenn Haugs mobiele nummer gekregen – één ervan, zoals de verantwoordelijke ambtenaar zei. Margrethe had gezegd dat ze op de afdeling Dag en Nacht werkte. Ze had de vrouw verteld dat Glenn Haug hulp was komen zoeken, maar later weer verdwenen was. Dat gebeurde wel vaker, zei de ambtenaar. Margrethe had achterhaald dat er in de parkeergarage van Oslo City overal bewakingscamera’s hingen, behalve achterin, waar de vuilcontainers stonden. Ze had Glenn Haug een sms gestuurd en hij had geantwoord dat hij zou komen.