63
Margrethe Moe bond haar halflange, warrige haar in een paardenstaart. Ondanks de airco was het benauwd in de kleedkamer. Er waren geen ramen, alleen een rij grijze lockers; voor elke medewerker een. Margrethe was wat kleurloos en niet echt knap, maar ze zag er gezond uit en had regelmatige trekken. Ze had donkergrijze ogen, volle wimpers en een rond gezicht. Ze was mollig, maar ze wist dat dat haar goed stond.
Zodra Franks wraakproject voorbij was, zou het gewone leven weer beginnen. Op de gang buiten de kleedkamer hoorde ze een koffiekarretje voorbijrammelen. Ze stopte haar leesbril met het stalen montuur in de brillenkoker. Ze had het warm en was nat van het zweet, maar bond toch haar borsten in met behulp van een brede rol verband, zodat ze zich in het leren pak kon hijsen. Haar kwabbige bovenarmen zaten vol witte littekens. Het was alweer een tijd geleden dat ze zich voor het laatst gesneden had. Ze had het punt waar de pijn verdween niet meer nodig sinds Frank met zijn project begonnen was.
De politie was nergens achter gekomen. Zíj was die ‘andere man’. De wereld wilde voor de gek gehouden worden. Andreas Lindeberg had het bedrog niet doorzien: zij was degene die hem overmeesterd had met het scherpe Wayne Barton-mes en hem de kelder in had gedwongen. Ze had opgetreden als een leeuwentemmer: onverschrokken en in het volle zicht. Dat was haar vuurproef geweest en die had ze doorstaan. De zelfverdedigingscursus die ze had gevolgd als bijscholing voor haar werk was goud waard geweest. Twijfel niet, gebruik deze technieken in moeilijke situaties, overrompel agressieve patiënten en onderschat nooit de kracht van mentaal overwicht.
Frank had Andreas uit de kelder gehaald, terwijl zij zelf boven op wacht stond. Hij had een neppistool gebruikt. Frank wist alles van illusies. Hij zei dat ze geslaagd was voor de test. Ze was trots. Ze waren van tevoren uitgebreid op verkenningstocht geweest en hadden veel tijd besteed aan de voorbereidingen.
Ze trok het leren pak over haar heupen. Ze droeg thermo-ondergoed en haar witte fleecevest. Hun vader had háár nooit aangeraakt, hij had alleen haar broers misbruikt. Ze waren met zijn drieën geweest, totdat haar oudste broer op zijn tweeëntwintigste zelfmoord pleegde. Niet lang daarna was haar vader te pletter gevallen in de smeerkuil. Frank had hem geduwd.
Het leren pak was neutraal; de rest van de motorclub droeg pakken met het embleem innocent dragons op de rug. Dit werd het laatste ritje van het jaar. Het was inmiddels half oktober en de herfst was tot nu toe ongebruikelijk mild en droog geweest, maar vandaag sneeuwde het licht, dus ze zou haar motor in de garage stallen tot het weer lente werd. De jongens kwamen in het voorjaar graag hun motoren oppoetsen in de werkplaats aan de Stormørkveien. Ze waren natuurlijk niet zo groot als de Hells Angels, maar de club had wel een zusterorganisatie in Nederland. Ook die hield zich verre van alles wat met criminaliteit en drugshandel te maken had. Vandaar ook de naam Innocent Dragons.
Haar helm lag achter in de locker. De politie was op zoek naar twee mannen op motoren in verband met de zaak-Schavenius, dus ze konden er niet langer samen op uit. De ‘onschuldige draken’ waren niet dom. Het werd nu gauw winter, dus ze zouden hoe dan ook alleen nog het busje gebruiken. Ze hadden opnieuw de kentekens vervangen. Stel dat alles toch nog misging, dan kon afzondering haar redding betekenen. Ze bedacht dat een gevangeniscel uiteindelijk misschien wel de veiligste plek op aarde was. Ze trok haar handschoenen aan en spreidde haar vingers. Andreas Lindeberg, Gustav Joner en Hallgrim Schavenius waren dood.
Toen ze Schavenius thuis opzocht, had hij gedacht dat ze aan zijn kant stond. De methode werkte – een slachtoffer viel eenvoudig te manipuleren. Maar hij had de martelingen overleefd. Ze was genoodzaakt geweest het Ullevål-ziekenhuis binnen te gaan om hem te doden. Frank had het zelf ook kunnen doen, maar hij was te laf geweest.
Iemand duwde de deurklink omlaag. Margrethe draaide het slot open. Het was Annie. Ze had een kartonnen koffiebeker van de Starbucks in haar hand. ‘Hoi Margrethe,’ zei ze.
‘Hallo,’ zei Margrethe, terwijl ze naar de sneeuw op Annies schouders keek.
‘Ga je echt nog motorrijden, zo laat in oktober? Het is toch veel te koud?’
‘Het laatste ritje van het jaar,’ zei ze.
Annie nam een slok koffie en goot het restje uit de kartonnen beker in de wasbak. Rond het afvoerputje bleven bruine plasjes achter.