35
De dag kwam Oslo binnenzeilen vanaf de zee en veegde de nacht de stad uit. Het was donderdag 15 september. Het licht viel eerst op de haven en het stadhuis en bereikte daarna de daken en de straten. Marian was moe. Pas tegen tienen stond ze op van de bank, waar ze de rest van de nacht had doorgebracht. Wat een rotnacht, met dat voorval. Voordat ze in een onrustige slaap viel, had ze drie pijnstillers en een slok gin genomen om überhaupt tot rust te kunnen komen. Ze had weleens iets gelezen over schizoïde fantasieën. Die konden mensen bevrijden uit een beangstigende impasse. Was het zo ver met haar gekomen? Maar ze had toch écht geluiden gehoord op de zolder! Achteraf leek het allemaal compleet absurd. Ze kleedde zich vlug aan. In het trappenhuis luisterde ze aan de deur van de kunstenaar. Stilte. Ze klom de zoldertrap op. Het hangslot aan de deur was dicht. Marian stak haar sleutel erin en duwde de gammele deur open. Het daglicht drong door de kieren. Ze legde een hand op haar borst en stond een paar seconden de vochtige zolderlucht in te ademen. Er was niemand binnen. Of zat er soms iemand verborgen achter de stapel dozen in het midden van de zolder? Ze boog voorover, legde haar handpalmen op de stoffige vloerplanken en kroop stilletjes naar binnen. Er waren sporen te zien in het stof, maar dat kwam vast doordat de kunstenaar af en toe iets ophaalde. Ze stopte even en draaide zich vlug om. Stel je voor dat iemand de deur dichtdeed en haar opsloot. Verderop, bij de dozen van de kunstenaar, lag een beitel. Die had daar de vorige keer nog niet gelegen. Of wel?
Er zat niemand achter de dozen verstopt, natuurlijk niet, maar er waren duidelijke sporen te zien in het stof voor de achterwand van haar inbouwkast. Het knoestgat in het houten schot had de grootte van een vijfkronenmunt. Ze kon erdoorheen kijken. Ze had dus écht een oog gezien!
*
Annie werd om elf uur wakker en drukte haar gezicht in het kussen om het licht dat door de luxaflex viel niet te hoeven zien. Het was donderdag. Ze had vandaag een late dienst, maar eerst moest ze naar de psycholoog. Ze kneep haar ogen dicht en zag in de verte een zwart vlak voor zich, met daarboven een dun koord. Er liep iemand over het koord, een klein, beweeglijk stipje: het was Thona. Annie ging rechtovereind zitten. Alleen al bij de gedachte aan de bijbel die ze had gevonden kreeg ze de rillingen. Wie had hem weggepakt? Het zweet stond in haar nek. Ze liep naar de woonkamer; het briefje lag in de leunstoel. Het was dus toch geen droom geweest. Ze ging Thona’s kamer binnen. Op de roze wand boven haar bed zat een rode viltstiftstreep, alsof ze daar stiekem had getekend. Rood staat voor gevaar. Ze keek naar het bed, waar nog steeds dezelfde lakens op lagen. Ze waren stoffig en gebleekt door het daglicht. Het gestreepte vloerkleed was ook verbleekt. De zon had veel geschenen. Ze hing de poster met Minnie Mouse recht, en daarna de poster in de bruine lijst met de 101 dalmatiërs.
Ze had zich staande weten te houden. Tot nu toe in elk geval. Gisteravond had ze te veel gedronken en was ze te laat naar bed gegaan. Ze was met twee glazen wijn op in de auto gestapt om het briefje te gaan halen, dat was geen droom. Het briefje had in een bijbel gezeten. Na thuiskomst had ze nog meer glazen wijn achterovergeslagen.
Haar hoofd was loodzwaar. Ze ging opnieuw in bed liggen en viel in slaap. Toen ze weer opstond, voelde ze zich alleen nog maar vermoeider. Ze zette de televisie in de woonkamer aan en luisterde naar het ochtendnieuws terwijl ze koffiezette. Een paar maanden geleden was ze begonnen met de therapie. Margrethe en Fanny hadden haar overgehaald. Ze keek op de klok; ze moest opschieten. De stem van de verslaggever murmelde op de achtergrond. Ze liep naar de woonkamer. In de buurt van de Carl Berners plass was het stoffelijk overschot gevonden van een man, een vijftiger. Hij was vermoord en vertoonde sporen van grove mishandeling. De politie had hem nog niet geïdentificeerd en hoopte snel tips binnen te krijgen. Uit het item bleek duidelijk dat de man op een zeer ongebruikelijke, groteske manier aan zijn einde was gekomen. Wat betekende dat? Annie stond stil met haar koffiekopje in de hand en rilde. Hadden ze soms zijn hoofd afgehakt?
In de badkamer trok ze een spijkerbroek en een grijze trui aan en smeerde foundation op haar gezicht; haar sproeten gaven haar een te onschuldige uitstraling. Mensen namen vrouwen met sproeten niet serieus.
*
Toen Marian eindelijk op weg ging naar haar werk, was het al over twaalven. Terwijl ze naar de tuinpoort liep bewoog er geen blad aan de bomen. Het was merkwaardig stil buiten. Ze had besloten niet meer aan het nachtelijke voorval te denken. De wetenschap dat Farhi Salman hierachter zat moest ze voor zich houden; alles wat ze deelde met Tønnesen of Cato kon tegen haar gebruikt worden. En wie weet waren ze wel volledig op de hoogte en zochten ook zij naar bewijzen tegen haar.
De pers had grote delen van de receptiehal van het politiebureau in beslag genomen. Er was vanochtend vroeg een dode man gevonden naast een flat in de buurt van de Carl Berners plass. Daar smulden de media van. Ze hoopten op bloederige reportages. De fotografen hielden hun camera in de aanslag en de verslaggevers ijsbeerden telefonerend door de hal. Marian liep ze voorbij. Ze haalde haar kaart door de lezer en nam de lift naar de kelder. Ze zou straks meteen weer in het bewijsdepot gaan kijken. Had iemand die stomme bal soms meegenomen? Waarom kon ze hem anders niet vinden? Het was de enige tastbare link tussen Elly en Thona. En misschien ook wel tussen Glenn Haug en Thona, dacht ze. Als ze ook zijn vingerafdrukken op de bal vonden, kon bewezen worden dat hij er die dag bij was geweest. Hij was niet het type dat vaak met ballen speelde, had Elly gezegd. Ze moest nu echt een hypnotiseur inschakelen.
Er was een mail binnengekomen van Farhi Salman. In haar hoofd werd het plotseling doodstil. Er liepen wat mensen voorbij door de keldergang; het geluid van hun stemmen sneed door haar heen. Salman wist niet dat ze hem doorzag, dat ze hem voor was. Alweer.
Ze mocht geen enkele fout maken, ze moest zich concentreren en nadenken voordat ze iets ondernam. Dit keer zou ze niet zomaar haar intuïtie en impulsen volgen, maar zich nauwgezet aan de regels houden. Ze moest op haar hoede zijn. Volledig. Ze schreef een kort antwoord op Salmans mail, waarin ze vertelde dat ze op dit moment niets te rapporteren hadden. Haar mobiel ging: het was Tønnesen, die verslag wilde uitbrengen vanaf de andere kant van de evenaar. Ze keek op de klok. Het was daar nu toch nacht? Zijn stem kwam wat vertraagd door vanwege de afstand, en er klonk een echo op de achtergrond. Hij stak een heel verhaal af. ‘Johansen lijkt me competent en zorgzaam, Marian. Hij heeft meerdere alibi’s. Hij was hier op het moment dat Thona verdween. Het is een aardige kerel. Ik heb ook met zijn vrouw en dochters gepraat en zoals afgesproken dna en vingerafdrukken bij hen afgenomen. Johansen is bij Annie weggegaan omdat er geen land met haar te bezeilen was. Hij ontmoette de Australische Cathryn en kort na elkaar werden hun twee dochters geboren. De oudste is maar een paar maanden jonger dan Thona. Hij geeft toe dat hij na Thona’s verdwijning alle banden met haar heeft doorgesneden en dat dat abnormaal en gevoelloos kan lijken. Maar het had te maken met Annie. Zij was moeilijk, onhandelbaar.’
Marian tikte met een pen op de rand van de tafel. ‘Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Annie ooit onhandelbaar is geweest, op welke manier dan ook. Heeft hij nog contact met zijn moeder, Gudrun Johansen?’
‘Nee, daar heeft hij nooit goed mee kunnen opschieten, zegt hij. Ze was destijds ook niet erg geïnteresseerd in haar kleinkind. Volgens hem is ze dement.’
‘Dus hij legt de schuld bij anderen. Gudrun Johansen leek mij niet dement. Hoe zit het met die Cathryn, heeft zij Thona ooit gezien?’
‘Nee. Ze kent alleen de foto’s. Het klinkt misschien allemaal wat vreemd, maar Johansen zegt dat hij niet goed raad wist met de situatie.’
‘Zijn moeder zegt dat Annie liegt.’
‘Misschien heeft ze gelijk. Ik heb ook dna afgenomen bij John Johansen, want er is iets interessants boven tafel gekomen. Johansen vertelde me namelijk dat hij niet zeker weet of hij Thona’s vader wel is.’