35
In kliniek De Mente had de vrouwelijke psychiater die de taak had Wilts psychologische toestand te beoordelen het ook niet gemakkelijk. Wilt had alle gebruikelijke visuele en symbolische tests met zo’n gemak doorstaan dat ze had kunnen zweren dat hij er tijden op geoefend had. Zijn verbale vaardigheden waren nog verbluffender en eigenlijk riep alleen zijn houding tegenover seks de nodige vragen op. Blijkbaar vond hij copulatie saai en vermoeiend, of zelfs potsierlijk en enigszins weerzinwekkend. Zijn bewondering voor de voortplantingswijzen van wormen en amoeben, die zichzelf simpelweg vermeerderden door zich te splitsen, vrijwillig in het geval van amoeben en, voor zover Wilt wist, onvrijwillig en met behulp van een spade in het geval van wormen, scheen op een ernstig gebrek aan libido te wijzen. Omdat de psychiater niets wist van amoeben en wormen maar hunkerde naar de weinige seks die haar uiterlijk haar opleverde, was ze onaangenaam verrast door die informatie.
“Bedoelt u dat u liever in tweeën wordt gehakt dan met uw vrouw naar bed te gaan?” vroeg ze, in de hoop dat Wilts antwoord de conclusie zou rechtvaardigen dat hij aan een gespleten persoonlijkheid leed.
“Nee, natuurlijk niet,” zei Wilt verontwaardigd. “Hoewel, als u mijn vrouw zou ontmoeten, zou u begrijpen waarom dat niet eens zo’n vreemd idee is.”
“Dus u vindt uw vrouw niet fysiek aantrekkelijk?”
“Dat zei ik niet en ik zie trouwens niet in wat u daarmee te maken heeft.”
“Ik probeer u alleen maar te helpen,” zei de psychiater.
Wilt keek haar sceptisch aan. “O ja? Ik dacht dat ik hier was voor nader onderzoek en niet voor onbeschaamde vragen over mijn seksleven.”
“Uw houding tegenover seks maakt deel uit van het onderzoeksproces. We willen een afgerond beeld krijgen van uw geestelijke toestand.”
“Mijn geestelijke toestand is noch aangetast door een gewelddadige beroving, noch door het feit dat ik bewusteloos ben achtergelaten in de goot. Ik ben geen crimineel en hopelijk heeft u zich inmiddels ook gerealiseerd dat ik bij mijn volle verstand ben. Als dat besef inderdaad tot u is doorgedrongen, stel ik voor dat u zich verder niet met mijn huwelijksleven bemoeit. En als u denkt dat ik homo ben, kan ik u verzekeren dat mijn vrouw en ik vier dochters op de wereld hebben gezet of, om helemaal accuraat te zijn, dat mijn vrouw Eva veertien jaar geleden een vier-ling heeft gebaard. Hopelijk gelooft u nu dat ik een doodnormale heteroseksueel en vader ben. Als ik nog meer van die kinderlijke testjes moet doen, ben ik daar best toe bereid, maar ik weiger het verder nog over mijn seksleven te hebben. Dat onderwerp mag u aansnijden met Eva. Als ik me niet vergis, hoor ik haar stem al. Wat goed van haar om me op zo’n opportuun moment te komen steunen. En als u het niet erg vindt, ga ik nu even op zoek naar politiebescherming.”
Terwijl de psychiater hem verbijsterd aanstaarde door haar brillenglazen, ging Wilt haastig naar buiten. In de verte hoorde hij Eva op hoge toon eisen om haar lieve Henry te mogen zien. Wilt liep vlug de andere kant uit. Op de achtergrond zei de vierling tegen een paniekerige patiënt dat hij niet dubbelzag. “We zijn geen tweeling, maar een vierling,” riepen ze in koor.
Wilt ging vlug op zoek naar een deur die niet op slot was, maar die was nergens te vinden. Op dat moment verliet inspecteur Flint het bezoekerstoilet waar hij zich had teruggetrokken, stormde Eva de wachtkamer uit en kwam de psychiater naar buiten om te kijken wat er in vredesnaam aan de hand was. In de mêlee die volgde werd de psychiater omver gelopen. Inspecteur Flint hees haar overeind en ze was gedwongen haar mening over Wilt te herzien.
Als de vervaarlijke vrouw die haar bijna had platgewalst mevrouw Wilt was – en dat moest wel, gezien de aanwezigheid van vier vrijwel identieke tienermeisjes – dan was zijn gebrek aan belangstelling voor seks binnen het huwelijk niet alleen verklaarbaar, maar zelfs normaal, net als zijn hunkering naar politiebescherming. De psychiater tastte naar haar bril, zette hem op haar neus en trok zich haastig terug in haar kantoortje. Eva en de inspecteur volgden: Eva om zich te verontschuldigen en een schoorvoetende Flint om te horen hoe Wilts nadere onderzoek was verlopen.
De psychiater keek twijfelachtig naar Eva en besloot geen bezwaar te maken tegen haar aanwezigheid. “Dus u wilt mijn opinie over de patiënt weten?” vroeg ze.
Flint knikte. Spreken is zilver maar zwijgen is goud, leek in het bijzijn van Eva een uiterst toepasselijk gezegde.
“Hij lijkt me volkomen normaal. Ik heb alle standaard-tests uitgevoerd en kon geen enkele abnormaliteit ontdekken. Ik zie geen reden waarom de heer Wilt niet zo snel mogelijk met zijn gezin herenigd zou kunnen worden.”
Ze sloeg de dossiermap dicht en stond op.
“Zie je wel? Er mankeert hem helemaal niets. Ze zei het zelf,” blafte Eva tegen Flint. “Jullie hebben het recht niet om hem langer vast te houden. Hij gaat met mij mee naar huis.”
“Het lijkt me beter om dit gesprek onder vier ogen voort te zetten,” zei Flint.
“Trek je van mij niets aan. Ik werk hier toevallig en dit is mijn kamer,” zei de psychiater. Ze voelde er niets voor om nog een keer vertrappeld te worden door die de ontzagwekkende vrouw. “Praten jullie buiten maar verder.”
Flint volgde Eva naar de wachtkamer.
“En?” zei Eva toen de inspecteur de deur dichtdeed. “Ik wil nu eindelijk eens weten wat er aan de hand is en wat Henry in deze vreselijke kliniek doet.”
“Als u gaat zitten, zal ik proberen het uit te leggen, mevrouw Wilt,” zei hij.
Eva ging zitten. “Doe je best,” beet ze hem toe.
Flint probeerde te bedenken hoe hij de situatie zo kalm en redelijk mogelijk kon omschrijven, zodat Eva niet door het lint zou gaan. “Ik heb uw man naar deze kliniek laten overbrengen voor psychiatrisch onderzoek zodat hij niet meer in het ziekenhuis zou zijn als twee mensen van de Amerikaanse ambassade hem kwamen ondervragen over iets wat in de Verenigde Staten is gebeurd. Iets met drugs. Ik weet niet precies wat, en dat wil ik ook niet weten. Veel belangrijker is dat hij verdacht wordt van betrokkenheid bij de moord op een schaduwminister, Harold Rotte-combe en…Ja, ik weet wel dat hij nooit iemand zou kunnen vermoorden – ” voegde hij eraan toe, maar Eva was al overeind gesprongen. “Ben je helemaal gek geworden?” schreeuwde ze. “Mijn Henry zou nog geen vlieg kwaad doen. Hij is lief en zachtaardig en kent niemand uit de politiek!”
Flint probeerde haar gerust te stellen. “Dat weet ik, mevrouw Wilt, dat weet ik. Maar Scotland Yard heeft bewijs dat hij in de omgeving was toen de schaduwminister verdween en ze willen hem een paar vragen stellen.”
Voor zo’n beetje de eerste keer in haar leven nam Eva haar toevlucht tot logica. “En hoeveel duizenden mensen waren er nog meer in de omgeving van waar het ook was?”
“Herefordshire,” zei Flint.
Eva’s ogen puilden uit haar hoofd en ze liep paars aan. “Herefordshire? Herefordshire? Je bent gestoord. Daar kent hij helemaal niemand. Hij is nog nooit in Herefordshire geweest. We gaan altijd in het Lake District op vakantie.”
Flint hief sussend zijn handen op. Het was duidelijk dat ongerijmde antwoorden een familietrekje waren van de Wilts. “Dat zal vast wel,” mompelde hij. “Dat geloof ik graag. Het enige dat ik wil zeggen – ”
“Is dat Henry door Scotland Yard gezocht wordt wegens de moord op een schaduwminister. Noem dat maar het enige.”
“Ik zei niet dat Scotland Yard hem zoekt wegens moord. Ze willen alleen dat hij hen assisteert bij hun onderzoek.”
“Ja ja. Nou, we weten allemaal wat dat betekent, of niet soms?”
De inspecteur deed zijn best om Eva’s tirade te bestrijden met logica, maar zoals altijd met de Wilts was dat een hopeloze zaak.
∗
In de hal van de kliniek was Wilts zoektocht naar een open deur ook een hopeloze zaak. Ze zaten allemaal op slot en in zijn lange nachthemd en witte jas was hij al vier keer aangeklampt door patiënten met echte psychische klachten. Twee hadden hem toegebeten dat hij gauw moest oprotten, omdat ze eindelijk niet meer depressief waren en het verdomden om weer elektroshocktherapie te ondergaan en de andere twee hadden duidelijk onder de invloed van uiterst krachtige medicijnen verkeerd en alleen maar zacht en angstaanjagend gegiecheld.
Wilt liep haastig verder, behoorlijk ontdaan door die ontmoetingen en de algehele sfeer. Door het raam zag hij een grasveld waar patiënten rondslenterden of op bankjes in de zon zaten en daarachter een hoog hek. Als hij maar eenmaal buiten kon komen, zou hij zich direct een stuk beter voelen. Voor hij een uitgang kon vinden stormde Eva plotseling de wachtkamer uit en holde naar hem toe.
“We gaan naar huis, Henry. Vooruit, kom mee. Ik heb geen zin naar nog meer onzin van die verschrikkelijke inspecteur te luisteren,” commandeerde ze. Voor deze ene keer ging Wilt er niet tegenin. Hij was de drukkende sfeer in de kliniek en de vage, wezenloze figuren om hem heen meer dan zat. Hij volgde Eva naar hun auto, die voor de hoofdingang op het grind stond, maar voor ze die bereikt hadden galmde er plotseling een reeks ijselijke gillen door het gebouw.
“Wat nu weer?” vroeg Eva aan een kleine en duidelijk zwaar gestoorde man, die paniekerig naar buiten holde.
“Er loopt een meisje rond met bewegende tieten!” schreeuwde hij in het voorbijgaan.
Eva wist direct wie dat meisje was. Met een stille vloek draaide ze zich om en baande zich weer een weg door de stroom van angstige patiënten die probeerden te ontsnappen aan de verschrikkelijke aanblik van galopperende borsten. Freddy, de rat van Emmeline, was geschrokken van al het gegil en schoot sneller heen en weer onder Emmy’s trui dan ooit tevoren. Zelfs de zwaarst verdoofde patiënten krompen angstig ineen bij de aanblik van een derde adolescente borst die met een noodgang van voor naar achter en links naar rechts bewoog. Ze waren zich er weliswaar vaag van bewust geweest dat ze ziek waren, maar dit kwam als een mokerslag. Veel erger konden hallucinaties niet worden.
Tegen de tijd dat Eva eindelijk bij Emmeline was, had haar rat zijn toevlucht gezocht in haar spijkerbroek. Terwijl een golf van hysterie zich vanuit de gang verspreidde door de hele kliniek, tot aan de Beveiligde Afdeling toe, sleepte Eva de vierling, die zichtbaar genoot van de chaos die Freddy had veroorzaakt, mee naar de uitgang. Ze wurmde zich opnieuw door de krioelende mensenmassa en wist zich dankzij haar omvang en kracht een weg naar buiten te banen. Toen ze bij de auto arriveerden, zat Wilt al angstig ineengedoken op de achterbank.
“Vooruit, stap in en camoufleer jullie vader,” commandeerde Eva. “De bewaker bij het hek mag hem absoluut niet zien.”
Een tel later lag Wilt languit op de grond en knielden de meiden bovenop hem. Terwijl Eva startte en de oprit af reed, keek ze even in haar spiegeltje en zag een verfomfaaide inspecteur Flint naar buiten stormen, struikelen en languit tegen het grind smakken. Eva gaf vol gas en vijf minuten later hadden ze de kliniek achter zich gelaten en waren ze op weg naar Oakhurst Avenue.