4

De volgende dag, toen Eva de stad in was en probeerde te besluiten wat voor kleren ze voor de vierling zou kopen, trof Wilt zijn eigen voorbereidingen. Hij wist inmiddels wat hij zou gaan doen: een wandelvakantie houden. Hij beschikte al over een toepasselijk versleten rugzak, een veldfles uit de dumpzaak en een regencape in de vorm van een oud legergrondzeil. Hij had zelfs overwogen een kaki short te kopen die tot net onder de knie reikte, maar had besloten dat zelfs dat deel van zijn benen niet voor publieke vertoning geschikt was. Bovendien had hij geen zin om als een soort bejaarde padvinder door Engeland te trekken. Daarom viel zijn keuze uiteindelijk op een spijkerbroek en dikke sokken, voor bij de bergschoenen die Eva had gekocht voor hun familie-uitjes in het Lake District. Wilt had zo zijn twijfels wat de bergschoenen betrof. Zoals het woord al zei, waren ze speciaal gemaakt voor tochten in de bergen en eerlijk gezegd was Wilt van plan zelfs het kleinste heuveltje links te laten liggen. Trekken door de bergen was leuk en aardig, maar Wilt had zich voorgenomen vooral veel te slenteren en zich zeker niet bovenmatig in te spannen. Misschien was het zelfs een goed idee een kanaal te zoeken en dan het jaagpad te volgen. Kanalen liepen noodgedwongen door vlak terrein en als ze op ook maar de kleinste verhoging stuitten, maakten ze heel verstandig gebruik van sluizen om die te overwinnen. Helaas waren kanalen dun gezaaid in het gebied dat hij uitgekozen had voor zijn wandelvakantie. Misschien kon hij het beter bij rivieren houden. Over het algemeen volgden die nog gemakkelijkere routes dan kanalen en er waren altijd wel voetpaden langs de oevers. Zo niet, dan kon hij altijd nog door de velden lopen, als er tenminste geen stieren waren. Niet dat hij iets van stieren wist, behalve dat ze gevaarlijk waren.

Hij moest ook rekening houden met andere eventualiteiten, bijvoorbeeld wat hij moest doen als hij ‘s-avonds nergens onderdak kon vinden. Hij kocht een slaapzak, nam al de spullen mee naar zijn werkkamer, propte ze in een kast en deed die op slot. Hij wilde niet dat Eva onverwacht binnen zou komen stormen, zogenaamd om de autosleuteltjes te halen of iets dergelijks, en erachter zou komen wat hij werkelijk wilde gaan doen terwijl zij weg was.

Maar Eva had haar handen vol aan haar eigen problemen. Ze maakte zich vooral zorgen om Samantha, die niet naar Amerika wilde omdat het nichtje van een schoolvriendinnetje in Miami was geweest en daar had gezien hoe iemand op straat werd neergeschoten.

“Iedereen loopt er met wapens rond en het aantal moorden rijst de pan uit,” zei ze tegen Eva. “Amerika is een vreselijk gewelddadig land.”

“O, in Wilma zal dat vast wel meevallen. Oom Wally heeft daar heel veel invloed en niemand durft hem boos te maken,” zei Eva.

Samantha was nog niet helemaal overtuigd.

“Volgens pa is oom Wally een bombastische ouwe rukker die denkt dat de hele wereld naar Amerika’s pijpen moet dansen…”

“Ik wil niet horen wat je vader ervan vindt. En gebruik dergelijke woorden alsjeblieft niet in Wilma.”

“Wat, bombastisch? Daar draait het volgens pa juist om. De Amerikanen gooien in Afghanistan bommen van tien kilometer hoogte en doden duizenden vrouwen en kinderen.”

“En dan weten ze de échte doelen niet eens te raken,” zei Emmeline.

“Je weet best welk woord ik bedoel,” snauwde Eva, voor de vierling echt op dreef kon komen. Ze weigerde zelf ‘rukker’ te zeggen.

Josephine deed ook een duit in het zakje, maar maakte de situatie er niet beter op.

“Rukken, bedoel je? Dat betekent gewoon aftrekken en – ”

“Hou je mond! En gebruik dat soort taal nooit in het bijzijn van…van wie dan ook. Het is gewoonweg walgelijk.”

“Ik zou niet weten waarom. Het is niet verboden en bijna iedereen doet het…”

Maar Eva luisterde niet meer. Het volgende probleem diende zich al aan.

Emmeline kwam de trap af met Freddy, een tamme rat met een lange, zilvergrijze vacht, die ze wilde meenemen naar Wilma om hem aan tante Joan te laten zien.

“Geen sprake van,” zei Eva. “Vergeet het maar. Je weet dat ze als de dood is voor ratten en muizen.”

“Maar Freddy is heel lief en zou haar kunnen helpen over haar fobie heen te komen.”

Dat betwijfelde Eva. Emmeline had haar rat getraind om gezellig onder haar trui rond te kruipen. Dat deed ze vaak als er mensen op bezoek kwamen en die reageerden meestal met ongeloof en afschuw. Mevrouw Planton was zelfs flauwgevallen toen ze een blijkbaar onvolwassen borst over Emmy’s lichaam heen en weer zag schieten.

“Het is trouwens illegaal om dieren uit en weer in te voeren. Wie weet heeft hij wel hondsdolheid. Nee, hij blijft hier en daarmee basta.”

Emmeline bracht Freddy weer naar haar kamer en vroeg zich af of een van haar vriendinnen voor hem zou willen zorgen.

Al met al was het een behoorlijk slopende dag en was Eva niet bepaald in een goed humeur toen haar man thuiskwam. Wilt, daarentegen, maakte een zelfvoldane indruk en Eva had dan altijd het idee dat hij iets in zijn schild voerde.

“Je hebt zeker weer aan het bier gezeten?” zei ze, om hem meteen in de verdediging te dringen.

“Toevallig heb ik de hele dag geen slok gedronken. Dergelijke excessen behoren tot het verleden.”

“Nou, ik wou dat je smerige taalgebruik ook tot het verleden behoorde en dat je de meisjes niet leerde vloeken als…als…dat je ze niet zo leerde vloeken.”

“Volgens mij is ‘dragonders’ het woord dat je zoekt,” zei Wilt.

“Dragonders? Hoe bedoel je ‘dragonders’? Als dat weer zo’n vies woord is, dan – ”

“Het is een uitdrukking. Vloeken als een dragonder betekent – ”

“Ik wil het niet weten. Het is al erg genoeg dat Josephi-ne de mond vol heeft van rukken, zonder dat jij haar ook nog eens stimuleert.”

“Ik stimuleer haar helemaal niet om het over rukken te hebben. Dat is ook niet nodig. Ik weet zeker dat ze wat dat betreft op de Kloosterschool alles leren wat hun hartje begeert. En ik heb trouwens geen zin in een discussie. Ik ga lekker in bad liggen, zuivere gedachten denken en na het eten kijken wat er op tv is.”

Hij kloste de trap op voor Eva een sarcastische opmerking kon maken over het soort gedachten dat hij in bad zou hebben. De badkamer was al bezet door Emmeline en dus ging Wilt weer naar beneden. Hij bladerde in de woonkamer in het boek over het marxisme en vroeg zich af hoe iemand die bij zijn volle verstand was nog steeds kon denken dat bloederige revoluties een lofwaardig streven waren. Tegen de tijd dat Emmeline was uitgepoedeld, was het te laat om zelf nog in bad te gaan. In plaats daarvan waste hij zich en ging hij naar de keuken. Eva had het moeilijk, want de vierling weigerde pertinent de kleren te dragen die naar Eva’s idee de meeste indruk zouden maken op tante Joan.

“Ik ga echt niet rondlopen in een achterlijke bloemetjesjurk, alsof ik zo ben weggestapt uit een oude cowboy-film,” zei Penelope. “Vergeet het maar.”

“Maar het is zulke mooie stof en jullie zouden er zo leuk uitzien…”

“Helemaal niet. We zouden straal voor gek lopen. Waarom kunnen we niet gewoon onze eigen kleren aan?”

“Omdat jullie een goede indruk moeten maken en versleten spijkerbroeken en laarzen…”

Wilt liet hen ruziën en ging naar de logeerkamer die hij als werkkamer gebruikte. Hij bestudeerde een oude landkaart van het westelijk deel van Engeland en de route die hij zou volgen tijdens zijn vakantie. Brampton Abbotts, Kings Caple, Hoarwithy, Little Birch en dan via Dew-church naar Holme Lacy. Vervolgens door de Dinedor Hills naar Hereford, met zijn magnifieke kathedraal en de Mappa Mundi – de middeleeuwse kaart van de bekende wereld, toen die nog jong was – en langs de rivier de Wye naar Sugwas Pool, Bridge Sollers, Mansell Gamage, Moc-cas en Bredwardine en uiteindelijk naar Hay-on-Wye, het stadje dat befaamd was om zijn tweedehands boekwinkels. Daar zou hij twee of drie dagen blijven, afhankelijk van het weer en de boeken die hij kocht en dan teruggaan richting het noorden via Upper Hergest en Lower Her-gest, al scheen dat laatste erboven te liggen op de kaart. Het was een oude kaart op linnen, en op de vouwen waren de namen bijna onleesbaar. Er stonden geen snelwegen op, en trouwens niets wat na de Tweede Wereldoorlog was aangelegd, maar dat vond Wilt prima. Hij ging niet op zoek naar het nieuwe Engeland maar naar het oude, en met namen zoals die op de kaart zou hij dat vast en zeker vinden. Tegen de tijd dat hij naar bed ging, was de ruzie beneden gesust. De vierling hoefde van Eva geen bloemetjesjurken te dragen en zij zouden hun oudste en meest versleten spijkerbroeken thuislaten, net als hun laarzen.