3
De volgende ochtend stond Wilt vroeg op en fietste hij naar school. Hij moest Swinburne overhalen om met hem te ruilen.
“Die cursus voor Canadezen is geschrapt. Ik dacht dat je dat wel wist,” zei Swinburne toen Wilt hem tegen lunchtijd eindelijk had opgespoord in de kantine. “Ik had het geld best kunnen gebruiken, maar ik vind het ook niet echt erg.”
“Wat zit erachter?”
“Seks. Rogers Manners heeft vorig jaar een vrouw uit Vancouver gewipt.”
“Wat is daar nou zo bijzonder aan? Manners loopt altijd achter zijn pik aan. Hij is een regelrechte seksmaniak.”
“Deze keer koos hij de verkeerde vrouw uit,” zei Swinburne. “Ze raakte in verwachting, wat niet erg slim was omdat haar man gesteriliseerd was. Het was een onaangename schok toen zijn vrouw opeens zwanger bleek te zijn, zo onaangenaam dat hij meteen naar Engeland vloog om onze spermadonor op te sporen en met het blijde nieuws naar de rector te stappen.”
“Blijde nieuws?”
“Dat hij ging scheiden en Roger zou dagvaarden, dat hij eigenaar was van een tv-zender en diverse kranten in Canada en dat onze school overal afgeschilderd zou worden als een instituut dat onder Britse Cultuur en Traditie ook vreemdgaan verstond. Nou, dat was gelijk het einde van de cursus. Raar dat je dat niet gehoord hebt.”
Wilt ging zijn beklag doen bij Peter Braintree.
“Ik moet heel vlug iets verzinnen, want ik weiger ook maar één voet in Wilma te zetten.”
“Ik vind het best leuk klinken. Alles wordt voor jullie betaald en Amerikanen zijn heel gastvrij, heb ik altijd gehoord.”
Wilt huiverde.
“Gastvrijheid is leuk en aardig, maar jij hebt oom Wally en tante Joan nooit ontmoet. De laatste keer dat ze hier waren, trakteerden ze ons op een etentje in hun hotel in Londen. Uiteraard was dat het allergrootste, allernieuwste en allerduurste hotel van de hele stad. Het diner werd geserveerd in hun suite en had veel weg van mijn idee van de hel. Eerst moesten we van Wally een paar ‘kurkdroge Martini’s’ drinken. Ik weet niet wat het alcoholpercentage van de gin was, maar het smaakte als vloeibaar dynamiet. Tegen de tijd dat de kreeft op tafel kwam, was ik al ladderzat. Daarna kregen we de grootste steaks die ik ooit gezien heb, maar geen wijn. Wijn is voor mietjes, vindt Wally, dus moesten we het doen met maltwhisky-cola’s. Maltwhisky-cola’s! En de hele tijd zat Joan maar te mekkeren hoe fantastisch het was dat we een vierling hadden en hoe heerlijk het zou zijn als we met ons gezinnetje eens naar Wilma zouden komen. Heerlijk? Het zou m’n dood worden en ik verdom het om mee te gaan.”
“Daar is Eva vast niet blij mee,” zei Braintree.
“Misschien niet, maar ik verzin wel wat. Een slimme smoes of gewiekste uitvlucht, zodat ze zich juist in haar handjes zal knijpen omdat ik niet meega. Laten we dit probleem onder de psychologische loep nemen en ons afvragen waarom Eva buiten zinnen van vreugde is. Nou, dat kan ik je zo vertellen. Niet vanwege haar eerste uitstapje naar het Land van de Onbegrensde Mogelijkheden. Welnee. Ze heeft zo haar eigen plannen, namelijk om bij achterlijke oom Wally en tante J. – die kinderloos zijn en derhalve geen erfgenamen hebben – zo effectief te lijmen en te slijmen dat ze hun gigantische fortuin zullen nalaten aan onze vier geliefde dochters, als ze uiteindelijk voorgoed hun geldbevlekte handjes vouwen en opstijgen naar het Plein van de Hemelse Vrede.”
“Denk je…” begon Braintree, maar Wilt stak zijn hand op.
“Sst. Dat probeer ik juist. We kunnen er rustig van uitgaan dat dit Eva’s duivelse plan is, dus hoe kan ik daar een stokje voor steken? Eerlijk gezegd en sprekend als hun liefhebbende vader, lijkt het me dat twee maanden in het gezelschap van Penny, Samantha, Emmy en Josephine ruim voldoende zou moeten zijn. Zelfs tante Joan, die voor bijna honderd procent uit zoetige sentimentaliteit bestaat en altijd maar neuzelt over hoe lief en leuk alles en iedereen is, zal dansen van vreugde als ze eindelijk hun koffertjes pakken en Wally zal hun vertrek vieren met het grootste feest dat ooit in Wilma gehouden is. Het enige nadeel is dat ik er dan ook bij ben, moet delen in die ellende en uiteraard de schuld krijg van hun verschrikkelijke gedrag. Nee, ik moet iets beters verzinnen, een soort preventieve aanval. Ik zal er eens rustig over nadenken.”
Dat deed hij tijdens een uurtje Praktische Assertiviteit voor Oudere Vrouwen, die hij niets meer over assertiviteit hoefde bij te brengen. Hij hoefde hen alleen maar op gang te brengen en kon de rest van de tijd rustig achterover leunen, knikkend en instemmend mompelend. Dat kunstje paste hij ook toe als Eva hem weer eens om zijn oren sloeg met verwijten omtrent zijn vele tekortkomingen als echtgenoot, vader en minnaar. Wilt ging er allang niet meer tegenin en liet haar rustig uitrazen, zonder echt te luisteren. Dat deed hij nu ook met de Oudere Vrouwen, maar eerst moest hij hen provoceren. Dat deed hij met behulp van een al vaak gebruikte truc, namelijk door erop te wijzen dat de mannelijke menopauze helemaal niet bestond omdat mannen niet menstrueren. De daaropvolgende storm van protest hield de klas de rest van het uur moeiteloos bezig, terwijl Wilt zich afvroeg waarom mensen met vooropgezette ideeën zich zo gemakkelijk op de kast lieten jagen en zo halsstarrig weigerden naar tegenargumenten te luisteren. Vroeger, toen hij lesgaf aan Pijpfitters en Drukkers, was het niet anders geweest. Hij had alleen maar hoeven te beweren dat de doodstraf verkeerd was, of dat het denkbaar was dat homoseksualiteit geen ziekte was, en meteen barstte de hel los. Wilt vroeg zich af waar Wally Immelmann de hartgrondigste hekel aan had, en besefte dat dat het socialisme was en dan vooral de vakbeweging. Vakbonden stonden voor hem op één lijn met communisten, satanisten en de As van het Kwaad. Wilt had ooit toegeven dat hij links had gestemd en lid was van de vakbond en Wally’s reactie was zo extreem geweest dat iedereen voor een beroerte had gevreesd. Wilt besefte dat hij de oplossing voor zijn probleem had gevonden.
Na afloop van de les, toen de Oudere Vrouwen het lokaal verlieten om elders assertief te zijn, ging Wilt naar de bibliotheek en leende zes boeken.
“Wat moet je daar nou in godsnaam mee?” vroeg Eva, toen hij ze thuis op de keukentafel legde en ze de titels zag.
“Ik moet volgend semester een cursus Marxistische Ideologie en Theorie van de Revolutie in de Derde Wereld geven. Vraag me niet waarom, maar het is zo. En omdat ik geen flauw benul heb van de theorie van de revolutie of het marxisme en ik niet eens zeker weet of er wel een tweede wereld is, laat staan een derde, lijkt enige research me meer dan gewenst. Heb ik meteen ook iets te lezen in Wilma.”
Eva staarde met open mond naar een dikke pil met de titel Castro’s Heldhaftige Strijd Tegen het Amerikaanse Imperialisme.
“Ben je helemaal gek geworden? Dat kun je niet meenemen,” bracht ze er met moeite uit. “Wally zou je vermoorden. Je weet hoe hij over Castro denkt.”
“Nou ja, hij is misschien niet zijn grootste fan…”
“Henry, je weet best…je weet…je weet dat hij betrokken was bij die invasiepoging van Cuba…”
“O ja, de Varkensbaai,” zei Wilt. Hij overwoog even om te zeggen dat die naam wel heel toepasselijk was in het geval van Wally Immelmann, maar Eva had nog een boek zien liggen.
“Khadafi, de Libische Bevrijder. Ik kan het gewoon niet geloven.”
“Ik eigenlijk ook niet,” zei Wilt. “Maar je weet hoe Mayfield is. Hij bedenkt steeds nieuwe cursussen en we moeten allemaal – ”
“Het kan me niet schelen wat je moet!” zei Eva woedend. “Je gaat niet naar Wilma met die vreselijke boeken!”
“Denk je dat ik dat wil?” zei Wilt dubbelzinnig. Hij pakte nog een boek. “Hierin wordt beschreven hoe president Kennedy atoombommen wilde gooien op Cuba. Eigenlijk best interessant.”
Er hoefde niets meer gezegd te worden, maar toch deed Wilt dat.
“Nou ja, als je wilt dat ik ontslagen word, dan laat ik ze wel hier. Er zijn dit jaar al vijf docenten afgevloeid en ik weet dat ik ook op het kandidatenlijstje sta. Met het pensioentje dat ik dan krijg, kunnen de meisjes nooit op de Kloosterschool blijven. We moeten ook aan hun toekomst denken en het lijkt me niet echt verstandig om ontslagen te worden, alleen omdat oom Wally niet wil dat er in Wilma over het marxisme gelezen wordt.”
“Nou, in dat geval blijf je maar thuis,” zei Eva, die nu helemaal overtuigd was. “Ik zeg wel dat je bijles moest geven tijdens de zomervakantie, om de schoolopleiding van de meisjes te kunnen betalen.” Plotseling schoot haar iets te binnen. “Maar hoe zit het dan met die cursus voor Canadezen? Gisteren zei je nog dat je niet mee kon omdat je moest invallen voor Swinburne.”
“Geschrapt,” zei Wilt haastig. “Nogal makkelijk. Er waren niet voldoende cursisten.”