6
Een week later, nadat hij Eva en de meisjes naar Heathrow had gebracht en had uitgezwaaid, leverde Wilt de kat af bij pension Snorlust in Oldsham, in het bevredigende besef dat Eva er hoogstwaarschijnlijk nooit achter zou komen, omdat hij contant had betaald en niet hun vaste poezen-pension had gebruikt. Na dat probleem te hebben opgelost en iets te hebben gegeten, ging Wilt naar bed. De volgende ochtend stond hij vroeg op en om zeven uur trok hij de deur al achter zich dicht. Hij liep naar het station en nam de trein naar Birmingham. Vandaar zou hij verder reizen met de bus. Zijn ontsnapping uit Ipford was begonnen. Die avond zou hij hopelijk in een knusse pub bij de open haard zitten, met een lekker maal achter zijn kiezen en een glas pils of, nog beter, echt Brits bier in de hand.
∗
Eva’s reis verliep heel wat minder voorspoedig. Hun vlucht had ruim een uur vertraging gehad. Net toen het toestel aan het begin van de startbaan stond en aanstalten maakte om op te stijgen, kondigde de gezagvoerder aan dat iemand uit de business class ziek was geworden en de reis niet kon vervolgen. Ze waren gedwongen terug te keren naar de terminal, zodat de patiënt van boord gehaald kon worden. Daardoor raakten ze hun plek in de volgorde van opstijgende toestellen kwijt en omdat ze niet mochten vliegen met de bagage van een afwezige passagier, moesten zijn koffers van boord gehaald worden. Dat hield in dat alle bagage uit het vrachtruim nagekeken moest worden. Tegen de tijd dat dat gebeurd was, lagen ze ruimschoots achter op schema en had Eva, die nog nooit in zo’n groot toestel had gevlogen, de schrik behoorlijk in de benen, al liet ze dat natuurlijk niet merken aan de vier-ling. De meisjes amuseerden zich kostelijk door stoelen achterover te laten kantelen, koptelefoons op te zetten, tafeltjes neer te klappen en alles te doen waar andere passagiers zich aan ergerden.
Penelope riep opeens luid en duidelijk dat ze ontzettend nodig naar de wc moest. Eva ging met haar mee en was gedwongen zich langs de man aan het eind van de rij te wringen. Toen ze terugkwamen en Eva zich weer op haar plaats had gewurmd, riep Josephine dat ze ook moest. Eva nam Emmeline en Samantha eveneens mee, om het zekere voor het onzekere te nemen, maar precies op het moment dat ze weer op hun plaats zaten – en ze waren een hele tijd weggeweest, want de meisjes hadden alle knopjes uitgeprobeerd en diverse keren doorgespoeld – merkte Eva dat ze zelf ook moest. Net toen ze onderweg was, werd aangekondigd dat de passagiers moesten plaatsnemen omdat het toestel ging opstijgen. Eva wrong zich opnieuw moeizaam langs de man aan het eind van de rij. Hij mompelde wat, in een taal die Eva niet kon verstaan, maar ze vermoedde dat het iets onaardigs was. Toen ze eindelijk op kruishoogte waren en ze weer van haar plaats mocht, wat ze nogal gehaast deed, maakte de man opnieuw een opmerking en zelfs als je geen woord over de grens sprak, hoorde je duidelijk dat het héél onaardig was. Eva nam wraak door op zijn voet te gaan staan toen ze terugkwam, en deze keer stak de man zijn gevoelens niet onder stoelen of banken. “Kut,” zei hij. “Kijk een beetje uit met je dikke reet, dame. Ik ben geen deurmat.”
Eva drukte op het knopje en riep de stewardess.
“Deze man – ik zal hem geen heer noemen – zei…” Ze zweeg even en dacht aan de vierling. “Hij zei iets onge-pasts.”
“Hij zei ‘kut’,” legde Josephine uit.
“Hij zei ‘dikke reet’,” voegde Penelope eraan toe.
De stewardess keek van Eva naar de meisjes en besefte dat het wel eens een lange vlucht zou kunnen worden.
“Sommige mannen houden daar nou eenmaal van,” zei ze sussend.
“Vooral homo’s,” zei Samantha. “Die kicken op een lekkere reet.”
“Hou je mond!” snauwde Eva. Ze glimlachte verontschuldigend tegen de stewardess, maar die glimlachte niet terug.
“Echt wel!” riep Emmeline vanaf de overkant van het gangpad. “Daarom noemen ze ze reetroeiers!”
“Emmeline, nog één woord…” bulderde Eva. Ze wilde opstaan, maar de man naast haar was haar voor.
“Hoor eens, mevrouwtje, het kan me geen reet schelen wat ze zei, maar ik verdom het om m’n voeten opnieuw te laten pletten!”
Eva keek de stewardess triomfantelijk aan.
“Ziet u wel? Ik zei het toch?”
Maar de man deed ook een beroep op de stewardess.
“Is er nergens anders een stoel vrij? Ik heb echt geen zin om zeven uur lang naast dit nijlpaard te moeten zitten.”
Al met al was het een hoogst onaangename scène en toen de boel uiteindelijk gekalmeerd was en de man een andere stoel had gekregen, zo ver mogelijk van Eva en de vierling vandaan, ging de stewardess terug naar de pan-try.
“Rij 31 wordt nog lastig. Die moeten we goed in de gaten houden. Vier zusjes en een moeder als een sumoworste-laar. Geef haar Mike Tyson als spermadonor en de baby slaat iedereen binnen drie tellen uit de ring.”
De purser keek door het gangpad.
“Rij 31 oogt verdacht,” zei hij.
“Zeg dat wel.”
Maar de purser keek naar de passagier bij het raampje, net als de twee mannen in grijze pakken die daar weer vijf rijen achter zaten.
∗
Dat was het begin van de vlucht, en het vervolg werd niet veel beter. Samantha liet een glas cola over de broek van de man bij het raampje vallen. Hij zei wel: “Geeft niks hoor. Dat soort dingen gebeurt wel vaker,” maar niet bepaald op vriendelijke toon, en ging toen naar het toilet. Onderweg zag hij iets waardoor hij veel langer wegbleef dan nodig was om zijn broek af te drogen of van de wc gebruik te maken, maar toen hij uiteindelijk terugkwam, maakte hij een redelijk kalme indruk. Voor hij ging zitten maakte hij wel het bagagevak boven zijn hoofd open en zocht een boek. Het duurde even voor hij het gevonden had, en om geen tweede cola over zich heen te krijgen, bood hij aan om aan het gangpad te gaan zitten.
“Dit dametje mag bij ‘t raampje,” zei hij met een vriendelijke glimlach. “Ik heb hier meer beenruimte.”
Eva zei dat dat heel vriendelijk van hem was. Ze begon te beseffen dat er aardige Amerikanen waren, die niet klaagden als de vierling cola morste en hen dametjes noemden en ook veel minder aardige, die ‘kut’ zeiden en riepen dat ze een dikke reet had, alleen omdat ze toevallig op hun tenen was gaan staan. Daarna verliep de vlucht in redelijk goede harmonie. De meisjes concentreerden zich op de film die gedraaid werd en Eva op wat ze tegen oom Wally en tante Joan zou zeggen. In elk geval dat het ontzettend aardig was geweest om hen uit te nodigen en de reis te betalen, en dat ze anders nooit had kunnen komen omdat de school van de vierling en hun kleren en schoenen veel te veel geld kosten. Ze dutte zelfs een tijdje in en pas toen de stewardess langskwam met haar trolley en ze iets te eten kregen, werd ze wakker. Ze lette er goed op dat er niets meer op de broeken van andere mensen werd gemorst en raakte aan de praat met de aardige man aan het gangpad, die vroeg of dit hun eerste reis naar de VS was en waar ze naartoe gingen. Hij was heel erg geïnteresseerd in alles wat ze vertelde over zichzelf en de vierling. Dat ging zelfs zo ver dat hij hun namen opschreef en hun zijn eigen adres gaf, voor het geval ze ooit in Florida zouden zijn. Eva vond hem echt charmant. Ze vertelde hem uitgebreid over Wally Immelmann, de baas van Immelmann Enterprises in Wilma, Tennessee, over zijn huis aan het meer in de Smoky Mountains en over tante Joan, die met Wally getrouwd was toen hij als piloot in Engeland gestationeerd was geweest. De man zei dat hij Sol Campi-to heette en voor een financieringsmaatschappij in Miami werkte. Natuurlijk had hij van Immelmann Enterprises gehoord, want dat was een heel belangrijk bedrijf. Een uur later nam hij opnieuw tijd voor een ‘sanitair moment’, een term die nieuw was voor Eva, maar die betekende dat hij weer naar het toilet moest. Deze keer bleef hij niet zo lang weg en toen hij terugkwam, borg hij zijn boek op en zei hij dat hij een tukje ging doen, omdat hij ook nog de verbindingsvlucht naar Miami moest nemen en al een lange reis achter de rug had, helemaal vanuit München, waar hij op zakenbezoek was geweest. Zo kabbelde de reis voort. Penelope vroeg steeds wanneer ze nou eindelijk in Atlanta waren omdat ze zich verveelde en Sammy weigerde haar bij het raampje te laten zitten zodat ze naar de wolken kon kijken, maar verder gebeurde er weinig vermel-denswaardigs. De twee mannen in grijze pakken hielden Sol Campito in de gaten. Een van de twee ging ook naar het toilet en bleef vijf minuten weg. Een halfuur later werd hij gevolgd door zijn kameraad, die nog langer wegbleef. Toen hij weer ging zitten, haalde hij zijn schouders op. Tegen de tijd dat Eva echt moe begon te worden zette de Jumbo de afdaling in en was het alsof het landschap langzaam omhoog rees. Het landingsgestel klapte uit, de rem-kleppen kwamen omhoog en even later landden ze met een kleine schok.
“Het land van de onbegrensde mogelijkheden,” zei de man glimlachend, toen ze bij de terminal arriveerden en ze hun handbagage konden pakken. Hij hielp Eva en de vierling om hun spullen uit de vakken te halen, ging heel beleefd in het gangpad staan zodat de andere passagiers er niet door konden, en liet Eva en de kinderen voorgaan. Hij liet zelfs nog een heleboel mensen voorgaan en schuifelde toen pas zelf naar buiten. Tegen de tijd dat de passagiers hun koffers van de bagageband hadden gepakt, was hij nergens meer te bekennen. Hij zat op het toilet en schreef de namen en adressen op die Eva hem had gegeven. Twintig minuten later waren Eva en de kinderen bij de douane, waar ze een tijdje moesten wachten en waar een Duitse herder buitengewoon veel belangstelling toonde voor Josephines handbagage. Twee mannen inspecteerden het gezin twee minuten lang en toen mochten ze door. Oom Wally en tante Joan stonden al te wachten en er werd heel veel gekust en geknuffeld. Het was geweldig.
∗
In een kamertje dat grensde aan de douaneafdeling, voelde de man die zichzelf Sol Campito had genoemd zich iets minder geweldig. De inhoud van zijn reistassen was op de grond uitgespreid en zelf stond hij naakt in een hokje, terwijl een man met plastic handschoenen zei dat hij zijn benen moest spreiden.
“Duurt veel te lang,” zei een van de andere aanwezigen. “Geef hem gewoon een dosis wonderolie, dan schijt hij die bolletjes zo uit. Ja toch, Sol? Ben je zo stom geweest die troep in te slikken?”
“Shit,” zei Campito. “Ik doe geen drugs. Jullie hebben de verkeerde voor je.”
In de kamer ernaast keken vier mannen door een een-richtingsspiegel.
“Hij is clean. Hij heeft z’n contactpersoon ontmoet in München en is met het spul aan boord gegaan, maar nu is hij clean. Dan moet het die dikke Engelse met haar kinderen zijn. Hoe schat je haar in?”
“Stom. Zo stom als het achtereind van een koe.”
“Zenuwachtig?”
“Helemaal niet. Opgewonden ja, maar zenuwachtig ho maar.”
De tweede man knikte.
“We weten waar ze heen gaan. Wilma, Tennessee. We houden haar onder surveillance en verliezen haar geen seconde uit het oog. Oké?”
“Oké.”
“Maar zorg dat ze jullie absoluut niet zien. Het spul dat die rotzak uit Polen heeft meegenomen is dodelijk. Godzijdank weten we dankzij zijn aantekeningen waar die Wilt en haar kinderen naartoe gaan. Zorg dat jullie er eerder zijn. Deze operatie heeft de hoogste prioriteit. Ik wil alles weten wat er maar te weten valt over die Wally Immelmann.”