34
In Wilma had de Anti Drugs Eenheid de observatie van Starfighter Mansion gestaakt. Er was sectie verricht op de speurhond en de resten van de capsule die op de bodem van het zwembad hadden gelegen waren geanalyseerd, maar dat had niets verdachts opgeleverd. De hond was een natuurlijke dood gestorven, die vrijwel zeker veroorzaakt was doordat hij zijn hele leven drugs had moeten slikken om hem een neus te geven voor heroïne, crack, xtc, opium, lsd, wiet en alles wat er nog meer op de markt was. Kortom, de hond was zwaar verslaafd geweest. De afgelopen maanden had hij zoveel tabaksrook moeten opsnuiven, het nieuwste verboden middel, dat hij kort voor zijn dood twee sigarenpeuken had opgegeten in een wanhopige poging zijn verslaving een klein beetje te bevredigen. Al met al was het een doodzieke hond geweest.
Het water uit het zwembad was daarentegen brandschoon. Het bad was onlangs opnieuw gevuld en in de bijna vijfhonderdduizend liter was geen spoor te vinden van welke illegale substantie dan ook.
“Jullie hadden het zwembad ook moeten aansluiten op de tankwagen achter de drive-inbioscoop,” zei Murphy tegen de mannen die het spoelwater van de toiletten en badkamers in Starfighter Mansion hadden gecontroleerd.
“Dacht je dat die tankwagen een capaciteit van een half miljoen liter had? Voel je je wel lekker? Jullie hadden helemaal in het begin meteen een monster moeten nemen.”
“Ja, natuurlijk. Het eerste wat je doet, is kijken of er geen drugs zijn opgelost in het zwembad. Dat is standaardprocedure. Je weet dat smokkelaars het spul altijd meteen in het zwembad flikkeren, en dan rustig wachten tot het water weer verdampt is. Jezus, er loopt hier echt een stel genieën rond.”
Ze brachten rapport uit aan het hoofdkwartier in Atlanta.
“Ze hebben ons belazerd. Sol was er alleen om de aandacht af te leiden terwijl iemand anders die troep het land binnensmokkelde, of de Polen hebben hem talkpoeder verkocht. Wat zegt Washington?”
“Dat jullie er een puinhoop van hebben gemaakt.”
“Godverdomme, die lul van een Campito moest ons alleen op ‘t verkeerde been zetten,” gromde Palowski toen ze het kantoor verlieten. “Wacht maar tot ik die kloot-hommel in handen krijg. Ik trek z’n ballen eraf!”
“Te laat,” zei Murphy. “Ze hebben zijn lijk gevonden in de moerassen van Florida – of wat de alligators ervan overgelaten hebben.”
∗
Terwijl de dappere drugsbestrijders de aftocht bliezen, staarde Wally Immelmann op de intensive care mistroostig naar het plafond en vervloekte de dag dat hij ooit met die dikke trut van een Joan getrouwd was. Hij had nooit moeten zeggen dat haar achterlijke nicht en haar vier duivelse dochtertjes best mochten komen logeren. Door die vreselijke bandopname lagen zijn reputatie en zijn huwelijk aan diggelen en kon hij zijn gezicht nooit meer in Wilma vertonen. Niet dat hij de teloorgang van zijn huwelijk zo vreselijk vond – soms was hij die vier kleine etterbakken zelfs best dankbaar dat ze dat op de klippen hadden laten lopen. De zakelijke gevolgen van hun obscene e-mail-tjes waren een stuk erger. Door hun toedoen was Immelmann Enterprises vrijwel het gehele klantenbestand kwijtgeraakt dat Wally in de loop der jaren met zoveel zorg had opgebouwd en werd hij zelfs met een aantal rechtszaken bedreigd. Hij had geprobeerd contact op te nemen met zijn advocaten, maar had te horen gekregen dat ze weigerden nog langer op te treden namens iemand die gek genoeg was om zijn klanten op de meest obscene manier te beledigen en die met een kracht van duizend decibel van de daken schreeuwde dat hij zijn vrouw graag van achteren pakte. Zelfs congreslid Herb Reich had een van de grovere mail-tjes ontvangen. Maybelles verklaring tegenover sheriff Stallard had ook al niet geholpen. Het nieuws dat de belangrijkste zakenman uit Wilma regelmatig met zijn zwarte werkneemsters wipte, was al in de wijde omgeving bekend en zou dadelijk in de hele staat van mond tot mond gaan. Kortom, hij was geruïneerd. Hij moest verhuizen, van naam veranderen en zich ergens vestigen waar niemand hem kende. En dat was allemaal de schuld van die verdomde Joan. Hij had nooit met die trut moeten trouwen.
∗
In haar cel in alweer een ander politiebureau in alweer een andere stad, dacht Ruth Rottecombe precies zo over haar huwelijk met wijlen de minister van Integratie en Deportatie. Ze had moeten weten dat Harold nou net het soort idioot was dat zich zou laten vermoorden op het moment dat zijn vrouw de meeste behoefte had aan zijn steun en invloed. Daarom was ze tenslotte met hem getrouwd en had ze het aangelegd met die walgelijke dronkelap van een Battleby, om maar te zorgen dat Harolds parlementszetel nooit in gevaar zou komen. Ze probeerde wanhopig een soort logische lijn te ontdekken in de chaotische gebeurtenissen die tot zijn verdwijning hadden geleid, maar de zuiplap in de cel links van haar, die luid jammerde dat hij vrijgelaten wilde worden als hij tenminste niet stond te kotsen en de vloekende en tierende psychopaat in de cel rechts, die blijkbaar een extreem krachtige hallucinogene substantie had geslikt, maakten iedere poging tot rationeel nadenken volslagen onmogelijk, net zo onmogelijk als een uurtje slapen. Om het halfuur ging de celdeur open en het licht aan en vroeg een sinistere vrouwelijke rechercheur of alles goed met haar was.
“Nee, godverdomme, het is helemaal niet goed met me!” schreeuwde Ruth. “Hebben jullie nou echt niks beters te doen dan me lastig te vallen met dit soort debiele vragen?”
De rechercheur antwoordde dat ze alleen wilde controleren of Ruth geen zelfmoord had gepleegd en liet uiteindelijk het licht de hele tijd aan. Na drie zulke slapeloze nachten was Ruth bijna bereid om te bekennen dat ze Harold vermoord had, maar nog niet helemaal. In plaats daarvan weigerde ze nog vragen te beantwoorden.
“Ik heb Harold niet, ik herhaal niet, vermoord. Ik heb hem op geen enkele manier kwaad gedaan en heb geen flauw idee wie dat wel heeft gedaan. En meer heb ik er niet over te zeggen.”
“Goed, laten we het dan hebben over de dingen waarvan we zeker weten dat je ze wel hebt gedaan,” zei de rechercheur die de leiding had. “We weten dat je naar die afbraakwijk in Ipford bent gereden, dat er een man achter in je Volvo lag en dat je hem daar gedumpt hebt. We weten ook dat hij in je garage is geweest en daar gebloed heeft, dus – ”
“Ik zei toch dat ik weiger verder nog vragen te beantwoorden?” schreeuwde Ruth schor.
“Dit zijn ook geen vragen. Het is een opsomming van onweerlegbare feiten.”
“O God, waarom houden jullie niet eens een keertje op? Al die zogenaamde feiten kunnen wel degelijk weerlegd worden.”
“Je hebt misschien nog niet gehoord dat we een getuige hebben, die heeft gezien dat je die man uit je auto gooide. Een uitermate betrouwbare getuige.” Hij liet dat even goed tot een dodelijk vermoeide Ruth doordringen voor hij vervolgde: “Wat we graag willen weten is waarom je hem helemaal naar Ipford hebt gebracht, als je er inderdaad geen idee van had hoe hij in jullie garage was beland.”
Ruth begon te huilen en deze keer waren de tranen echt. “Harold vond hem toen hij terugkwam uit Londen. Hij was door het dolle heen en probeerde mij de schuld in de schoenen te schuiven. Hij raasde en tierde en zei dat ik die man had opgepikt voor de seks. Ik dacht dat hij me zou vermoorden.”
“Ga door.”
“Hij dwong me naar de garage te gaan en naar die kerel te kijken. Ik had hem nog nooit van mijn leven gezien, dat zweer ik!”
“En toen?”
“Toen ging de telefoon. Het was een of andere klotekrant die Harold wilde interviewen omdat hij jongens mee naar huis zou nemen, je weet wel, jongenshoertjes.”
Ze bestookten haar nog een uur met vragen, maar kwamen geen steek verder. Uiteindelijk lieten ze haar snikkend in de verhoorkamer achter, met haar hoofd op tafel, en gingen naar een andere kamer.
“Het zou kunnen kloppen, op één ding na,” zei de hoogste agent van Scotland Yard. “Het stukje stof van Wilts spijkerbroek dat in de garage is aangetroffen en het feit dat de broek zelf twee dagen na de brand op het weggetje achter Meldrum Manor is gevonden, maar er niet lag toen de omgeving de eerste keer werd afgezocht. Bovendien had Wilt geen broek aan toen ze hem vonden in Ipford en als klap op de vuurpijl lagen zijn schoenen, sokken en rugzak bij de Rottecombes op zolder.”
“Denk je dat zij die broek daar heeft neergelegd?”
“Iemand heeft het gedaan.”
“Godallemachtig, wat een zaak. En dan dringt Londen ook nog aan op een snelle arrestatie,” zei de hoofdinspecteur.
Ze werden gestoord door een agente. “Ze is flauwgevallen, of doet alsof,” zei ze. “We hebben haar weer naar haar cel gebracht.”
De man van Scotland Yard pakte de telefoon en belde Ipford. Toen hij weer ophing, schudde hij zijn hoofd. “Ze hebben die Wilt overgeplaatst naar een psychiatrische kliniek voor ‘nader onderzoek’, wat dat dan ook wezen mag. Waarschijnlijk willen ze kijken of ze met een psychopaat te maken hebben.” Hij zweeg even en liet alle mogelijkheden de revue passeren, maar veel rationele verklaringen leken er niet te zijn.
Een van de andere rechercheurs borduurde nog even voort op het thema. “De bedenker van die hele toestand moet behoorlijk gestoord zijn geweest en Wilt is al eerder bij rare zaakjes betrokken geweest. Misschien heeft iemand hem wel geld geboden om het huis in de fik te steken.”
De man van Scotland Yard dacht na. “Zou kunnen, maar inspecteur Flint denkt van niet. Volgens hem is Wilt veel te onhandig. Hij zou niet eens een met benzine doorweekte stapel kranten in brand kunnen steken, zo’n oen is het. En als hij die brand werkelijk had gesticht, zou hij nooit zo stom zijn geweest om zo’n overduidelijk spoor achter te laten of daar onder zijn eigen naam te logeren. Nee, er moet iets anders achter zitten. Wat ik vreemd vind, is dat zowel de schaduwminister als Wilt hoofdwonden hadden. De schaduwminister is dood, en als ze Wilt niet net op tijd gevonden hadden, zou hij nu misschien ook kastje wijlen zijn. Volgens mij weet die trut van een Rottecombe er veel meer vanaf. Het kan me niet schelen of ze flauwgevallen is of niet: ik zal het uit haar krijgen! Ze heeft ons zeker niet alles verteld. Bovendien klopt er geen ene reet van haar zogenaamde achtergrond. Valse geboorteakte, vroeger een dure prostituee, heeft een parlementslid zo ver gekregen om met haar te trouwen en dan ook nog eens een liefhebster van SM, net als die vuile dronken kinderlokker van een Battleby. Natuurlijk probeert hij de schuld op haar af te schuiven. Hij zegt dat ze geprobeerd heeft hem opzettelijk aan de drank te krijgen, zodat ze hem beter onder de duim zou kunnen houden. Het zou me niets verbazen als daar een kern van waarheid inzit.”
En zo gingen de verhoren maar door en leverden helemaal niets op.