32

Flints hoop dat de twee mannen van Scotland Yard hem de zaak uit handen zouden nemen, werd al snel de bodem ingeslagen. Om te beginnen waren ze helemaal niet van Scotland Yard, of anders was het tekort aan politiemensen in de hoofdstad nog nijpender dan hij gedacht had en moesten ze mensen uit het buitenland halen, in dit geval uit Amerika. Dat was tenminste zijn eerste indruk toen ze zijn kantoortje binnenkwamen, met een grijnzende Hodge op de achtergrond. Die indruk hield niet lang stand. De twee Amerikanen gingen ongevraagd zitten en staarden Flint een paar tellen aan. Wat ze zagen beviel hen blijkbaar niet.

“Inspecteur Flint?” vroeg de grootste van de twee.

“Klopt,” zei Flint. “En wie zijn jullie?”

Ze lieten hun blik geringschattend door het kantoortje gaan voor ze antwoord gaven. “Amerikaanse ambassade. Undercover,” zeiden ze in koor en lieten hun legitimatie zo kort zien dat Flint niet kon lezen wat erop stond.

“We hebben begrepen dat u een verdachte genaamd Wilt heeft verhoord,” zei de magerste.

Maar Flint stond direct op zijn achterste benen. Hij verdomde het om zich te laten uithoren door twee Amerikanen die niet eens de beleefdheid konden opbrengen om normaal te zeggen wie ze waren. En al helemaal niet als Hodge vol leedvermaak stond te grijnzen op de achtergrond.

“Nou, leuk dat jullie dat begrepen hebben,” zei hij grimmig en hij keek Hodge woedend aan. “Alleen zou ik het aan de hoofdinspecteur vragen, als ik jullie was. Die denkt dat hij alles weet.”

“We hebben al met hem gesproken. De hoofdinspecteur is heel behulpzaam geweest.”

Het lag op het puntje van Flints tong om te zeggen dat de behulpzaamheid van Hodge geen flikker waard was, maar hij hield zich in. Als die arrogante Yanks Wilt per se een aanklacht wegens drugssmokkel in de schoenen wilden schuiven, zou hij hen rustig laten verzuipen in het moeras van misverstanden dat die eikel van een Hodge ongetwijfeld zou laten ontstaan. Zelf had hij wel beters te doen, zoals uitpluizen waarom Wilt in elkaar was geslagen en halfnaakt in dat steegje gedumpt was.

Hij stond op en liep langs de twee Amerikanen heen. “Nou, als jullie nog meer informatie willen, zal de hoofdinspecteur die vast dolgraag verstrekken,” zei hij terwijl hij de deur opendeed. “Hij is onze expert op drugsgebied.”

Hij ging naar de kantine en dronk een kop thee, aan een tafeltje dat uitkeek op de parkeerplaats. Na een tijdje zag hij Hodge en de twee Amerikanen verschijnen. Ze stapten in een auto met geblindeerde ramen die naast zijn eigen wagen stond. Flint ging vlug aan een ander tafeltje zitten, waar hij hen wel kon zien maar zij hem niet. Na vijf minuten stond de auto er nog steeds. De inspecteur gaf hen nog eens tien minuten. Geen enkele beweging. Die stomme hufters wachtten dus waar hij heen zou gaan. Nou, dan konden ze wachten tot ze een ons wogen. Hij stond op, liep de trap af, ging door de hoofdingang naar buiten, wandelde naar het busstation en nam de bus naar het ziekenhuis. Hij ging in een uiterst geprikkelde stemming op de achterbank zitten.

“Het lijkt wel alsof we hier in Irak zijn,” mompelde hij in zichzelf. Een vrouw naast hem keek hem scherp aan, zei dat het hier helemaal niet op Irak leek en vroeg of hij zich wel goed voelde.

“Schizofrenie,” zei Flint met een uitgesproken sinistere blik op de vrouw. Ze stapte bij de volgende halte uit en Flint voelde zich ietsje beter. Hij had toch nog iets van Henry Wilt geleerd: hoe je mensen in verwarring moest brengen.

Tegen de tijd dat ze bij het ziekenhuis waren, had Flint een nieuwe tactiek bedacht. Hodge en die twee arrogante Yanks zouden vast en zeker naar Oakhurst Avenue gaan. Ze zouden aan Eva of de vierling vragen waar Wilt was en dan natuurlijk te horen krijgen dat hij in het ziekenhuis lag. Flint liep naar het verlaten bushokje, pakte zijn mobieltje en toetste het nummer in dat hij maar al te goed kende.

Eva nam op.

Flint hield zijn zakdoek voor zijn mond en zei met een hoog, bekakt stemmetje: “Mevrouw Wilt?”

Dat beaamde Eva.

“Ik bel namens Psychiatrische Klinkiek De Mente. Ik moet u helaas meedelen dat uw man, Henry Wilt, is overgeplaatst naar onze afdeling Ernstig Hersenletsel voor een kijkoperatie en dat – ” Verder kwam hij niet, want Eva slaakte een ijselijke gil. Flint wachtte even en vervolgde toen:

“Ik ben bang dat hij de eerstkomende drie dagen beslist geen bezoek mag ontvangen. We houden u wel op de hoogte van zijn toestand. Ik herhaal, hij mag absoluut geen bezoek ontvangen. Zorg er alstublieft voor dat hij door niemand gestoord wordt. We willen vooral niet dat de politie een poging doet hem te verhoren. In zijn toestand kan iedere vorm van stress fataal zijn. Begrijpt u dat?”

Het was een overbodige vraag. Eva snikte luidruchtig en op de achtergrond hoorde Flint de vierling vragen wat er aan de hand was. Flint zette zijn mobieltje uit en liep grijnzend naar de ingang van het ziekenhuis. Als Hodge en die twee onbeschofte Amerikanen hun gezicht lieten zien in Oakhurst Avenue, zou Eva korte metten met hen maken.

Ook met Ruth Rottecombe werden hele korte metten gemaakt. Harolds gehavende lijk was gevonden op de rotsen voor de kust van Noord-Cornwall, waar het gebeukt werd door de golven. De plaatselijke dokter had gezegd dat hij een klap op zijn hoofd had gehad voor hij was verdronken en die conclusie was bevestigd door de forensische expert die speciaal per helikopter vanuit Londen was overgevlogen. De politie nam de zaak heel hoog op.

Dat gold ook voor de agenten van de Binnenlandse Veiligheidspolitie die de politie in Oston assisteerden. Ze waren vooral geïnteresseerd in het feit dat het bloed van een zekere Wilt, die was aangetroffen in een afbraakwijk in Ipford, overeenkwam met het bloed op een doek uit de garage van Leyline Lodge en op de spijkerbroek die Ruth op het weggetje achter Meldrum Manor had neergegooid. Het ergste, vanuit Ruths oogpunt, was dat haar Volvo was geflitst op de snelweg toen ze ruim boven de maximumsnelheid terugreed vanuit Ipford, in een poging voor zonsopgang thuis te zijn. Ook het feit dat Wilts rugzak bij haar op zolder was gevonden verzwaarde de bewijslast. Voor het eerst wenste ze vurig dat Harold geen scha-duwminister van Integratie en Deportatie was geweest. Daarom gaf de politie nu zo’n hoge prioriteit aan het onderzoek. Als een schaduwminister onder verdachte omstandigheden overleed, konden de regels voor het verhoor behoorlijk opgerekt worden. Om niet opnieuw te worden lastiggevallen door de media, was Ruth bovendien van Oston overgeplaatst naar Rossdale.

Tegelijkertijd voerde de politie een grondige huiszoeking uit in Leyline Lodge en nam een aantal wandelstokken en zware voorwerpen in beslag die Harold Rotte-combes hoofdwond veroorzaakt zouden kunnen hebben voor hij bewusteloos in de rivier was gegooid, want daar ging de politie vooralsnog van uit. Aangespoord door Harolds partijbonzen, wezen ze de mogelijkheid dat zijn dood een ongeluk was geweest van de hand.

“Hij is verdronken in de rivier, dat staat vast,” zei de inspecteur van Scotland Yard tegen de groep politiemensen die zich met de zaak bezighield. “Uit onderzoek is gebleken dat hij zoet water in zijn longen had en geen zeewater. Dat is honderd procent zeker. Ze weten nog niet precies wanneer hij is gestorven, maar hoogstwaarschijnlijk tussen een week en tien dagen geleden. Misschien zelfs iets langer. Zijn Jaguar staat nog in de garage, dus hij is zeker niet zelf naar de kust gereden en daar van de rotsen gesprongen. Zijn vrouw heeft in zijn auto gereden of hem in ieder geval verplaatst, want haar vingerafdrukken staan op het stuur. Ja toch?”

Dat bevestigde de hoofdinspecteur uit Oston. “Dat wijst erop dat zij de Jaguar als laatste heeft gebruikt,” zei hij.

Dan was er nog het bloed achterin de Volvo waarin Wilt was vervoerd. “We weten nu dat ze in Ipford was en wat ze daar heeft uitgevoerd. We hebben meer dan voldoende bewijsmateriaal tegen haar en bovendien had Wilt net zo’n hoofdwond als haar man. Laten we haar vierentwintig uur per dag verhoren tot ze alles bekent. O ja, en nog iets. We hebben haar achtergrond nagetrokken en daar klopt helemaal niks van. Vervalste geboorteakte, prostituee die gespecialiseerd was in SM, noem maar op. Een keiharde tante.”

“Heeft ze niet gevraagd of ze haar advocaat mocht bellen?” vroeg een andere agent.

De inspecteur van Scotland Yard glimlachte. “Ze heeft de advocaat van haar man gebeld, en vreemd genoeg was die niet beschikbaar. Hij was met vakantie. Dat zei hij tenminste tegen mij. Een paar weekjes Frankrijk. Heel verstandig van hem. Ze kan natuurlijk rechtsbijstand krijgen. Een of andere dombo die haar meer kwaad dan goed doet. Dat weet zij ook wel, dus heeft ze alle rechtshulp geweigerd.”

In de verhoorkamer weigerde Ruth tevens alle vragen te beantwoorden.