1

“Godallemachtig, wat een dag,” zei Wilt. Peter Braintree en hij zaten met hun biertjes in de tuin van de pub en keken naar een eenzame roeier op de rivier. Het was zomer en de avondzon glinsterde op het water. “Eerst die verdomde vergadering van de financiële commissie, toen moest ik Johnson en Flour vertellen dat ze wegbezuinigd waren, daarna hoorde ik dat de computerafdeling volgend jaar het lesrooster opstelt en dat ik me er niet meer mee hoefde te bemoeien en als klap op de vuurpijl kreeg ik opeens een memo van de conrector omdat er een fout in de software zat of zoiets. Kon ik het allemaal toch weer zelf opknappen.”

“Lessen en lokalen indelen lijkt me juist zo’n beetje het enige waar een computer goed voor is,” zei Braintree, hoofd van de afdeling Engels. “Je hoeft er alleen maar logisch voor te kunnen denken.”

“Logisch denken, ammehoela. Probeer jij mevrouw Robbins maar eens logisch te laten denken. Ze verdomt het les te geven in lokaal 156, omdat Laurence Seaforth in 155 zo’n rotherrie maakt tijdens toneelles dat ze zich met geen mogelijkheid verstaanbaar kan maken. En Seaforth wil daar niet weg omdat hij dat lokaal al tien jaar gebruikt en de akoestiek zo perfect is als hij voor de zoveelste keer een of andere stomme monoloog van Shakespeare bralt. Denk je dat een computer daar rekening mee kan houden?”

“De menselijke factor. Altijd hetzelfde liedje. Ik heb dat probleem ook met Jackson en Wesley. Als ze examens nakijken en Jackson vindt dat een leerling goed gepresteerd heeft, geeft Wesley hem onveranderlijk een onvoldoende. Steeds weer die menselijke factor.”

“Of in mijn geval de onmenselijke factor,” zei Wilt. “Ik geef tegenwoordig onder luid protest mijnerzijds Vrouwelijke Assertiviteit, omdat Sociologie dat mens van Lashskirt heeft uitgekotst en ze al een maand ziek thuis zit. Niets is zo erg als voor een klas te moeten staan met vijftien volwassen vrouwen die je echt niets nieuws over assertiviteit kunt vertellen. Ik voel me altijd gebroken na afloop. Vorige week was ik zo stom om te zeggen dat vrouwen het beter doen in comités omdat ze nooit ophouden met praten. Het was leuker geweest om voor de trein te springen. En als ik thuiskom, dan krijg ik ook nog van Eva op m’n kop. Waarom is iedereen tegenwoordig zo ongelooflijk agressief? Kijk, dat bedoel ik nou.”

Een motorboot scheurde zo snel om de bocht dat de skiff van de eenzame roeier volliep, en hij moeizaam naar de kant moest manoeuvreren om te gaan hozen.

“Ook op het water geldt een snelheidslimiet en daar zou die eikel zich aan moeten houden,” zei Braintree.

“In ons huis geldt een tijdslimiet en daar kan ik me nu beter aan houden,” zei Wilt. “Vanavond komen er mensen op bezoek. Ook dat nog. Maar nu ik toch al te laat ben, kan ik net zo goed nog een biertje nemen om de klap te verzachten.”

Hij stond op en liep naar de bar.

“Wie komen er?” vroeg Braintree toen Wilt terugkwam met twee pinten.

“De vaste kliek. Mavis en Patrick Mottram, Elsa Ramsden en waarschijnlijk de zoveelste geniale jonge poëet die voordraagt uit eigen werk. Niet dat ik van plan ben om erbij te zijn. Ik heb het overdag al moeilijk genoeg.”

Braintree knikte.

“Nog niet zo lang geleden zeurden Lashskirt en Ronnie Lann in de leraarskamer dat we de leerlingen bewuster moesten maken van hun multiseksualiteit en dat ik daar ook m’n steentje aan moest bijdragen. Ik zei dat zelfs onze allerjongste leerlingen al een veel groter multiseksueel bewustzijn hebben dan ik ooit heb gehad of zal krijgen en dat ik trouwens grote bezwaren had tegen al dat gehamer op seksualiteit voor elfjarigen. Lashskirt voelde veel voor een cursus orale seks en clitorale stimulering voor kinderverzorgsters, maar ik zei dat ze de pot op kon.”

“Dat viel vast niet in goede aarde bij mevrouw Rout-ledge. Ik denk dat die woedend geworden is.”

“Klopt. Op een ouderavond, nota bene,” zei Braintree. “Ze dreef de rector in een hoek en zei dat ze de zaak zou aankaarten bij de Onderwijsinspectie.”

“Wat zei de rector?” vroeg Wilt.

“Dat we moesten openstaan voor moderne ideeën en praktijken en meer leerlingen moesten binnenhalen. Kwantiteit, dat is tegenwoordig het enige dat telt. Die ouwe majoor Millfield mengde zich ook in het gesprek. Hij zei dat sodomie al eeuwenlang sodomie was, en dat je iets wat in het Oude Testament streng verboden werd moeilijk een ‘moderne praktijk’ kon noemen. Het werd nog een hele discussie.”

Wilt nam een slok bier en schudde zijn hoofd.

“Wat ik niet snap, is hoe iemand kan denken dat we door dat soort gelul meer en betere studenten zullen aantrekken. Als Eva het zou horen en zou weten dat onze vier-ling les kreeg in clitorale stimulering en orale seks, zou ze driehoog uit haar dak gaan. Daarom heeft ze de meiden juist naar de Kloosterschool gestuurd.”

“Ik dacht dat dat om puur godsdienstige redenen was,” zei Braintree. “Ze heeft een jaar geleden toch een soort religieuze ervaring gehad?”

“Ze heeft ïéts gehad, ja. Met een tut die zichzelf een lid van de New Age Pinkstergemeente noemde. Ik denk er liever niet aan wat dat iets dan wel was, maar met religie had het weinig te maken.”

“De Pinkstergemeente? Die spreken toch in tongen?”

“Deze deed nog veel meer met haar tong. Onder de douche. Je wilt natuurlijk weten waarom ze samen onder de douche stonden? Nou, die doorgedraaide troela – Erin Moore, heette ze trouwens – zei dat dat een essentieel onderdeel was van de hergeboorte of wederdoop of weetikveel, een vorm van totale onderdompeling zodat de geest het lichaam kon binnendringen. Volgens mij haalde ze geesten en tongen door elkaar. Godzijdank was ik op dat moment niet thuis en wilde Eva er later niets over vertellen, omdat het té walgelijk was. Het kwam er in elk geval op neer dat Eva plotseling een enorme weerzin kreeg tegen vrijwel alle vormen van religie en tegen die slet met haar tong. Eva vermoordde haar zo ongeveer, en van de badkamer bleef vrijwel niets over. Het douchegordijn ging aan flarden en Eva gebruikte de douchekop als slagwapen. Het medicijnkastje trouwens ook. Overal lag glas en de doucheslang zwiepte alle kanten op en spoot alles onder. Eva wilde dat achterlijke wijf zo graag vermoorden dat ze er natuurlijk niet aan dacht om de kraan dicht te draaien. Ze joeg onze wederdoopster de straat op, spiernaakt en onder het bloed, en ondertussen liep de badkamer helemaal onder. Het plafond boven de keuken kwam blank te staan en stortte in, zodat zo’n slordige vijfhonderd liter water op de ijskast neerkletterde. Waarschijnlijk lag de kat daar omdat het lekker warm was, maar als ze ergens een hekel aan heeft, is het wel water. Je zou het een fobie kunnen noemen. Het dateert nog uit de tijd dat de meisjes haar zwemles probeerden te geven in het vijvertje en het arme beest bijna verzoop. Nou, die waterval was de laatste druppel, zou je kunnen zeggen. Ze vloog recht tegen de muren op. Eva was altijd apetrots geweest op haar verzameling sierborden in de buffetkast, maar toen poekie was uitgeraasd, kon ze opnieuw met verzamelen beginnen. De waterkoker overleefde het niet, en de keukenmachine maakte ook een snoekduik van het aanrecht. Trouwens, niet alleen bij de kat sloegen de stoppen door. Alle elektriciteit viel uit. Het leek wel alsof er een bom was ontploft, en het kostte me zeker een bom duiten om alles te laten repareren. En tot overmaat van ramp verdomde de verzekering het ook nog om over de brug te komen, omdat Eva de schade-expert niet wilde vertellen wat er werkelijk gebeurd was. Ze hield stug vol dat het een ongelukje was geweest, maar daar trapte hij geen seconde in. Je trekt een douchekop niet per ongeluk uit de muur, en dus trokken die lui van de verzekering hun portemonnee ook niet. Het enige positieve aan die hele catastrofe was dat Eva radicaal genezen was van haar godsdienstige bevliegingen.”

“En de dame met de tong?”

“Die werd meteen weer afgevoerd naar het gesticht waar ze vandaan kwam. Nadat ze voldoende hersteld was om het ziekenhuis te mogen verlaten, bedoel ik. Ze bleek een onvervalste godsdienstwaanzinnige te zijn, compleet met religieuze hallucinaties. Gelukkig zei ze dat haar verwondingen te wijten waren aan een worsteling met een engel of een duivel, al snapte ze zelf ook niet waarom ze een douchekapje op had.”

“Allemaal goed en wel, maar waarom heeft Eva de vier-ling naar de Kloosterschool gestuurd als ze niets meer van godsdienst wil weten? De Kloosterschool is zo katholiek als de neten. Daar gaat het nou net om.”

“Ah, maar je begrijpt niet hoe Eva’s brein werkt. Met haar is het altijd van het ene uiterste naar het andere. De meisjes mogen niet meer naar een openbare school, na haar ervaringen met de basisschool in Newhall. Toen de vierling zes was, moest de hele klas een ochtend lang van de lerares in kartonnen dozen zitten om ze ‘bewust’ te maken. Ja, ik weet dat jij ‘bewustmaken’ ongeveer even erg vindt als ‘inleven’, maar ze moesten leren hoe het was om in Londen in een doos op straat te slapen. Nou, dat was meteen einde oefening voor Eva. Het schoolhoofd kreeg te horen dat onze dochters geen zwerfkinderen waren en dat ze op school zaten om te leren lezen, schrijven en rekenen, niet om stomme spelletjes te doen met dozen. Ze kwam er nog eens op terug tijdens een vergadering van de oudercommissie, toen ze vroeg of de school misschien ook laarzen en leren minirokjes wilde verstrekken aan groep 1, zodat ze zich er bewust van konden worden hoe het is om een heroïnehoertje te zijn. En jij weet hoe de mensen in Newhall zijn.”

“Breek me de bek niet open. Betty’s moeder woont er ook en haar huis puilt altijd uit van de salonsocialisten met Guccipakken en topinkomens, die nog steeds vinden dat Lenin het in wezen allemaal goed bedoelde.”

“Nou, na dat voorval en de dame met de tong, koos Eva voor het andere uiterste. De Kloosterschool kost me een kapitaal, maar ze geven daar tenminste behoorlijk les en geloven nog in tucht en orde. Dat doet me er trouwens aan denken dat ik nu beter naar huis kan gaan. Eva is de laatste tijd in een rothumeur omdat ik niet voor het vijfde jaar achter elkaar wil gaan wandelen in het Lake District. Ze wil altijd per se een gezellige vakantie voor het hele gezin.”

Wilt dronk zijn bier op en fietste terug naar Oakhurst Avenue, maar daar bleek Eva in een verrassend goed humeur te zijn.

“O Henry, is het niet geweldig? We gaan naar Amerika,” zei ze opgewonden. “Oom Wally heeft ons kaartjes gestuurd. Tante Joan verheugt zich er echt op. Ze heeft al gebeld om te vragen of de kaartjes zijn aangekomen, en die lagen vanochtend in de bus. Is het niet – ”

“Geweldig,” zei Wilt. Hij ging vlug naar de wc, om het bier kwijt te raken en niet te hoeven delen in de feestvreugde.