Wit
‘Mooie handen en tanden zijn je belangrijkste visitekaartje,’ plegen beschaafde mensen graag te verklaren. Daar kun je kanttekeningen bij plaatsen. Zo kom je bijvoorbeeld met blond haar, grote tieten en een brutale muil ook een heel eind, al geldt dat alleen voor vrouwen, en wellicht niet in de kringen van voornoemde beschaafde mensen.
Hoe dan ook: tanden zijn gewoon gereedschap, om mee te eten, om bijtende kinderen mee terug te bijten en om het begin van een rolletje plakband mee te zoeken, vind ik. En je handen heb je nodig voor het schillen van asperges, het ontstoppen van wc’s, en nog een heleboel onvermeldbare dingen waarvan ze in de loop der jaren niet mooier worden. Je hebt wel vrouwen die veertigduizend keer per dag hun handen inwrijven met crème, maar dat voelt vies en vettig, dus daar begin ik niet aan. Die nagels bijt ik er gewoon af, ook de omringende lapjes taai vel, want dat is een leuk klusje. Het doet soms wel een beetje pijn maar dat houdt je wakker.
À propos pijn: mijn beide voortanden zijn gebroken, de ene toen ik zes was en ten val kwam omdat ik door een dolle hond achterna werd gezeten, en de andere dertig jaar later, toen ik een slok uit een fles nam terwijl er net een kind tegen me aanbotste. Beide tanden werden min of meer provisorisch gerepareerd, maar die kinderen blijven maar tegen me aanbotsen dus die aanplaksels zijn op diverse continenten al vele malen opnieuw opgelapt.
Laatst was het weer zover, en omdat het met afgebrokkelde tanden niet lekker nagelbijten is maakte ik een afspraak met een tandarts. Nu noemt een Amerikaanse tandarts zich in geen geval een tandarts, maar een ‘Institute for smile maintenance’, een ‘Brite smile clinic’ of dergelijke flauwekul. Bovendien zijn tandartsen hier peperduur, en dus is het Amerikaanse volk ruwweg in twee categorieën te verdelen: zij die nauwelijks of geen tanden bezitten, en de beter gesitueerden, die allemaal een bespottelijke hoeveelheid idioot witte, lichtgevende pianotoetsen in hun smoel hebben staan. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar vicepresident Joe Biden, zijn gebit heeft nota bene een eigen website: http://joebidensteeth.com.
Toen ik hier net woonde, schrok ik me telkens een ongeluk als zo iemand lachte, want dat geblink en geschitter slaat op je ogen. Na een tijdje begon het te wennen, al bleef ik gehecht aan mijn eigen scheve en vergeelde stompjes. Maar goed , ik ging dus van de week naar een tandarts en toonde het kleine malheur. Geamuseerd begon hij rond te kijken in mijn frisgepoetste museum voor internationale tandheelkunde. ‘Wat een interessante kronen hebt u!’ riep hij. ‘Uit Berlijn, zegt u? Goh!’ Na dat pyrruscompliment maakte hij wat röntgenfoto’s en ging daarop tobberig zitten turen. ‘Waar is deze zenuwbehandeling gedaan? Moskou? O, vandaar... En daar hebben ze zeker ook die hoektand zo raar verbouwd? Dat was al? Oké, dat slijp ik weg. En die kleur, kom nou, mevrouw. Lopen ze daarmee in Amsterdam echt nog rond? Dat is toch niet nodig. De voortanden zijn trouwens hopeloos, zeker voor een nagelbijter. Daar zet ik kronen op. Bijt u eens dicht?’ Handig schoof hij een kwak zacht rubber over mijn bovengebit.
‘Vrijdag komt u terug, maar u kunt morgen vast beginnen met bleken,’ blikkerde hij. ‘Het doet niet écht pijn, hoor. En uw glimlach is tenslotte uw visitekaartje!’
Ik kon niets uitbrengen met mijn strot vol rubber, en door het kokhalzen stonden de tranen me in de ogen, zodat ik gelukkig de prijsopgaaf niet kon lezen die hij terloops op mijn schoot liet dwarrelen. Ik zit hier nu te tikken met plastic hoesjes om mijn tanden. Ze zijn gevuld met een bijtende vloeistof. Het doet wél pijn. Maar ik moet toegeven: mijn tanden worden zienderogen witter. Straks heb ik net zo’n bek als Joe Biden. Maar ach, waarom ook niet? Een website voor mijn gebit, dat lijkt me nou écht een ideaal visitekaartje.