Welcome
Na een halfjaar in Amerika begint me iets merkwaardigs duidelijk te worden: de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten lijken eigenlijk sprekend op elkaar. Neem nu alleen al de slogans. In Rusland zijn ze daar inmiddels mee opgehouden, maar ik kan me nog goed herinneren dat alle openbare gebouwen ermee volhingen. Soms waren die leuzen nogal raadselachtig, zoals: ‘Communisme = sovjetmacht + elektrificatie van het gehele land!’ Maar vaak stond er ook gewoon: ‘Werken op zaterdag betekent meer brood voor het volk!’, of: ‘Kinderen zijn de enige bevoorrechte klasse in onze maatschappij!’
Ik dacht dat zoiets uniek was voor communistische landen, maar de Amerikaanse school van mijn kinderen is behangen met posters, waarop bijvoorbeeld iemand te zien is die moeizaam een hoge berg beklimt, voorzien van de tekst, in knalrode letters: geloof dat je kunt winnen! Of een pictogram van een mannetje dat een ontbrekend stukje neerlegt op een puzzel in de vorm van een wereldbol, vergezeld van de volgende woorden: ‘Wees een deel van de oplossing, niet van het probleem!’ Of, op de deur van mijn dochters klaslokaal (lees de eerste letters van boven naar beneden):
When you
Enter this
Little room
Consider yourself
One of the special
Members of a group that
Enjoys working and learning!
Iets anders waarvan ik dacht dat het typisch communistisch was, zijn de monstrueuze, hyperrealistische monumenten voor bijvoorbeeld Gevallen Strijders. Russen zijn daar heel sterk in. De afgebeelde personages zijn onveranderlijk overdreven gespierd met vierkante kaken, de onverzettelijke blik ten hemel geslagen, en ze zijn omringd met tractors, tanks, korenaren en/of vrouwen met borsten als kanonskogels.
Laatst bekeek ik het monument voor de gevallen brandweerlieden bij Ground Zero, een bas-reliëf, en dat deed in grootse, kitscherige, ontroerende lelijkheid bepaald niet onder voor zo’n Sovjet-monument. Ook schromen Amerikanen niet om uitspraken van hun eigen Lenin, John F. Kennedy, in metershoge letters op hun toch al megalomane gebouwen af te beelden.
Maar dat is nog lang niet alles. Het zit hem ook in ogenschijnlijk kleine dingen, zoals het feit dat in zowel Moskou als Washington de meisjes op de kleuterschool grote, stijve strikken in het haar dragen. Of dat je hier, net als vroeger in Moskou, een afwasmiddel kunt kopen dat ‘Dageraad’ heet. Toegegeven, er heten in Rusland wel héél veel dingen ‘Dageraad’, waaronder ook een bepaald soort snoepgoed, een maanraket, talloze hotels en mijn piano. Maar toch. Beide nationaliteiten hebben trouwens een opvallende voorkeur voor veel te zoete, decimeters hoge taarten gevuld met een soort nachtcrème, gifgroen of knalroze geglazuurd en met de onwaarschijnlijkste suikerbloemen gegarneerd.
En beide dragen trainingspakken (in het Russisch een sportievnie kostioem geheten), ook en vooral als ze niet sporten, niet gesport hebben en niet van plan zijn te gaan sporten. De metro ruikt hier hetzelfde als in Moskou, en je ziet ook hier overal op straat grote stoomwolken uit straatroosters komen, van de stadsverwarming. Nog iets opvallends: zowel hier als daar zie je veel vrouwelijke buschauffeurs op leeftijd, en werken er oude, soms half invalide mensen als kioskhouder, kindermeisje of straatveger.
In de Sovjet-Unie hadden ze vuilnisbakken in de vorm van pinguïns, en die hebben ze hier helaas niet. Maar wél vertonen ook hier vrij veel huizen hekwerkjes voor de ramen die een opgaande zon verbeelden, waarvan de stralen een soort tralies vormen. Ook, vreemd genoeg, zie je in Amerikaanse én Russische parken en speeltuinen tamelijk vaak dat de stomp van een omgehakte boom is uitgesneden in de vorm van een rechtopstaande beer. Dit alles is uiterst opmerkelijk, vind ik. Ik heb Rusland indertijd met grote tegenzin verlaten, en heb nooit meer terug durven komen, uit angst dat het daar onherroepelijk veranderd was.
En nu vind ik alles terug op een plaats waar ik het wel het minst vermoed had: in Amerika.