Badkamer
Opeens had ik twee huizen, een in Nederland en een in Amerika. Het is nauwelijks te doen om in beide landen tegelijk te wonen, alleen al omdat daar een oceaan tussen zit vol tijdzones waardoorheen het voortdurend op en neer vliegen je kop zou doen suizen. Dus schiet er nu een Hollands huis over, een leuk huis. Dat wil ik niet zomaar verkopen aan het eerste het beste ongure sujet. Sterker nog: ik wil het helemáál niet verkopen. Goede raad is duur, maar het jarenlang laten leegstaan van zwaar verhypotheekt vastgoed is nog veel duurder.
Globetrottende collega’s vertelden opwindende verhalen over buitenlandse diplomaten die, nog ontredderd van hun overplaatsing, spectaculaire bedragen op tafel zouden kwakken voor de tijdelijke huur van zelfs het nederigste woninkje. Dus belde ik een makelaarskantoor met een nuffige driedelige naam, en dat zou iemand sturen om de ‘diverse opties’ door te nemen. Dat klonk hoopgevend. Minder hoopgevend was dat de werkster juist die noodlottige maandag niet kwam opdagen, zodat ik de makelmevrouw te woord moest staan in de fall-out van een niet zeer onlangs genoten rijsttafel plus de penetrant walmende resultaten van Boelies petrochemisch-microbiologische experimenteerdrift: al is hij nu toch bijna zes, de koude kernfusie krijgt hij steeds nét niet rond, maar die dag toevallig wél iets onbeschrijflijks in een braadpan dat, kort samengevat, leek op een mengsel van slootwater, benzine, fijngestampt geel stoepkrijt en reeds lang overleden kikkervisjes. Dat bleek het later trouwens ook te zijn, maar toen was die mevrouw gelukkig al weer weg.
‘Wat een... interessánt huis,’ had ze gezegd, met een blik op de loshangende stopcontacten, de tot op de draad afgeslofte parketvloer en Boelies pluchen knuffelvleermuis, die hij laatst met een morbide grijnsje maar niet zonder technisch inzicht aan een zelfgemaakt kruis had genageld en boven de schoorsteenmantel bevestigd. ‘Dit huis heeft beslist... mógelijkheden,’ zei de mevrouw verontrust rondkijkend.
‘Wat apárt, dat u al drie jaar hier woont zonder gordijnen...’ Ze weigerde koffie en wilde ook niet gaan zitten, terwijl ik haar toch een stoel met haast geen appelstroop erop had aangeboden. ‘U hebt maar twee wc’s,’ sprak ze streng, ‘dus Amerikanen kunt u hier in elk geval niet krijgen.’ Dat is waar, ik had het net zelf gezien bij de bezichtiging van talloze Amerikaanse eengezinswoningen: vier, vijf wc’s per huis, vaak compleet met douche, badkuip en handdoeken met geborduurde monogrammen. Een makelaar te Washington reageerde op mijn verbaasde vragen met een schouderophalend: ‘Wij Amerikanen moeten nu eenmaal vaak poepen.’
Een houdbare stelling, dacht ik, vooral gezien de enorme hoeveelheden voedsel die daar verstouwd worden, maar het leek me ook weer niet uitgesloten dat die lui hun dieet en dus ook stoelgang ter plaatse aan Nederlandse normen zouden aanpassen, en dan zijn twee wc’s voor een gemiddeld gezin natuurlijk ruim voldoende.
‘Dit is uw énige badkamer?’ schrok de mevrouw intussen, terugdeinzend voor de hallucinatoir pauwblauw gevlamde tegels, daar in de jaren zeventig aangebracht door een dappere doe-het-zelver die wanhopig doch onverrichter zake had geprobeerd nu eens écht iets heel hips te doen. ‘Mensen hebben tegenwoordig heus liever iets... neutralers,’ perste ze eruit. ‘Nee, er moet hier echt wel het een en ander gebeuren. Badkamer wit betegelen, op driehoog een extra wc en douche, gevel opnieuw laten voegen, al het houtwerk aflakken, muren witten, op de slaapkamers zandkleurige vloerbedekking en overal gevoerde terracotta gordijnen, liefst mét loodveter. Zo’n dertig mille moet u er wel in steken, maar dan kunt u ook een héél behoorlijke huurprijs vragen.’ Ze noemde een bedrag dat iets lager was dan mijn maandelijkse hypotheeklasten en beduidend lager dan de gouden bergen waarop ik gehoopt had. Ik heb trouwens geen dertig mille, en gordijnen met loodveters doen me aan rouwkamers in provinciale crematoria denken. Bovendien ben ik erg gehecht aan die blauwe badkamertegels. ‘Als u dat dus even regelt, dan kom ik over twee weken met de eerste kijkers,’ sprak de vrouw, waarna ze gedecideerd de voordeur achter zich dichtsloeg. Dertigduizend euro. Goede raad is duur.