Schaars
Het dagelijks leven is kort samen te vatten als een onophoudelijke oorlog tegen kleine ergernissen. Het betreft hier voornamelijk de eeuwige strijd tussen de mens en zijn laatste natuurlijke vijand: verpakkingsmateriaal.
Je hebt voor het openen van alles wat voor geld te koop is iets nodig wat Kees van Kooten terecht ooit een ‘schaars voorwerp’ noemde: inderdaad bezit het gemiddelde gezin ruwweg 23 scharen per minderjarig kind, plus een kip- annex wildschaar, die na verlies van de andere 46 à 69 scharen ook gebruikt wordt voor het snoeien van rozen, het loswrikken van pianotoetsen en het verrichten van eenvoudige chirurgische ingrepen. Helaas ligt ook díé nooit in zijn wettige keukenlaatje, waarna een gang naar de Blokker onvermijdelijk is. Daar liggen ze, meestal drie- à vijfvuldig, maar helaas wél in een Fort Knoxachtige verpakking van de nieuwste nasa-materialen, op sublieme wijze verklonken met een achterwandje van massief gelooid nijlpaardenvel. Om de koper zo lang mogelijk aan het lijntje te houden heeft de Taiwanese fabrikant de achterkant van uw verse pakje scharen voorzien van de volgende tekst: ‘Easy to open! Ouverture facile! Einfach zu öffnen!’, met daarnaast een pictogrammetje van een geheel fictief Handig Lipje. Met een scherpe schaar kwam je hier wel doorheen, desnoods. Zo niet met nagels, tanden of zorgvuldig pulken: een schroevendraaier (met kruiskop, want alle andere liggen in de zandbak van de overbuurkinderen schuin links) slaat weliswaar een wakje tussen de ogen van het kleinste schaartje, maar tevens een diepe rafelige put in zowel de muis van uw linkerhand als uw notenhouten aanrechtblad – dat laatste net op een plek waar je het héél erg ziet. Het best belt u nu uw moeder en gaat u zelf intussen op de rand van het bad, tegen het bloeden, mismoedig rosé zitten hijsen.
Al is de schroefdoplobby aan de winnende hand, de meeste wijn verschijnt nog steeds in een fles afgesloten met een kurk; een bespottelijke manier van verpakken, breekbaar en slechts te openen met behulp van een ook alweer onvindbaar instrument. Kartonnen drieliterpakken vormen hierop een welkome uitzondering. Dat handige en schattige uitklapbare kraantje alléén al. En de wijn bederft niet, al doe je er weken over om hem op te drinken. Het is wel zaak niet voor de verleiding te bezwijken die wijndoos na gedane zaken uiteen te nemen, om eens te kijken hoe zoiets er nu van binnen uitziet: de leeggefrommelde plastic binnenzak, met zijn restje rood vocht erin, doet akelig denken aan het laatste infuus van een stervende, en zoiets kunt u er echt even niet bij hebben.
Gelukkig, daar is uw moeder al, met een grote gele tas nieuw speelgoed voor de kleinkinderen. Daarin bevindt zich een geestige set boerderijdieren, hun plastic snuitwerkjes vastberaden om zich niet zomaar prijs te geven. De gemelijk loerende biggetjes, geitjes en ezeltjes zijn letterlijk stuk voor stuk bevestigd aan een hardkartonnen achterwand, niet slechts met lijm of een kek reepje plakband, nee, er zijn meters met staaldraad gewapende repen vuilniszakkensluiters aan te pas gekomen, ten overvloede (en waarom, in godsnaam?) vastgeklonken met zware schroeven van industrieel formaat en weerbarstigheid.
Terwijl uw kinderen kermend van gefnuikte hebzucht hun geschenken proberen te ontmantelen komt uw man thuis en probeert een nieuw overhemd uit te pakken dat, ook alweer om ondoorgrondelijke redenen, vacuüm is geseald in glanzend doch onneembaar celluloid. En dat volledigheidshalve bijeen wordt gehouden met veertig onzichtbare spelden, waarvan er ook na lang tasten en zoeken toch één blijft zitten, ter hoogte van de halsslagader. U kunt nu kiezen: uw man met een Bob de Bouwer-pleister de straat op sturen om nieuwe scharen te kopen, of met de broodzaag een grotemensenpleister afsnijden. Waarschijnlijk valt er trouwens niets te kiezen, want scharen zijn meestal kwijt en pleisters áltijd op.