Afwas

Een afwasmachine is eigenlijk een soort kerncentrale: zolang alles meezit maakt hij het leven beter en vrolijker, net als overigens Stalin over zijn eigen bewind beweerde. Maar er hoeft maar dát te gebeuren of hij begint leed en verderf te zaaien, net als toevallig dus ook Stalin en kerncentrales, met dat verschil dat wasmachines weliswaar minder diepgaand, maar wél wereldwijd op veel grotere schaal ellende veroorzaken dan Stalin en alle kerncentrales bij elkaar.

Neem nu alleen al het bestekbakje, dat geniepig het steeltje van een theelepeltje door zijn rasterwerk laat glijden, net als de machine dampend staat te zwoegen op een achtpersoonsafwas vol eigeel, spinazie en gestolde-juskommen. Het hele gezin drentelt onrustig door de keuken, want het is bijna etenstijd en er zijn geen schone vorken meer. Klinkt eenmaal het piepje en rukt men opgelucht de deur open, dan blijkt de inhoud eruit te zien alsof er een nijlpaard overheen gebraakt heeft, de viezigheid is keihard aangekoekt door het gloeiend hete droogprogramma (dat werkt gewoon door, ook met saboterend eierlepeltje), en het geheel verspreidt de doordringende lucht van een golden retriever die in de gracht gezwommen heeft en langzaam bij de kachel ligt op te drogen.

En dan zwijg ik nog over andere alledaagse afwasnarigheid als Grotesk Opgezwollen Rijstkorrels In De Gaatjes Van De Schoepen of het Karbonadebot Plus Halve Gepofte Aardappelschil Ongrijpbaar Diep In De Afvoer. Zijn die problemen soms nog te verhelpen door tandenknarsend uiteen nemen en schoonschrobben van slijmerige onderdelen, lastiger wordt het als de software van het kreng op hol slaat, zodat hij, na een laatste verhitte oprisping van verbrijzeld glaswerk en kromgetrokken vorken, opeens helemaal níéts meer doet.

Vernederend geknield voor die grijnzende klep moet je alles er weer uit halen en met de hand afwassen.

Zonder sop, want dat is altijd op. Mijn oma, die niet in Dreft geloofde, placht indertijd een sopje te maken met behulp van de zogenaamde zeepklopper, een soort dubbelgeslagen theezeefje waarin ze restjes handzeep opspaarde. Ik hielp haar soms afdrogen met een theedoek die zelden gewassen werd, en dan nog in datzelfde sopje, vermoed ik. Tussen de vele afwasbeurten door droogde die doek nooit helemaal op en verleende dus aan servies en handen de bovenvermelde hardnekkige hondenlucht.

Zelf afwassen is dus erg, maar nog veel erger is het om een reparateur te ontbieden, want die neemt de machine méé, zogenaamd om hem terug te sturen naar de fabriek of zo, maar eigenlijk om het ding, na voldoen van de voorrijkosten (347,67 euro), geruime tijd op een binnenplaats in de regen te laten staan en je vervolgens monter mede te delen dat ‘er echt niks meer aan te doen is’. Daarom modder ik mijn hele leven voort met halfkapotte afwasmachines, eten we van niet-echt-schone borden en doen we de hele dag met één koffiekopje om het zieke witgoed zoveel mogelijk te ontlasten; misschien dat hij het dan net volhoudt tot we weer eens verhuizen.

En toen we daadwerkelijk gingen verhuizen, kocht ik toch een nieuwe, want je kunt de boel zo toch niet achterlaten, dus dat had ik net zo goed een jaar eerder kunnen doen. De kapotte gaf ik aan een handige neef, die hem in vijf minuten repareerde en er nu veel plezier van heeft, want zo gaat dat. Gelukkig trof ik in mijn nieuwe huis een afwasmachine aan die nu eens geen enkel probleem opleverde.

Ontroerd en dankbaar aten we eindelijk van blinkende borden. Tot mijn zoontje gisteren een keukenstoel onder zijn zus vandaan trok. Ruggelings belandde ze op de open klep, waarop de machine op slag stierf, met gescheurd kaakgewricht reutelend tussen loshangende draden. En mijn dochter? Het grote vlijmscherpe vleesmes, dat met de punt naar boven in de bestekbak stond, was haar rakelings langs de ribben gegaan. Dát dan weer wel.

Ik verzin dit niet
x97890295756761.xhtml
x97890295756762.xhtml
x97890295756763.xhtml
x97890295756764.xhtml
x97890295756765.xhtml
x97890295756766.xhtml
x97890295756767.xhtml
x97890295756768.xhtml
x97890295756769.xhtml
x978902957567610.xhtml
x978902957567611.xhtml
x978902957567612.xhtml
x978902957567613.xhtml
x978902957567614.xhtml
x978902957567615.xhtml
x978902957567616.xhtml
x978902957567617.xhtml
x978902957567618.xhtml
x978902957567619.xhtml
x978902957567620.xhtml
x978902957567621.xhtml
x978902957567622.xhtml
x978902957567623.xhtml
x978902957567624.xhtml
x978902957567625.xhtml
x978902957567626.xhtml
x978902957567627.xhtml
x978902957567628.xhtml
x978902957567629.xhtml
x978902957567630.xhtml
x978902957567631.xhtml
x978902957567632.xhtml
x978902957567633.xhtml
x978902957567634.xhtml
x978902957567635.xhtml
x978902957567636.xhtml
x978902957567637.xhtml
x978902957567638.xhtml
x978902957567639.xhtml
x978902957567640.xhtml
x978902957567641.xhtml
x978902957567642.xhtml
x978902957567643.xhtml
x978902957567644.xhtml
x978902957567645.xhtml
x978902957567646.xhtml
x978902957567647.xhtml
x978902957567648.xhtml
x978902957567649.xhtml
x978902957567650.xhtml
x978902957567651.xhtml
x978902957567652.xhtml
x978902957567653.xhtml
x978902957567654.xhtml
x978902957567655.xhtml
x978902957567656.xhtml
x978902957567657.xhtml
x978902957567658.xhtml
x978902957567659.xhtml
x978902957567660.xhtml
x978902957567661.xhtml
x978902957567662.xhtml
x978902957567663.xhtml
x978902957567664.xhtml
x978902957567665.xhtml
x978902957567666.xhtml
x978902957567667.xhtml
x978902957567668.xhtml
x978902957567669.xhtml
x978902957567670.xhtml
x978902957567671.xhtml
x978902957567672.xhtml
x978902957567673.xhtml
x978902957567674.xhtml
x978902957567675.xhtml
x978902957567676.xhtml
x978902957567677.xhtml
x978902957567678.xhtml
x978902957567679.xhtml
x978902957567680.xhtml
x978902957567681.xhtml
x978902957567682.xhtml
x978902957567683.xhtml
x978902957567684.xhtml
x978902957567685.xhtml
x978902957567686.xhtml
x978902957567687.xhtml
x978902957567688.xhtml
x978902957567689.xhtml
x978902957567690.xhtml
x978902957567691.xhtml
x978902957567692.xhtml
x978902957567693.xhtml
x978902957567694.xhtml
x978902957567695.xhtml
x978902957567696.xhtml
x978902957567697.xhtml
x978902957567698.xhtml