Twee dagen nadat ik mijn hand op je borst had gelegd, kwam je al terug. Je hebt geen idee hoe goed het me deed dat je er weer was.
Ik zat op de bank een beetje met Gesher te knuffelen. Ik begon van die hond te houden. Ze keek me afwachtend aan. Ik had tenminste het gevoel dat ze me aankeek, alsof ze op een commando zat te wachten. De synergie waar ze het op de cursus over hadden gehad, was absoluut aanwezig.
Ik hoorde je voetstappen op de trap en nog voordat je kon aanbellen deed ik de deur open. Voor je een woord kon zeggen, vertelde ik je dat ik geweten had dat je terug zou komen.
Het duurde eventjes voordat je antwoordde. Heel even maar, maar lang genoeg om te verraden dat je van je stuk was gebracht. Misschien vroeg je je af hoe een man als ik, nauwelijks een week blind, over zoveel intuïtie kon beschikken. Ik had je nogmaals kunnen vertellen dat ik een bovennatuurlijk gehoor had, maar dat deed ik niet.
Je zei dat het je werk was om terug te komen, dat ik dat moest begrijpen. Ik antwoordde dat je af had kunnen zeggen, dat je ze had kunnen vragen iemand anders te sturen. Je zei dat je daarmee zou toegeven dat je je werk niet aankon. Je deed dit werk nog niet zo lang en je wilde het goed doen.
De oprechtheid in je antwoord verbaasde me, imponeerde me misschien zelfs.
Daardoor vroeg ik me af wat voor werk je hiervoor had gedaan. Toen ik het je vroeg, zweeg je eerst, daarna haalde je diep adem en zei je dat je lerares was geweest. Ik probeerde je voor me te zien, hoe je een willekeurig tafeltje uitkoos, hoe je twee vreemde mannen aan je linkerborst liet voelen.
Ik vroeg waarom je gestopt was. Het klonk botter dan de bedoeling was.
‘Ik ben hier om erop toe te zien dat het goed met je gaat. Meer niet.’
Je stem klonk gemaakt vriendelijk en geduldig, alsof je tegen een kind praatte dat iets stouts had gedaan maar de consequenties daarvan niet kon overzien. Je ging naar de keuken en begon de vaat in de afwasmachine te zetten. Ik liep achter je aan en Gesher liep achter mij aan.
Ik probeerde je uit te leggen dat het donker me, ondanks de waarschuwingen, had overvallen, dat ik alleen was en niemand anders sprak dan een overspannen tiener, dat ik er behoefte aan had dat me iets verteld werd.
Ik hoorde je ademhaling, dat die sneller ging. Ik hoorde hoe je je schrap zette, hoe je je keel schraapte en tegelijkertijd voelde ik dat alles aan mijn lichaam overeind ging staan, stijf van verwachting.