Drie weken nadat ik gehoord had dat ik blind zou worden verhuisde ik, en als Sara, de donkerharige vrouw die ik jarenlang als mijn vrouw heb beschouwd, huilde, dan deed ze dat pas nadat ik het huis verlaten had.
Hoewel ik haar als mijn echtgenote had beschouwd, waren we niet getrouwd. Lang geleden zei ze een keer tegen me dat we moesten trouwen. Het was op een zondag. We zaten samen in bed met elk een deel van de zaterdagkrant op schoot en kussens in onze rug. Haar haren stonden alle kanten op en ze was naakt onder het dekbed.
Ik dacht na over wat ze had gezegd. Niet lang. Het ging om seconden, hooguit een minuut. Op dat moment hield ik nog van haar. Ik keek terug op mijn leven met haar. Haar gezicht tijdens een kerstfeest in de Verenigde Staten, ver weg van alles wat ze kende, voor het eerst aan mij overgeleverd.Haar gezicht toen ik haar opzocht in haar kamertje achter het koninklijk paleis om te vragen of we zouden gaan samenwonen. Haar gezicht toen ze de bevestigende streep op de zwangerschapstest ontdekte (ze is erg onhandig en had ernaast geplast). Grote dingen die gebeuren als je samenwoont. En niet alleen grote dingen. Ik zag ook kleine, alledaagse dingen. Ik zag haar met een sigaret in haar hand aan een cafétafeltje waar ze op mij zat te wachten. Ik zag haar glanzende geslacht vochtig glimmen, haar gezicht dat langzaam vertrok van genot en ik zag haar samen met ons kind en dat was merkwaardig, want op dat moment was ons kind nog niet eens geboren. Ik zag dat allemaal en ik dacht dat we natuurlijk zouden moeten trouwen. Ik keek Sara aan en zei: ‘Als jij dat wilt, gaan we natuurlijk trouwen.’
‘Als ik dat wil?’ zei ze.‘Wil? Wat ik wil, is dat jij me uit eigen vrije wil vraagt of ik met je wil trouwen.’
‘Dat vraag ik je toch net?’
‘Nee. Als jij dat wilt, zei je.’
Sara kreeg ineens iets onflatteus over zich. Een trek die ik niet eerder had opgemerkt.
‘Als het op die manier moet, dan hoeft het voor mij niet,’ zei ze, waarna ze uit bed stapte, een witte trui over haar grote borsten aantrok en de kamer uit liep.
Ik keek haar ronde kont na toen ze in de badkamer verdween.
We hebben het nooit meer over een huwelijk gehad en bijna zes maanden later werd onze zoon geboren. We wisten al voor zijn geboorte dat hij dood was. Met een soort verbeten zelfbeheersing voerde Sara het allemaal uit. Perste het dode kind naar buiten. Ze toonde een kracht waarvan ik niet wist dat ze die had. Ik voelde me zwak, overbodig en de woorden waarmee ik haar probeerde te troosten, leken onverschillig en onbeholpen. Al zei een van de psychologen dat ik niet moest vergeten dat dit ook míjn verdriet was.
De eerste twee nachten sliepen we bij het dode kindje. We moesten er goed naar kijken, zeiden de psychologen. Het kindje was blauw, mager en perfect. De lijnen in zijn gezichtje waren volgroeid. Ik sloot mijn ogen en zag het jongetje voor me op de commode in de kinderkamer, zag hem in de kleertjes die we voor hem hadden klaarliggen, maar hij was dood en na twee dagen werd hij in een kistje gelegd en werd er een dienst gehouden in de kapel van het ziekenhuis. We noemden hem Torgeir, naar Sara’s vader.
Ik weet dat je nu daarbinnen boos zit te zijn omdat ik je nooit eerder over het dode kindje of over Sara heb verteld. Je zit op het wc-deksel en denkt eraan dat jij mij wel alles hebt verteld. Denk je misschien dat je me niet kent?
We kunnen hier en nu iets afspreken. Jij belooft dat je luistert naar wat ik te zeggen heb. Of je nu in de badkamer blijft zitten of naar buiten komt, je belooft naar me te luisteren tot ik klaar ben. Je zult niet alles leuk vinden wat ik je ga vertellen, maar er zijn verzachtende omstandigheden. Het enige wat ik je vraag is dat je naar me luistert. Ik houd van de Engelse uitdrukking hear me out.Luister me uit, Berg.