Peggy verbrak boos de verbinding met het ziekenhuis. Ze werd steeds in de wacht gezet. Het was om gek van te worden! Haar moeder had gezegd dat naar school gaan het beste voor haar was nu haar vader aan de beterende hand was, maar eigenlijk wilde ze niet naar school. Ze wilde bij haar vader zijn. Je hoorde wel eens dat het opeens weer slechter ging met mensen die beter leken te worden. Stel dat niemand haar dat vertelde? Stel dat hij naar haar vroeg en dat zij er niet was?
„O, pap..." Ze besefte niet dat ze die woorden hardop gezegd had, tot Andy Richards haar arm aanraakte.
„Gaat het wel?" vroeg hij. „Ik vind het zo erg van je vader. Tansy heeft het me verteld."
Peggy glimlachte. „Bedankt. Het is gewoon zo naar, dat je weet dat hij ziek is en dat je toch niets kunt doen."
„Ik weet er alles van. Ik heb hetzelfde met m'n moeder."
Peggy zag dat Andy driftig met zijn ogen knipperde. „Ik wist niet dat ze ziek was," zei ze vriendelijk. „Daar heeft Tansy niets over verteld."
„Het lijkt wel of het Tansy niets interesseert. Ik probeerde het haar te vertellen, maar..." zei Andy mistroostig.
„Vertel het mij maar," zei Peggy haastig, voordat hij zou vragen waarom Tansy zo koel tegen hem deed.
„Het lijkt wel of ze de hele tijd moet overgeven, aan tafel valt ze bijna in slaap en ze eet niets..."
Peggy staarde Andy aan.
„En m'n vader doet ook zo raar. Het ene moment staat hij tegen haar te schreeuwen dat ze niet hoeft te verwachten dat alles meteen weer koek en ei is als ze eerst maandenlang wegblijft en daarna weer terugkomt, maar even later omhelst hij haar en zegt hij dat alles goedkomt en dat ze vertrouwen moeten hebben in de artsen. Denk je dat ze iets ernstigs heeft?" vroeg Andy.
Peggy wilde iets zeggen, maar deed het niet. „Volgens mij is het gewoon een virus. Niets ergs."