Bij Andy Richards voor de deur
„Hé, Andy! Waar ben je? Ik ben het." Tansy Meadows deed de klep van de brievenbus aan Fishponds Road 11 open en riep nog eens: „Opschieten! We komen te laat!"
Een paar seconden later zwaaide de deur open en verscheen Andy, met opeengeklemde lippen. Hij was overduidelijk niet in zijn allerbeste humeur. „Doe even rustig, zeg," riep hij en hij duwde zijn bril hoger op zijn neus.
„Sorry, hoor!" Tansy's wenkbrauwen schoten omhoog. „Wat heb jij vanmorgen?"
„Kom nou maar binnen en hou je mond!" Andy wenkte haar ongeduldig de hal binnen en smeet de deur dicht. „Andy, wat is er in vredesnaam aan de hand?" „Ssssst!" Andy legde zijn vinger op z'n lippen en bewoog zijn hoofd in de richting van zijn vaders studeerkamer. „M'n vader zit te bellen."
Van achter de gesloten deur klonk het lage gemurmel van een conversatie: „Hoor eens, ik begrijp er niets van. Ik weet niet wat ik nu moet geloven!"
Tansy herkende de wat schorre stem van Andy's vader.
„Dus je vindt dat ik...?" Meneer Richards' stem werd zachter en Andy ging dichter bij de deur staan. Hij fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij zich inspande om de volgende zin te horen.
„Wat gebeurt er?" vroeg Tansy. „Wat is er aan de hand?"
„Stil nou! Ik probeer te luisteren."
„Ik kan nu niet praten. Ja ja, ik bel je terug. Dag!" Er klonk een klik toen de hoorn werd neergelegd.
Andy draaide zich met een ruk om naar Tansy. „Waarom kon je nou niet even je waffel houden?" riep hij boos. Zijn gezicht was rood aangelopen. „Nu weet ik niet of het..." Zijn stem stierf weg.
„Of het wat was?" vroeg Tansy kortaf. Ze vond het maar niets dat er zo vroeg op de maandagochtend tegen haar geschreeuwd werd.
Op dat moment ging de deur van de studeerkamer open en kwam meneer Richards naar buiten, binnensmonds mompelend. Toen hij Andy en Tansy in de gaten kreeg, werd de frons op zijn brede voorhoofd nog dieper. „Andy, wat doe jij hier nog?" vroeg hij streng, terwijl hij op zijn horloge keek. „Het is al acht uur geweest!"
„We gingen net weg, meneer Richards," zei Tansy snel. „Andy?"
Andy slikte. „Wie was dat aan de telefoon?" vroeg hij toen met piepende stem.
„Wat?" Zijn vader leek een vuiltje onder zijn duimnagel plotseling buitengewoon interessant te vinden. „O, een... eh... collega van de zaak. Met een probleem."
„Wat voor collega?" drong Andy aan.
„Dat gaat je niets aan," snauwde zijn vader. „Ga je nu eindelijk? En waar is Ricky?"
„Weg," zei Andy en hij trok zijn jack aan.
„Heb je hem alleen laten gaan? Nee toch, Andy? Ik reken erop dat jij een oogje in het zeil houdt."
„Doe niet zo overdreven, pap, hij is al zeven," verweerde Andy zich. „En hij hoeft maar tweehonderd meter te lopen. Dat kan hij heus wel alleen."
Zijn vader zuchtte. „Ja ja, ik weet het. 't Is alleen... Nu alles op mij neerkomt..." Hij herstelde zich. „Nou ja, gaan jullie nu maar. Veel plezier."
„Bedankt," mompelde Andy op een toon waaruit bleek dat het hem zeer waarschijnlijk leek dat deze dag volkomen zou mislukken.
Ze liepen het pad af. Tansy wachtte tot Andy haar hand zou pakken en zou zeggen dat ze er goed uitzag of een van zijn rare moppen zou vertellen. Maar hij stopte gewoon zijn handen in zijn zakken en stampte verder over de stoep, terwijl hij boos elk blikje dat hij tegenkwam in de goot trapte.
„Andy, wat is er?" vroeg ze na vijf minuten totale stilte.
„Niets," mompelde Andy.
,,'t Is niet waar," zei Tansy sarcastisch, terwijl ze de hoek omgingen, Weston Way in. „Je ziet eruit alsof je een moord zou kunnen begaan, je hebt je mond niet opengedaan sinds we van huis gegaan zijn en je zegt dat er niets is. Wat was dan dat hele gedoe met je vader en die collega die hij aan de lijn had?"
Andy stopte en hees zijn rugzak hoger op zijn schouder. „Ik geloof er niets van dat het iemand van zijn werk was. Ik ben er bijna zeker van dat het..." Hij ging met de neus van zijn schoen langs de stoeprand.
„Nou?" drong Tansy aan.
„Ik denk dat het m'n moeder was."
„Je moeder?" bracht Tansy uit. „Nee toch?"
Andy's moeder was een aantal maanden geleden weggelopen, en behalve dat ze een heleboel ansichtkaarten hadden ontvangen uit allerlei dorpen en steden in Engeland en Schotland, en pakjes met verjaardagen, had het gezin sindsdien niets meer van haar gehoord.
„En waarom niet?" vroeg Andy met een snik in zijn stem. „Waarom zou ze ons niet willen bellen?"
Tansy raakte even zijn arm aan, terwijl ze weer verder liepen. „Zo bedoelde ik het niet. Maar toch, als het je moeder geweest was, zou je vader het wel gezegd hebben. Ik bedoel, hij zou dolblij zijn geweest als hij na al die tijd iets van haar hoorde."
Andy haalde zijn schouders op. „Ik weet niet. Het enige wat ik weet, is dat ik pap heel verrast 'Valerie!' hoorde roepen toen hij de telefoon opnam."
Tansy fronste haar wenkbrauwen. „Maar als zij het was, had ze met je willen praten, of niet soms?"
„Ik neem aan van wel," zuchtte Andy, terwijl ze het schoolhek bereikten. „Ik moet het me verbeeld hebben."
Tansy probeerde wanhopig iets te bedenken dat zijn gedachten zou afleiden. „O ja," zei ze vrolijk. „Over zaterdag. Ga jij ook?"
„Naar de optocht? We moeten wel, hè? Ik bedoel, het is onze praalwagen en ook al zitten we er niet op, dan moeten we toch rondgaan met collectebussen en zo."
„Nee gekkie, ik bedoel na afloop. Hierheen." Tansy trok een verfrommelde advertentie uit haar jaszak en gaf die aan Andy.
Andy bekeek het blaadje. „Wauw! Shiny Vinyl! Dat zou geweldig zijn. Niet dat ik genoeg geld heb."
„Kun je het niet aan je vader vragen? Ik bedoel, zeg dat het voor het goede doel is en zo en..."
„Ik kan het wel proberen," aarzelde Andy, terwijl hij de grote deuren van het hoofdgebouw openduwde. „Maar ik geef ons weinig kans. Hij is minder gaan werken sinds mam weg is..." Zijn stem werd steeds zachter.
„Ik vind het echt naar voor je, van je moeder en zo," zei Tansy. „Ik weet hoe het is. Nou ja, zo'n beetje. Ik bedoel maar, toen ik probeerde erachter te komen hoe het zat met m'n echte vader, kon ik aan niets anders denken en het was afschuwelijk dat m'n moeder me de hele tijd aan het lijntje probeerde te houden."
Andy knikte.
„Je moet het hem gewoon vragen," zei ze resoluut.
„Wat?" Andy keek alsof een confrontatie met zijn vader even erg was als een strijd op leven en dood met een stel hongerige tijgers.
„Vraag het hem gewoon. Zeg dat je gehoord hebt dat hij je moeders naam zei aan de telefoon en dat je veertien en een half bent en er recht op hebt te weten wat er aan de hand is."
Andy beet op zijn lip. „Dat zou ik natuurlijk kunnen doen," zei hij aarzelend.
Tansy knikte bemoedigend. „Je bent geen kind meer. Hij mag je niet als een kleuter behandelen. Dat is iets wat ouders maar moeilijk kunnen bevatten."
„Je hebt gelijk! Ik doe het vanavond." Andy zweeg even. „Je hebt zeker geen zin om na school langs te komen? Om me moed in te spreken?"
Tansy schudde haar hoofd. „Ik kan niet. Ik logeer bij Peggy. Mijn moeder is naar de een of andere bijeenkomst van de tuinbouwclub in Torquay. En eigenlijk is dit iets tussen jou en je vader," voegde ze er vastberaden aan toe.
„Dat zal wel," zuchtte Andy „Hij zal toch niet liegen tegen zijn eigen zoon?"
Tansy vond dat hij wel veel moeite moest doen om zichzelf daarvan te overtuigen.