Linie Avenue 55
„Weet je heel zeker dat ze ging repeteren voor de auditie?" Jades tante liep voor de twintigste keer de keuken op en neer. „Ze ging niet nog ergens anders heen?" Jade schudde haar hoofd en gaapte. „Waar blijft ze toch?" Paula beet op haar nagels. „En natuurlijk gebeurt zoiets als haar vader in Hongkong zit."
Op dat moment hoorden ze het geluid van een sleutel die in het slot gestoken werd.
Paula haastte zich naar de hal. „Andrea! Eindelijk. Waar bleef je nou?" Ze bleef staan toen de lange gestalte van Hugo achter haar dochter opdoemde.
„Hallo, mevrouw Webb," zei hij en hij stapte de hal binnen. „Ik heb Andrea even thuisgebracht. Ze voelt zich niet zo lekker." „Zie je wel," riep Paula uit. „Ik wist wel dat je niet naar buiten had moeten gaan, vanavond. Dat virus is nog niet weg. Ik dacht dat je aan het repeteren was."
„Dat was ik ook," zei Andrea haastig. „Hugo is komen kijken."
Paula zuchtte. „En donderdag is de auditie. O jee."
Andrea gaapte en leunde tegen de muur. „Rustig, mam. Morgenochtend ben ik weer in orde."
„Dat mocht je willen," grinnikte Hugo.
„Wat?" vroeg Paula.
„Het is een vervelend virus dat rondgaat, mevrouw Webb. Mijn vrienden en ik hebben het allemaal gehad."
„Heus? Misschien heeft ze het dan van jullie," zei Paula.
„Best mogelijk," knikte hij. „Sorry, mevrouw Webb."
„Het is jouw schuld niet, Hugo. Die dingen gebeuren. Ach Andrea, wat zie je bleek."
Hugo knipoogde naar Jade. „Ze overleeft het wel, hoor. Hoe dan ook, ik moet er nu vandoor. Het beste, Dré." Hij zwaaide en liep met grote stappen het pad af.
„Ik wou dat hij je niet zo noemde." Paula legde haar arm om Andrea's schouder. „Ik maak een glas warme melk voor je klaar."
„Nee!" Andrea duwde haar moeder weg en ging de trap op. „Ik wil niets hebben. Ik wil alleen maar slapen."
„Ging de repetitie goed?" riep Paula haar achterna. „Denk je dat je op tijd opknapt voor de auditie?"
„Ja, ja, ja," snauwde Andrea. „Het ging prima. Met mij komt het wel goed. Laat me nu maar met rust."
Jade deed de deur dicht en draaide zich om naar Paula.
„Maak je maar niet druk, er is vast niks ergs aan de hand."
Wat een stomme opmerking, dacht ze, terwijl ze haar nichtje achterna liep de trap op, aangezien iedere sufferd kan zien dat het helemaal niet goed met haar gaat.