Angstig en alleen
Peggy stond toe te kijken terwijl de ambulance wegreed, het pad af en de weg op. Ze had mee willen gaan, maar haar moeder had dat vriendelijk maar beslist afgewimpeld en gezegd dat ze haar broer moest bellen en José moest laten weten wat er gebeurd was als hij thuiskwam.
„En je kunt niet alleen in huis blijven met hem," had haar moeder getobd. „Dat zou een beetje raar staan."
„Maar je komt toch wel terug?" had Peggy gevraagd. „Ik bedoel, ze zullen pap toch wel beter kunnen maken?"
Haar moeder was even stil geweest, nét te lang, zodat Peggy zich zorgen maakte.
„Ik bel je wel vanuit het ziekenhuis," had Jennifer gezegd en Peggy had tranen in haar ogen gezien. „Help me hopen, Peggy. Laten we hopen dat het goedkomt." Nu, terwijl ze het huis weer in ging, werd het haar opeens allemaal te veel. Het was haar schuld. Als zij niet tegen haar vader geschreeuwd had, als zij niet zo afschuwelijk tegen hem gedaan had, zou hij nooit een hartaanval gekregen hebben. Ze liet zich op een stoel zakken en begon te huilen. En toen ze eenmaal begonnen was, kon ze niet meer ophouden.